It would take a man working for 25,000 hours to generate the same amount of energy that is stored in one barrelful of oil. Guardian1 We'll leave it to the market to decide the mix of fuels that most effectively and efficiently meet this goal. -President Bush We've run out of virgin oceans and lands for new rising economic powers to exploit. Thomas L. Friedman1 One of the biggest surprises over the last 40 years is how many things man is putting up there. It gets a little strange. We have all these new gasses that replace CFCs, which attack the ozone, but the new gasses are long-lived and have other effects. They become greenhouse gasses. The only solution is to have fewer humans. -Laurence Rothman1 van HITRANS We are a long way from the fantasy world of only a decade ago, when fashionable gurus were talking sagely of the knowledge economy ... This is not the end of the world or of global capitalism, just history as usual. - John Gray - Guardian1 Wij hebben ook meegemaakt dat we in de tuin zaten en er opeens een soort olieachtige condens op ons neerkwam, echt te smerig. Dat was hoogstwaarschijnlijk een kerosinelozing. - Bewoner van Spaarndam1 Eurlings wilde niet beloven dat die afspraken stand zullen houden. Over bewonersgroepen en regionale vliegvelden1 Er zit een vorm van vanzelfsprekendheid in zijn manier van denken waar ik niet doorheen kom. -Bob Goudzwaard1 I'm tired of the war. I want the kind of work I had before. -Leonard Cohen |
De invloed van de mens op het klimaat is een oppervlakte met een lengte en een breedte. De energieconsumptie van een individuele aardbewoner stelt de lengte voor, en de breedte de wereldbevolking. Energiegebruik × Wereldbevolking = Wereldenergieconsumptie1. Deze oppervlakte is door de groei van de samenstellende delen de afgelopen eeuw zo groot2 geworden dat de aarde in rap tempo opwarmt, zo wordt inmiddels erkend.2,3 Regeringen2,3 zijn aan de slag gegaan om hun beleid aan te passen2. De komende decennia zal het klimaatprobleem de nationale en internationale agenda's blijven bepalen. Klimaatverandering zal de loop van verkiezingen bepalen en ingrijpen in het leven van gewone burgers. Men wordt bezorgd, ook al twijfelt men. Ook Nederlanders beginnen zich eindelijk zorgen2,3 te maken over de opwarming van de aarde. Dat was in 2006 nog anders.2 Het is ook nog niet zo lang geleden dat boze beleggers een minder streng milieubeleid van Shell eisten omdat te veel aandacht voor milieuaspecten de aandelenkoers negatief zou beïnvloeden. De waarheid moest maar eens gezegd worden: een bedrijf is er om winst te maken en niet om het milieu te sparen. Nu begint het dan door te dringen dat er werkelijk iets aan de hand is. Toch zie je van de bezorgdheid van de burger, die ook een consument is, nog weinig terug in zijn koopgedrag. Het is bekend dat er een kloof2,3,4 bestaat tussen wat men zegt2 en wat men men doet.2,3 Het koopgedrag aanpassen vindt de consument te veel moeite en het systeem is ook nog niet berekend op een grote vraag naar alternatieven. Niet alleen bij de burger, ook bij bedrijven2,3,4 en overheden2,3,4,5,6,7 bestaat eenzelfde kloof tussen woord en daad, zoals er ook een kloof bestaat tussen handelen in de zakelijke sfeer en handelen in de de privé-sfeer.2 Men mag dan 'erkennen' dat er een probleem is met het klimaat, en er mag dan veel over worden geschreven en gecongresseerd, toch leeft het onderwerp niet. Mensen zijn de grote onoplosbare problemen moe.
Het Wereldenergiegebruik zal de komende decennia gestaag doorgroeien met zo'n 50% in 2030. Om in te spelen op de grotere energiebehoefte is Nederland bezig met de bouw van nieuwe kolencentrales.2 Maar zulke centrales leveren een groot aandeel2 in de uitstoot van broeikasgassen. Groot-Brittanië2,3,4,5,6,7 en de VS kampen met dezelfde dilemma's2: "there are about 150 new coal-fired power plants on the drawing board. The amount of polluting emissions they will release is staggering - between 600 million and 1.1 billion tons of CO2 emissions every year, for the next 50 years." De situatie in India, China2, Australië en Europa2 is vergelijkbaar, soms ronduit schrikbarend. En zo worstelen alle landen2,3,4,5 met het klimaatprobleem. Het mondiale kolengebruik stijgt.2a,b Het ziet er niet naar dat de wereldenergieconsumptie op korte termijn zal afnemen of zelfs maar ophouden met groeien. De consumptie, en dus ook de CO2-uitstoot2,3,4, is als een voortdenderende goederentrein die niet zomaar tot stilstand komt. Die trein moet trouwens blijven rijden want er zijn altijd goederen nodig, steeds meer. Door de stijgende vraag naar olie zijn de olieprijzen het afgelopen decennium met bijna 1000% gestegen.
Behalve de klimaatcrisis dreigt er een enenergiecrisis.2 Wat goed is voor de oplossing van het ene probleem, is slecht voor de oplossing van het andere. We hebben dus een dilemma.2 De hoge olieprijs heeft de oliemaatschappijen recordwinsten2,3 opgeleverd die werden teruggeïnvesteerd in het ontginnen van nog meer olie.2,3,4 Nu de prijzen zo hard stijgen, wordt er des te harder gezocht2,3,4 naar nieuwe olie. Als de installaties eenmaal staan zal de olie zeker op de markt worden gebracht, ongeacht het aanbod van alternatieve energie of het klimaatbeleid van nationale overheden. Het is pijnlijk dat steenrijke zakenlieden speculeren met olie en voedsel2 terwijl een ander het afvalwater van de douche hergebruikt om de vloer mee te boenen omwille van het klimaat.
Maar aan olie komt een einde (en aan kolen ook). Mogelijk is de wereld al over zijn productiemaximum2,3 heen, hoewel sommigen ons verzekeren dat er nog voor veertig jaar olie is. "At present, energy companies exploit a field only if they think they can get oil out of the ground at a cost of less than $18 a barrel. If, in future, companies use a more realistic figure of $40 a barrel instead of $18, that would make many, many more reserves suddenly become economical." Het is opvallend dat de aandacht voor alternatieve energie aantrekt op een moment dat de olie duur wordt, net als in de jaren zeventig toen de wereld te maken kreeg met een oliecrisis. Alsof het klimaatprobleem slechts een bijrol speelt. In de speeches van Bush, waarin gepleit wordt voor grote investeringen in energietechnologie, spelen andere motieven dan het klimaat inderdaad een belangrijke rol, zoals de nationale veiligheid en het streven naar onafhankelijkheid van olie uit het instabiele Midden-Oosten.
Je kunt zeggen dat geld neutraal is. Je kunt het overal voor gebruiken, voor goede doeleinden, voor slechte. Maar er zit iets destructiefs in het gegeven dat wie iets wil, er alleen maar het juiste bedrag voor hoeft neer te tellen. Veel uitgeven is de wensdroom van velen. Wie het breed heeft, laat het breed hangen. Voor de allerrijksten bestaat de mogelijkheid om, net als Wubbo Ockels, vanuit een raampje2,3,4,5 in de shuttle de aarde te bekijken, om van daaruit met eigen ogen te kunnen zien hoe mooi onze planeet is en dat we haar moeten beschermen. Je kunt trouwen in de ruimte, of je kunt je laten begraven op de maan. Er wordt gedacht aan ruimtewedstrijden. Met geld is alles te koop. Bijvoorbeeld een motorjacht met een brandstofgebruik van 610 liter diesel per uur. Is het wel eerlijk dat, als de aarde straks zo warm is dat het alleen op Groenland en Antarctica nog is uit te houden, uitgerekend de bezitter van die energieverslindende motorboot er als eerste aankomt? Geld geeft recht op onbeperkte energieconsumptie. Daar worden geen lastige vragen over gesteld. Het recht om te besteden is fundamenteler dan een verbod op mateloze consumptie. Je zou nu graag willen dat mensen zichzelf een beperking opleggen en velen doen dat ook wel - een beetje, of heel veel. Maar wat is tegenstrijdiger dan popsterren die op een klimaatfestival liedjes komen zingen, terwijl zij zich in hun dagelijks leven met privé-jets2 verplaatsen van hun appartementen in New York en Londen naar hun villa's in Californië en Zuid-Frankrijk? "Clap your hands everybody!" Ja, het klimaat moet hip worden. Maar dan moeten de hippe mensen wel het goede voorbeeld geven, anders is de boodschap ongeloofwaardig. Dan is er zelfs geen boodschap. Je ziet steeds meer brommers en scooters. Die zijn hipper dan het klimaat. Als de opwarming van de aarde een serieus probleem is, dan is het nodig om de mens te herbeschaven en tot zelfbeperking aan te zetten dwars tegen de heersende hedonistische stromen in. En iedereen moet meedoen, ook investeerders2 en producenten. Er is bijna niemand die zich afvraagt waarvoor het geld dat men naar de bank of de beurs brengt, gebruikt wordt. Als de wet het niet verbiedt, maken producenten alles waar vraag naar is of waar vraag naar kan ontstaan. Maar men kan niet tegelijkertijd aan het opwarmend klimaat iets willen doen en de consumptie en productie vrij laten of zelfs blijven aanmoedigen. Toch is dit de realiteit. Op dezelfde dag kan men een minister van Economische Zaken economie bevorderende impulsen horen aankondigen terwijl een minister van Milieuzaken haar beste bedoelingen op klimaatgebied uitspreekt. De twee kiezen hun woorden steeds zo dat het net lijkt alsof er tussen hun beider beleid geen tegenstellingen bestaan. Maar dit is te opzichtig. Iedereen kijkt er doorheen. "The government's policy is to build more of everything - more coal plants, more nuclear power, more oil rigs, more renewables, more roads, more airports - and hope no one spots the contradictions", zegt een commentator.
Duitsland, op het gebied van klimaatvriendelijke technologie voorlijker dan de meeste andere Europese landen, produceert veel zware automodellen, in tegenstelling tot Frankrijk. De EU wil nu dat nieuwe auto's per 2012 niet meer dan 130 gram CO2 per kilometer uitstoten. Als die norm wordt overschreden, dan wordt dat verrekend in een hogere aanschafprijs. "Dit is industriepolitiek op kosten van Duitsland", schamperde een woedende bondskanselier Merkel. Is de maatregel dan niet reëel? Je kunt de CO2-belasting ook in de brandstof stoppen. Maar dan zullen de Duitsers vermoedelijk nog duurder uit zijn, zeker zolang er geen maximumsnelheid komt. Maar dat is helemaal vloeken op de Autobahn. Of niet? Verspillend rijden is het overvreemdbaar recht van de Duitser. Wie daaraan wil tornen schopt het nooit tot bondskanselier. In een ontgoddelijkte wereld blijven er slechts enkele heilige principes over. Zij hebben zich in alle poriën van ons leven genesteld. Het zijn de principes van de vrije markt en de 'vrije keuze' van het individu. Als je daar zo je bedenkingen bij hebt en bijvoorbeeld meent dat niet alleen de olie, maar de vrijheid zelf begint op te raken, dan ben je een goddeloze. Je wordt voor communist uitgemaakt en daarna luistert niemand meer naar je ("Enviro-Marxists discover the real scourge of the planet: human beings"1). Inderdaad, het rauwe kapitalisme is een ramp. Maar het communisme is geen haar beter. Alles wat groot wordt en machtig, walst2 over het kleinere heen. Het communistische China en het kapitalistische Amerika zijn de twee grootste vervuilers van deze planeet.
Wil men werkelijk iets doen tegen de antropogene opwarming van de aarde, dan moet men eerst de oorlog verklaren2 aan de klimaatverandering en krachtige noodmaatregelen treffen zoals die alleen in tijden van oorlog acceptabel zijn. Sarkozy van Frankrijk gebruikt ook termen ontleend aan de oorlog. Hij wil een 'Marshallplan voor het milieu'. De Britten willen een Superministerie voor Klimaatverandering, en een Ministerie voor de Zee. De tijd dat men door ergens vrijwillig een spaarlamp in te draaien iets kon doen tegen het opwarmen van de aarde, is voorbij.2,3 Van klimaatneutrale maatregelen moeten we het ook niet2 hebben. Weinigen realiseren zich dat de westerse economieën en grote delen van Azië met hun onevenredig groot aandeel in de wereldenergieconsumptie en de wereldpopulatie (samen 4 miljard), terug moeten naar 20, misschien zelfs 10 of 02 procent van hun huidige CO2-uitstoot. "Even if we eliminated carbon dioxide today we are still committed to a global temperature rise of around 0.8 ºC lasting at least 500 years", zegt een klimatoloog. Als men alleen maar matigt, maar uiteindelijk wel de totale hoeveelheid aardolievooraden opsoupeert ("U maakt een denkfout. Hoe langer onze bedrijven de bestaande voorraden kunnen rekken, hoe langer we die nog aan de man kunnen brengen", antwoordt de directeur van de Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie op de vraag of de oliebedrijven niet zo veel mogelijk olie willen blijven verkopen), dan gaan we over een kritische grens van 2°C temperatuurverhoging heen. CO2 en andere broeikasgassen blijven lang in de atmosfeer hangen. Ook als we alleen maar kleine hoeveelheden daaraan blijven toevoegen - meer dan het land en de oceanen kunnen opnemen - zal het broeikaseffect blijven toenemen. Er staat dus veel te gebeuren en er is haast2,3,4,5 bij. Wat velen zich evenmin realiseren is dat de maatregelen die we nu kunnen nemen pas op langere termijn resultaten afwerpen. Wat in 150 jaar is opgebouwd, kan men niet van de ene op de andere dag weer ongedaan maken. Als men vandaag radicaal zou stoppen met het uitstoten van broeikasgassen, zal de aarde nog een tijdlang - misschien eeuwen2, - blijven opwarmen. De zeespiegel kan nog millenia2 blijven stijgen. Zulke gegevens zijn moeilijk aan de man te brengen. Moeten we vijftig jaar op een houtje bijten zonder tastbare resultaten? Nooit meer barbecuën? Wat is trouwens tastbaar? De klimaatkwestie is bijzonder complex en omgeven met onzekerheden2,3,4,5,6, wat niet2 betekent dat we daarom niets hoeven te doen. Zo'n onzekerheid is de gevoeligheid van het klimaat voor CO2: "The bottom line is that climate sensitivity is uncertain, but we can pretty much rule out low values that would imply there is nothing to worry about" (RealClimate). De werkelijke gevoeligheid van de aardtemperatuur voor CO2 ligt misschien een factor 2 hoger dan standaardklimaatmodellen berekenen.1 Toch is de zaak moeilijk uit te leggen aan een geïnteresseerde leek die wel degelijk op de hoogte is van 'controverses' binnen de klimaatwetenschap en documentaires als An inconvenient truth en The great global warming swindle1 heeft gezien. Hoewel het klimaatprobleem moeilijker is dan het golf-deeltjes-karakter van licht, heeft de buitenstaander zijn mening klaar. Die kan variëren van "We moeten zuinig zijn op de aarde" tot "Het is de zon!" of "Het is allemaal geldklopperij, een hoax!" Zo langzamerhand kent heel Nederland de opinie van geologieprofessor Salomon Kroonenberg die beweert dat klimaatverandering van alle tijden is (wat natuurlijk waar is, dat wisten ze in de 19e eeuw al) en dat er over 10.000 jaar een ijstijd aankomt (maar dit is volstrekt irrelevant) en dat we ons dus geen zorgen hoeven te maken over een klein beetje extra CO2 in de atmosfeer. In de winkel van opinies over de oorzaken en gevolgen van het veranderend klimaat is alles te koop. Volgens de professor kunnen we aan het veranderend klimaat niets doen. Misschien heeft hij gelijk. Maar stel eens van niet. Dan nog blijft het de vraag of men over vijftig jaar bewijzen kan dat het begin van de afname van de opwarming van de aarde het resultaat is van maatregelen die men vijftig jaar eerder nam.
Ondertussen komt er geen einde aan het slechte2 klimaatnieuws. In het voorjaar en de zomer van 2007 begon het zeeijs op de Noordpool opzienbarend snel2,3,4 te smelten, veel sneller dan in de somberste scenario's was voorzien. Ook de snelheid waarmee gletjers naar zee trekken, nam toe. Het IPCC zat er naast, hoewel men een voorbehoud had gemaakt ten aanzien van het onbekende gedrag van de ijskappen. Het laatste dikke IPCC-rapport van begin 2007 was veel te gematigd2, zo bleek vrijwel onmiddellijk na het verschijnen. Hoe kan het zo snel gaan? Misschien ligt er een onbekende warmtebron2 onder het ijs, die plots actief is geworden. Misschien dat de atmosfeer vestoord is geraakt? Maar dit verklaart weer niet waarom de gletsjers op gematigde breedte eveneens snel smelten. Misschien is het snelle smelten een verlate reactie op de opwarming van de afgelopen jaren. Eenzelfde reactie trad op tijdens de warme periode 1920-1940. De onzekere en onbegrepen situatie vormt een grote risico-factor. De CO2-concentratie in de atmosfeer is sinds 2000 35% sneller gestegen dan men had voorzien. En de laatste jaren stijgt ook de koolstof-afhankelijkheid van economieën weer, eveneens tegen de verwachting in, terwijl het koolstof absorberend vermogen van de aarde2 en de oceanen afneemt.2,3,4,5,6,7 Dit zijn sombere feiten waartegen bijna niet meer te vechten lijkt.
Nogmaals onze oppervlaktesom: Energiegebruik × Wereldbevolking = Wereldenergieconsumptie. Als het niet uit de lengte kan, kan er dan misschien iets van de breedte af? Valt er op de wereldbevolking niet iets te bezuinigen? Dit is een voor de hand liggende vraag. Maar helaas, een oplossing in deze dimensie lijkt nog lastiger dan het terugdringen van de individuele energieconsumptie. Bevolkingsbeperking is een politiek taboe. De gedachte alleen al dat men niet zoveel kinderen kan krijgen als men wil, tast een fundamentele vrijheid aan die raakt aan de biologische basis van ons bestaan. Er zou een dictatuur voor nodig zijn om maatregelen op dit gebied te handhaven, evenals voor het droogleggen van olie. Wat niet uit de lengte kan, kan dus ook niet uit de breedte komen. Voorlopig niet. Wel werd een klimaatbelasting op het krijgen van kinderen voorgesteld.
Er is een derde dimensie waarop velen hun geloof en hoop hebben gevestigd: de techniek. Met schone technologie kan de individuele consumptie misschien wel blijven groeien2 en de wereldbevolking eveneens. Op dit moment bestaat er voor technologische vernieuwing al zeer veel aandacht, ook bij producenten die goed aanvoelen dat het tij aan het keren is. Er wordt geïnvesteerd in zonnepanelen, biobrandstof en andere alternatieve vormen van energie. Er wordt creatief2 gedacht en het wemelt2,3,4,5 van de alternatieve ideeën om energie op te wekken of te besparen.
Zo is er het onderzoek naar goedkope biodiesel op basis van kippenvet of visafval. Zelfs konijnen worden vermalen tot biobrandstof. Onaangenaam nieuws voor vegetariërs1, maar was aardolie niet ook van kleine beestjes gemaakt? De voorbeelden laten zien dat er in alle hoeken en gaten wordt gezocht naar goedkope oplossingen. Ook kan men proberen om energie efficiënter te gebruiken of een prijskaartje2,3,4,5 hangen aan het produceren van broeikasgassen. Er worden klimaatprijsvragen uitgeschreven. Er wordt gediscussieerd op forums en er zijn tal van voorstellen om door middel van regelgeving het gedrag van producenten en consumenten te sturen. Zelfs is al voorgesteld om naar analogie van maatregelen tegen tabak, de aanschaf van een nieuwe auto vergezeld te doen gaan van een waarschuwende boodschap: AUTORIJDEN BRENGT ERNSTIGE SCHADE TOE AAN HET KLIMAAT. Hier en daar fantaseert men in de stijl van Jules Verne, bijvoorbeeld wanneer men industriële activiteiten naar de ruimte2 wil verplaatsen. Op alle fronten valt winst te boeken. Een nuchter idee is al om voor het transport van goederen vaker de waterwegen te gebruiken in plaats van de weg of de lucht. Of om langzaam te varen. Je hoeft geen uitvinder te zijn om ook zelf iets te bedenken dat meteen kan worden toegepast: doe eens vaker een trui aan in plaats van de verwarming, of een jas. Verwarm de woonkamer, maar niet het hele huis. Bezoek geen café's met terrasverwarming. Sluit deuren als u naar de keuken gaat. In India hangen ze natte matten voor deuren en ramen om de huizen af te koelen.
Door de massale omslag in het denken over energie die wij nu meemaken ontstaan er nieuwe markten. Bedrijven, die inhoudelijk nog weinig nieuws te melden hebben zijn toch alvast begonnen om hun groene imago op te poetsen.2,3,4,5,6,7,8,9,10,11,12 Dit is gunstig want het schept verplichtingen. Zodra blijkt dat deze bedrijven eigenlijk niets doen, of meer beloven dan ze waarmaken, kunnen ze hierop worden aangesproken.2,3 Zo werd Shell berispt omdat het olie, gewonnen uit teerzanden, in een advertentie als een duurzame energiebron aanprees. Dertig procent van Shell's oliereserves zit in teerzand.
Ook wordt er hoe langer hoe meer gedacht aan geo-engineering.2,3 Dit is een poging om de fysische en chemische eigenschappen van de aarde en de oceanen wat te veranderen. De ideeën variëren van ruimtespiegels, het bevorderen van algengroei, het uitstrooien van zwavel en roet in de atmosfeer tot oplossingen van calciumhydroxide en kalkfabrieken die het CO2-absorberend vermogen van de oceanen moeten bevorderen. Het is de vraag2 of deze kostbare en speculatieve2 projecten wel goed werken. Er zijn risico's aan verbonden omdat het moelijk2 te voorspellen is hoe het klimaatsysteem erop reageert.
Enkele decennia geleden, ten tijde van de oliecrisis, ontstonden de eerste alternatieve energieprojecten. Maar een doorbraak kwam er niet. Vooral de hogere kosten waren een probleem en de industrie hoefde niet te betalen voor de eigen vervuiling2 of de kosten2 van klimaatverandering. Het klimaatprobleem - de opwarming van de aarde als gevolg van antropogene broeikasgassen - was nog vrijwel onbekend. Klimaatsceptici laten niet na te vermelden dat in de jaren zeventig, toen de aarde afkoelde, men een ijstijd voorspelde. De milieuproblemen van die tijd betroffen vooral de vervuiling van het leefmilieu. En daaraan is daadwerkelijk iets gedaan. Had men toen meteen maar doorgezet met de ontwikkeling van schone, duurzame energie. Dan hadden we nu geen achterstand2 van 30 jaar gehad. Maar de goedkope olie van de afgelopen decennia heeft er steeds voor gezorgd dat alternatieve energiebronnen nooit verder werden ontwikkeld. Pas de laatste jaren is er een duidelijke omslag gaande. Een willekeurige krantenkop: "British banks are suddenly competing to become best friends with the planet" (Guardian, 15 aug 2007). Als zelfs de conservatieve financiële wereld2,3,4 met het klimaat aan de haal gaat, dan is dat een teken dat er definitief iets is veranderd. De schadeverzekeraars2 waren er trouwens al vroeg bij. Men zag de toenemende orkaanschade al voor zich en wilde geen enkel risico nemen. Zo zie je dat iedereen naar zichzelf toerekent. Inmiddels uit ook de paus2,3,4 zijn klimaatzorgen, al zal het Vaticaan wel geen condooms gaan uitdelen. Een aartsbisschop deed er een schepje bovenop: "The world is not a warehouse to serve our greed." En er is een groene Bijbel uit. Nu we het rijtje steekproefsgewijs aflopen, vraag je je af hoe de geestelijke leiders in de olieproducerende landen denken over de opwarming van het klimaat. Tot voor kort namen de OPEC-landen in het debat over het klimaat een sceptische positie in. Maar daarin komt verandering. Een land als Iran heeft het verdrag van Kyoto ondertekend. Op het moment van schrijven was Iran's Climate Change Office offline. Toen de site weer in de lucht was kon men lezen: "Global population growth has caused land use change, deforestation, increased agricultural and livestock activities, and increased solid and liquid waste production, resulting in many environmental problems including climate change." Wat betekenenen deze zinnen nu voor de olie-export van Iran? Daarover lees ik niets. Het Iraanse 'Bureau voor milieuzaken' valt onder het 'Ministerie van Olie'. Dat voorspelt niet veel goeds. Iran vreest vooral de schade aan olie-installaties in de kustgebieden als gevolg van de zeespiegelstijging. Het land, dat kampt met ontbossing, woestijnvorming en watervervuiling, heeft een aantal 'alternatieve' energieprojecten in de steigers, waaronder de gevreesde kerncentrales. De milieuwinst van deze projecten wordt echter alweer bijna teniet gedaan door de geschatte extra electriciteitsbehoefte als gevolg van het opwarmend klimaat (een stijgende vraag naar koeling). Hoe doen de andere Golfstaten het? Zo. Er wordt met geld gesmeten. De uit woestijngrond gestampte nieuw ontworpen groene steden zijn voor iedereen bereikbaar ... per vliegtuig! Komt allen. Je kunt er skieën. En de stranden, aangelegd van de allerhoogste kwaliteit zand, geïmporteerd, zijn actief gekoeld. Dat wordt dus niks voorlopig. Hoe zit het met de arme Russen? Ook Poetin heeft Kyoto ondertekend, dit in tegenstelling tot de VS (ondertekend maar niet geratificeerd) en Australië.2,3 Maar het is opvallend dat de helft van de Russen van het veranderend klimaat nog niet op de hoogte is. Het koude Rusland heeft vanwege zijn geografische ligging misschien wel baat bij de opwarming van de aarde, evenals Canada. De graanopbrengsten zullen er stijgen. Dat land zou, als er een wereldwijd samenwerkingsverband wordt verlangd, weleens kunnen gaan dwarsliggen. Een bijzondere positie neemt de Tsjechische president Vaclav Klaus2 in. Hij gelooft niet in de opwarming van de aarde. Dat kan ook nog. Sommige Britse en Amerikaanse plitici, gouverneurs en senatoren twijfelen eveneens aan de menselijke invloed op het klimaat: Rick Perry, James Inhofe, Chuck Hagel.
Kan de techniek het klimaatprobleem oplossen? Het is moeilijk te zeggen. Sommigen beweren dat er eenvoudig geen alternatief is. "We kunnen niet terug naar de middeleeuwen." Dat hoor je vaak (en het is onzin). Technisch is er heel veel mogelijk. De aarde barst van de energie. Veel oplossingen zijn al lang geleden bedacht. Alternatieve vormen van energie zijn nog duur. Er zijn ook andere bedenkingen. Biobrandstof 1 uit gewassen kan niet overal worden verbouwd en verdringt de gewone landbouw. Of er wordt regenwoud2 voor weggekapt. Daar zit een fraudekans. Eerst wordt er gekapt en vervolgens is er subsidie voor het verbouwen van biobrandstof, wat ook nog meer oplevert dan rijst. Er dreigt een verschuiving van voedssel naar brandstof. Het gevaar is dat voedselgewassen straks verdwijnen in de tank van meneer Janse.2,3,4 Veel boeren die zijn overgegaan op het verbouwen van biobrandstof werken onbedoeld mee aan de voedselschaarste.2 "Swaziland is in the grip of a famine and receiving emergency food aid. Forty per cent of its people are facing acute food shortages. So what has the government decided to export? Biofuel made from one of its staple crops, cassava." Voor de productie van biobrandstof is trouwens veel water nodig en dat is lang niet overal beschikbaar. Daarom is men op zoek naar gewassen die op onvruchtbare, droge grond groeien en dus geen andere - voor de mens nuttige - gewassen verdringen. Het verbouwen van biobrandstof kost ook nog fossiele brandstoffen. Je krijgt de indruk dat, wat men men ook probeert, het altijd zo zal zijn dat de ingrijpende wijzigingen in het systeem een grote impact zullen hebben en dat zich bij de voordelen ook onvermijdelijk onvoorspelbare nadelen2 zullen voegen. De problemen met biobrandstof zijn daarvan slechts een voorbeeld. Om deze reden is voorzichtigheid geboden. Tegelijkertijd kunnen we het ons niet veroorloven om niets te doen. En zo werken twee krachten tegen elkaar in. Het resultaat is een crisis.
Kernenergie is nog altijd geen aantrekkelijk alternatief voor olie en kolen. Behalve het probleem van de opslag, vreest men de atoomwapenconnectie. Een land als Iran mag daarom geen kerncentrales hebben. Bij de productie van kernenergie komt trouwens CO2 vrij als je de indirecte koolstofdioxide-emissies meerekent. Zonne-energie is nog erg duur, maar dit verandert snel. Vliegtuigen kunnen er niet op vliegen. Maar misschien wel op waterstof? Deze mooie vorm van energieopslag is echter duur en de ontwikkeling daarvan staat in de kinderschoenen. Windenergie is op zijn best een marginaal alternatief. De ontwikkeling van schone kolencentrales lijkt niet2 erg op te schieten en kampt met tegenslagen. De kosten zijn opnieuw hoog. Maar er is ook hoop.
Er bestaan duizenden manieren om energie op te wekken of om erop te besparen. Maar bijna alle methoden hebben zo hun praktische nadelen. Per locatie zijn er echter altijd wel een paar geschikt. Waterkrachtcentrales in China, zonne-energie in de Sahara, aardwarmte in IJsland en Zuid-Korea. Toch blijven de kosten en investeringen een drempel opwerpen. Het implementeren van nieuwe energietechnologie en een nieuwe energie-infrastructuur is een kostbaar en langjarig proces dat pas rendabel wordt als het massaal kan worden ingevoerd. Investeerders moeten inschatten of een nieuwe technologie rendabel zal zijn en niet al spoedig weer achterhaald door nieuwe ontwikkelingen en wetgeving. Om die reden was het slecht dat de Nederlandse overheid nog niet zo lang geleden een aantal milieusubsidies heeft afgeschaft. Nu er zoveel kritiek op is gekomen, kan men zich de frustraties voorstellen van degenen die met de beste bedoelingen hebben gepleit voor het gebruik van biobrandstof. De wereld staat voor een ontzaglijk probleem, dat echter ook grote kansen2 biedt. De kathedralenbouwers in de middeleeuwen keken niet naar de kosten. Als je aan de toekomst wilt bouwen, moet je bereid zijn om nu al iets extra's te betalen voor de generaties die er na ons gebruik van maken. Regeringen kunnen of willen de schonere oplossingen en investeringen echter (nog) niet dwingend opleggen. Minister Cramer van Milieu is van mening dat "duurzame consumptie echt vanuit de samenleving moet komen" (klimaatnieuws 19 nov 2007). Hoe zit het dan met die participatie? De markten - die nooit heel ver vooruitinvesteren - lossen het probleem ook niet2,3 vanzelf op, hoewel velen daar nog heilig in geloven. En zo zitten alle partijen op elkaar te wachten.1 Toch is dit een statisch beeld. Er zit wel degelijk beweging in de posities die betrokken partijen innemen. Het hoofdprobleem is niet dat er in het geheel geen veranderingen mogelijk zijn...
Men heeft beargumenteerd dat, als olie nu maar duur genoeg wordt door de stijgende vraag, de alternatieve energiebronnen zich vanzelf aandienen. Afgezien van het ad hoc karakter van deze redenering (wat als er tóch meer olie blijkt te zijn?), bevordert een hoge olieprijs ook het winnen van kolen of het expoiteren van voorheen onrendabele oliereserves. Nederland heeft enorme gasreserves, maar liefst 200 keer de inhoud van Slochteren. Het gas is echter moeilijk te winnen. Zodra de gasprijs omhoog gaat, zullen deze voorraden zeker worden aangesproken. Ook is men begonnen met het winnen van olie en gas uit teerzanden2,3,4, een van de vuilste2 vormen van energiewinning.
This boom is already in full swing, in the wilds of northern Alberta. As Baghdad burns, destabilising the entire region and sending oil prices soaring, Calgary booms. Albertans have always known that in the northern part of their province there are vast deposits of bitumen - black, tarlike goo that is mixed up with sand, clay, water and oil. There are approximately 2.5 trillion barrels of the stuff, the largest hydrocarbon deposits in the world. Techniques are costly: between $18 and $23 per barrel, just in expenses. Until quite recently, that made no economic sense. In the mid-80s, oil sold for $20 a barrel; in 1998-99, it was down to $12 a barrel. The major international players had no intention of paying more to get the oil than they could sell it for, which is why, when global oil reserves were calculated, the tar sands weren't even factored in. Then came the US invasion of Iraq. In March 2003, the price of oil reached $35 a barrel, raising the prospect of making a profit from the tar sands. The next year, Canada overtook Saudi Arabia as the leading provider of foreign oil to the US. All the majors, save BP, have rushed to northern Alberta: ExxonMobil, Chevron and Total, which alone plans to spend $9bn-$14bn. In April, Shell paid $8bn to take full control of its Canadian subsidiary. Seventy-five percent of the oil from the tar sands flows directly to the US, prompting Brian Hall, an energy consultant with Colorado-based IHS, to call the tar sands "America's energy security blanket". It has become fashionable to predict that high oil prices will spark a free-market response to climate change, setting off an "explosion of innovation in alternatives", as New York Times columnist Thomas Friedman wrote recently. Alberta puts the lie to that claim. High prices have indeed led to an R&D extravaganza, but it is squarely focused on figuring out how to get the dirtiest possible oil out of the hardest-to-reach places. Shell, for instance, is working on a "novel thermal recovery process" - embedding large electric heaters in the deposits and literally cooking the earth. And that's the Alberta tar sands for you: the industry already contributing to climate change more than any other is frantically turning up the heat. The process of refining bitumen emits three to four times the greenhouse gases produced by extracting oil from traditional wells, making the tar sands the largest single contributor to Canada's growth in greenhouse gas emissions (gecomprimeerd citaat uit The Guardian 1 jun 20071).
De komende vijfig jaar zal de CO2-uitstoot van de Verenigde Staten sneller blijven groeien dan in de afgelopen halve eeuw, voorspelt een Amerikaanse econoom. Brazilië verbouwt biobrandstof en zoekt naar olie in het Amazonegebied2, dat nu juist een buffer moet vormen tegen verdere klimaatopwarming. Hetzelfde verhaal gaat op voor palmolie2 uit Indonesië, dat samen met Brazilië in de topvier staat van de broeikasgas uitstotende landen. Oorzaak: het ontginnen van veengronden voor het verbouwen van gewassen die brandstof moeten leveren. "Because of the land use changes, drying up peat-swamps, burning tropical forest, these biofuels involve up-front enormous emissions of greenhouse gases that will never be recouped by their later use", zegt een wetenschapper. Verder is het bijzonder ironisch dat men zegt iets te willen doen om de mondiale olieconsumptie terug te dringen terwijl landen als de VS, Denemarken, Rusland, Canada, Groot Brittanië en Groenland met elkaar een gevecht leveren om de grondstoffen van de Noordpool. Ook de rijkdommen van Antarctica worden betwist.2,3 Krijgen we over de verdeling van noordpoololie straks een nieuwe Koude Oorlog2,3,4, of een echte? Sinds het zeeijs op de Noordpool steeds sneller is gaan smelten is het gebied opeens aantrekkelijk voor oliewinning.2 Mogelijk liggen er zeer grote olie- en gasreserves2 onder de zeebodem. Je moet er niet aan denken dat er straks zoveel wordt gevonden dat we er nog tot 2060 goedkoop mee verder kunnen. Het is cynisch dat de nieuw ontstane mogelijkheid om op de Noordpool naar olie te boren het directe gevolg is van de opwarming van de aarde, voor een belangrijk deel het gevolg dus van het gebruik van diezelfde fossiele brandstoffen.
Waarom is het eigenlijk een probleem dat de Noordpool smelt? Afgezien van de lokale2,3,4 en zichtbare gevolgen is het zorgwekkend dat op plekken waar eerst ijs lag, nu het donkere water extra zonnestraling absorbeert, straling die anders door ijs zou worden gereflecteerd terug de ruimte in. De aarde zal hierdoor nog meer warmte opnemen en het poolijs zal op zijn beurt nog sneller smelten en het gebied zal toegankelijker worden voor het winnen van nog meer olie. Men gelooft overigens niet dat het recente recordverlies van veel zeeijs in de Noordelijke IJszee (uitsluitend) door dit effect werd veroorzaakt. Er zijn veel oorzaken actief. Maar niemand weet hoeveel de zeespiegel zal stijgen als het landijs op Groenland straks steeds sneller gaat smelten. De kans bestaat dat het proces zichzelf versnelt en dat een 'tipping point' wordt overschreden. Dan is er geen weg meer terug.
Het systeem van de energievoorziening zal de komende decennia grote veranderingen ondergaan. Laten we eens optimistisch zijn en aannemen dat het klimaatprobleem technisch oplosbaar is. Wie weet redden we het dan nog een tijdje met 9, 12 of 15 miljard kostgangers. En juist daar zit hem een nog lastiger probleem. Elke nieuwe oplossing schept ruimte die onmiddellijk wordt herbezet zodat het systeem weldra opnieuw onder druk komt te staan. Het lijkt op de situatie van topsporters die in een voortdurend gevecht zijn met dreigende blessures. Gaat het goed, dan wordt het lichaam opnieuw zwaarder belast. Komen er pijnklachten, dan is rust geboden. Maar er zijn altijd artsten en doe-het-zelvers die nieuwe manieren bedenken om van de pijn af te komen. Het lichaam slijt dan wel sneller, maar er staan grote bedragen op het spel. Dus worden er therapeuten en hulpstukken bijgehaald, remmers en injectiespuiten. Die topprestatie zal er komen. En zodra zich ergens een blijvend pijntje nestelt, dan is het afgelopen met een glanzende carrière.
De manier van probleemoplossen, waarbij men steeds iets uitprobeert zonder de nadelige en onverwachte bij-effecten2 te kunnen voorzien, lijkt een erfenis uit de tijd van de Verlichting en het vooruitgangsgeloof. (Maar je kunt ook best verder terug in de tijd.) Met de opkomst van de industrie, de vooruitgang van de wetenschap en betere sanitaire voorzieningen kwam de tijd in een stroomversnelling terecht. Er bestaat een hardnekkig beeld van de aarde als een oneindige bron waaruit men naar believen kan putten. De Verlichting ligt inmiddels achter ons, maar de vrolijke metafoor van ongeremde vooruitgang en groei is gebleven. Bijna alle progressieve idealen van maakbaarheid zijn daarvan afgeleid, ook de zin voor innovatie. Je vindt de maakbaarheidsgedachte zowel binnen het kapitalisme als het communisme. Beide systemen hebben met meer of minder succes gewerkt aan grootschalige technologie- en wetenschapsprojecten, massaproductie en -consumptie, industrialisatie, grootschalige landbouw, ruimtevaart en wapentechnologie. Aan het begin van de twintigste eeuw fantaseerde men dat de mens het klimaat zou kunnen veranderen. Er zouden tuinen worden gemaakt uit woestijngrond en door middel van een kunstmatige temperatuurstijging zouden de landbouwopbrengsten groeien. Dit alles "for the benefit of rapidly propagating mankind", zo schreef de 'klimaatwetenschapper' Svante Arrhenius in 1908 (Worlds in the Making). Ook kunstenaars omarmden de moderniteit. De 'modernisten' begonnen de stad met al haar activiteiten, machines en hectiek, te verheerlijken. Echter, ook toen al gingen de winsten die behaald werden op het ene gebied gepaard met verliezen op een ander terrein. De natuur was het kind van de rekening. Maar de aarde was nog groot. De uitvinding van de stoommachine was een zegen én een vloek. Industriesteden kwamen onder een laag smog te liggen. Londen was een donkere stad, overdag kouder en 's nachts warmer dan de omgeving. Het landschap veranderde. De arbeid veranderde. Mannen moesten de mijnen in. Men kan betogen dat de veranderingen winst brachten. Altijd hoor je weer dat we het niet zo goed zouden hebben zonder deze ellende. Maar het was roekeloze, onzorgvuldig behaalde winst. Soms werd er regelrecht geplunderd en alles moest wijken voor één enkel doel. Achteraf kun je zeggen dat er simplistisch werd gedacht. Er zijn walvissoorten uitgeroeid en kinderen werden zestien uur per dag in een fabriek gezet. De kennisbehoefte veranderde. Later kwam de landbouwrevolutie2 en de toepassing van kunstmest en pesticiden. Landschappen werden monoculturen. Naarmate de mens over krachtiger middelen beschikt om zijn omgeving te veranderen, en naarmate we met meer mensen zijn, zullen de negatieve gevolgen van onze aanwezigheid op aarde steeds duidelijker worden. Voor het klimaatprobleem bestaat allang geen gemakkelijke oplossing meer, zeker geen oplossing die uitsluitend winst brengt. Er zal geen Einstein opstaan die de oplossing van het klimaatprobleem op een velletje papier schrijft zodat iedereen denkt: hadden we dat nou maar eerder geweten. "There is no magic bullet; there is no one technology that is going to get us out of the problem", zegt de IPCC-wetenschapper Michael Oppenheimer. Zoals de computer het papier op kantoor niet heeft verdrongen maar integendeel de papierbergen en het aantal ordnerkasten alleen maar heeft doen toenemen, zo zullen ook nieuwe en schone vormen van energietechnologie de fossiele brandstoffen niet2 verdringen, maar integendeel dankbaar als een welkome aanvulling worden binnengehaald in een energiehongerige wereld. Het oude kan bestaan naast het nieuwe. Bij Shell geloven ze dat ook. Ondanks allerlei energie-initiatieven van China en India, hebben deze landen, net als Groot Brittanië, laten weten door te gaan met het verstoken van steenkolen. "China has the world's most ambitious nuclear programme. If they build all the 40 planned reactors by 2030, it will still only produce 4% of their electricity."1 Kortom, met alle technologische vernieuwingen van de laatste dertig jaar is de druk op het milieu toegenomen. De econoom Richard Eckaus:
"There is no a priori reason to think technology has the potential for reducing energy use while meeting the tests of economics. [...] We found that, in spite of increasing energy prices, technological change has not been responsible for much reduction in energy use, and that it may have had the reverse effect. [...] Technological change will not necessarily reduce dependence on fossil fuels. [...] Climate change is a social and economic problem. If society wants to do something about it, it will have to bear the cost. It won't be free. It's an unprecedented social problem that requires a social response."
Ruimte
Zo'n beetje alle vruchtbare grond is vergeven en bezet. Men kan niet meer met een huifkar het lege land Amerika inrijden, wat Indianen verjagen, een stuk grond afpalen en zo een nieuw bestaan opbouwen. In de tijd van de huifkar stonden lange rijen arbeiders met vuist en nagel in de brandende zon te werken aan het spoor. Je hoeft slechts Lucky Luke te lezen om te weten hoe dat ging. Er werd hard gewerkt aan het toegankelijk maken van het nieuwe land met onbegrensde mogelijkheden. Na elke dag lag het spoor weer een stuk verder landinwaarts en er ontstonden tal van nieuwe economische activiteiten. Je had kappers nodig, kruideniers en saloons, en banken met dikke kluizen om de burgers te beschermen tegen de Dalton-broertjes. Gelukkig was daar ook Lucky Luke zelf: rechtschapen, shaggies rokend, eigenzinnig, tikje anarchistisch, dat wel, maar met een fabuleuze revolvertechniek. Luke redde de hulpeloze burgers uit de klauwen van de ongeschoren bandieten en bracht de buit terug naar de bank. Daar werd hij op zijn knieën bedankt voor de verrichte diensten. Daarna reed hij daarna steevast met zijn paard de avondzon van de prairie in. Dat was het ongrijpbare van Luke: dat hij niet bleven hangen op de plek waar gewone mensen gelukkig zijn. En dat Luke het hem steeds weer flikte was niet slechts zijn eigen verdienste. Niet zelden werd hij geholpen door Luck, dat in die tijd nog op de hand was van de hard werkende Amerikaan. Inmiddels is het geluk uit Amerika geweken. Het land van de ongekende mogelijkheden oogst niet veel bewondering meer in de wereld. Men haat de Amerikanen. Als Luke vandaag zou leven zou men hem beschouwen als een onbruikbare curiositeit, net als die andere held, Crocodile Dundy. De wereld heeft kenniswerkers nodig, bestuurskundigen, managers, informatici, telewerkers, vormgevers en dieetboekenschrijfsters. In dat klimaat gedijt een man als Luke niet. Hij zou wegkwijnen achter zijn PC. Wat in Amerika ooit allemaal mogelijk was, kan niet meer. The American Dream is vergane glorie, net als tulpen en molens uit Holland.
Dat brengt ons in Amsterdam anno 2007. In de stad zijn ze al meer dan tien jaar bezig om een stukje metrolijn aan te leggen van Noord naar Zuid, dwars door het centrum. Je moet niet denken dat het met de huidige techniek veel sneller gaat dan in het Wilde Westen. Op alle fronten stuit men op verzet. De stad is af en er kan eigenlijk niets meer bij. Als er iets bij moet, dan moet er elders ook iets verdwijnen en dat gaat nooit zonder protest, zonder inzakkende grachtenwallen en over omzetverlies klagende winkeliers. Zelfs het verbouwen van een museum is in Amsterdam een klus die omgeven is met hardnekkige beleidsproblemen waarover de Amsterdammers in feuilletonvorm jaar in jaar uit geïnformeerd worden in hun stadskrant Het Parool. Wat dat museum niet kost! Iets algemener, als je omwille van de groei of de vooruitgang er iets wilt doordrukken, dan kost dat veel, heel veel tijd en geld. Iets verbeteren of iets nieuws maken lukt in Nederland niet goed meer. Het beste kun je maar beginnen op een laatste restje weiland. Wel jammer van het weiland, maar er komt iets waardevols voor terug. Vandaar dat langs de autowegen, die nog niet zo heel lang geleden bloembollenvelden en graslanden met slootjes doorsneden, nu overal grote vierkante bedrijfshallen staan. Een soort lego-landschap. Elders in het land staan verouderde fabrieksterreinen en bedrijfsgebouwen leeg en verwaarsloosd achtergelaten. Het resultaat van deze roekeloosheid is een naargeestige 'verrommeling' van het Nederlands landschap, waarover nu opeens zoveel klachten binnenkomen. De politiek heeft er twintig jaar voor nodig gehad om het probleem te signaleren. We zitten nu in de fase waarin een proces op gang moet komen - let wel, dit proces is nog niet op gang - aan het einde waarvan gezaghebbende partijen gevraagd zal worden daarover te rapporteren ...
Alles zit muurvast. We zitten niet alleen vol. We zitten vol met lelijkheid. Als we in een volgebouwd land iets willen, kunnen we de parameters van het systeem slechts een beetje veranderen. Een beetje meer van dit, maar dan ook minder van dat. Als er ergens een bushokje moet komen, dan moet iets anders wijken. Kan de stoep dan smaller? Kan de trambaan iets naar binnen? Het hele proces van herprofileren en herinrichten doet denken aan het gedrag van een depressieve vrouw die elke zes maanden de meubels in haar appartement anders neerzet. De bedoeling van het opfrissen van een straat of buurt lijkt vaak ingegeven door de wensen van de toerisme-industrie. Iets vergelijkbaars zien we met de wisseling van kabinetten en colleges. Wat in de ene regeerperiode prioriteit krijgt, raakt in een volgende periode vergeten. We kunnen de zaken steeds compacter proberen te maken, onze apparaten wat efficiënter en multifunctioneler, lichter en zuiniger en de displays nog kleiner. Wat bij zulke veranderingen de winst is, ligt er maar aan hoe je rekent en welke waarden belangrijk worden gevonden. Voegt het iets toe? Wat is landschap waard? Bij alles moet je je afvragen: Is iets goed voor het milieu? Is het goed voor de omwonenden? Is het acceptabel voor de gebruikers? Is het betaalbaar? Wat zijn de lange termijneffecten? Kan het binnen de wet en de voorschriften? Wat zegt Europa? Hoe zit het met het klimaat? Mensen die het goed hebben, stellen hoge eisen. Ze zijn mondig. Duizenden windmolens in het landschap hebben zo hun nadelen. En dat geldt ook voor andere klimaatoplossingen. Men kan per geval en per locatie kijken naar de 'som' van winst en verlies. Soms moet men concluderen dat er eenvoudig te weinig speelruimte is en dat de verliezen de winsten naderen of zelfs overschaduwen.
We gaan nog verder oostwaarts. China bouwt een reusachtige stuwdam. Miljoenen mensen zijn ervoor geëvacueerd. In het Wilde Oosten bestaat mondigheid nog niet. Men werkt er met reusachtige winst- en verliesrekeningen. Bestaat er een universele manier van boekhouden zodat alle voordelige en nadelige posten cijfermatig met elkaar kunnen worden vergeleken in twee kolommen, met links de baten en rechts de kosten? Economen beweren dat het geld de waarde der dingen op universele wijze bepaalt. Het stroomt als water over de globe naar het laagste punt. Dat het geld moet kunnen stromen, en daarbij zo weinig mogelijk hindernissen op zijn weg tegenkomen, is zowel een gebod ("ons land/deze regio/dit bedrijf mag niet achter blijven"1) als een wrede wet van de jungle (vraag en aanbod). Zo vinden er wereldwijd steeds meer transacties plaats en wordt alles uitwisselbaar en verhandelbaar - vanachter een PC.1
Maar wat is nu de kostprijs voor het uitsterven van een kraanvogel in Uganda, een blinde neushoorn, een rivierdolfijn in de Jang tze en 200 andere diersoorten in de Mekongrivier? Moet je de prijs van een panda berekenen in termen van bezoekersopbrengsten voor de ecoparken? Maar wat moeten we dan in rekening brengen voor het afbreken van de Larsen-B ijsschots? Geen bezoekers daar. Of toch! Maar die komen juist om het afbreken van de Larsen-B ijsschots te bezichtigen. Wat kost het regenwoud? En wat moeten we rekenen voor het opwarmen van de aarde met 0,74 graden Celsius? Hoeveel hebben we er voor over dat er niet nog 1,26 graden bij komen? Hoeveel zijn rust en schone lucht waard, biodiversiteit2 of mensenlevens? Op zulke belangrijke vragen bestaan nog geen antwoorden. Op zich is dit charmant. Je hoeft toch niet eerst een groot en reëel probleem tot achter de puntjes uit te rekenen om er alvast iets aan te doen? Maar we moeten mee in het spel met de harde cijfers waarmee maar al te vaak de schijn van objectiviteit wordt gewekt. Hoe kun je anders het principe dat de vervuiler betaalt in klinkende munt omzetten? Een normale houding is dat je de dingen met rust laat. "We weten pas of we Alaska met rust moeten laten, als we in kaart hebben gebracht hoeveel olie er ligt", zegt president Bush. En je voelt meteen aankomen waar dat heen2,3,4 gaat. Kom maar niet aan met het argument dat de natuur, bijvoorbeeld een walvis, een intrinsieke waarde heeft. Daarvoor is de wereld niet rijp.2 Men noemt je een romanticus. Het is bijna ondenkbaar dat iets kan bestaan buiten het platte vlak van het economisch denken om, waarbinnen elk 'object' wordt omgerekend tot zijn ruilwaarde voor de mens.1 De waarde van een levende walvis is zijn bezichtigingswaarde2 onder aftrek van de gederfde opbrengsten als we het dier zouden slachten en verwerken in maaltijden. Ook wordt op die manier gerekend aan een mangrovebos of aan visvijvers en koraalriffen: "The economic value of the world's reefs has been estimated at over $30bn (£15bn) per year, through tourism, fisheries and coastal protection."1 Tradeoffs. De aarde warmt op, zegt de econoom Bjorn Lomberg, maar het is veel goedkoper om eerst andere mondiale problemen aan te pakken. En zo is de waarde van het klimaat wat een gek ervoor geeft. Moeten we dan ouderwets een collectebus op de balie van de gemeentebibliotheek zetten en nog zo'n bus op de toonbank bij de slager? Werkt niet. "We gireren al", zeggen mensen. De vraag wat wij moeten rekenen voor klimaat en milieu overstijgt landsgrenzen, lokale belangen en standaardrekenmethoden. Moeten we het soms hebben van grote internationale verdragen? Wie ziet toe op de naleving? Een Internationaal Milieugerechtshof?2 Mocht het er komen, dan zal Nederland dat gerechtshof ongetwijfeld willen binnenhalen. Daar zijn we goed in. Maar pas op, een internationale klimaatrechtzaak verloopt nog trager en moeizamer dan het berechten van een genocidegeneraal. Daar zijn we slecht in. Taiwan, Japan2 en de VS hebben last van de zware vervuiling uit China, meegevoerd door de westenwind. Hoe gaan die landen dat samen oplossen? Je hoort de Amerikanen hierover eigenlijk te weinig. Komt het omdat ze in het krijt staan bij de Chinezen, of omdat ze zelf het slechte voorbeeld geven? Maar 'gelukkig' hebben de Chinezen zelf ook last van hun eigen luchtvervuiling. Elke minuut worden er twee mismaakte Chineesjes geboren. Eens zullen ze daaraan toch iets willen doen? Zit het systeem dan toch goed in elkaar? Nou nee, niet voor de oceaanvolkeren.2,3 Zij moeten verkassen als het water blijft stijgen. Maar, zo weet een Nederlandse professor, je mag mensen best wijzen op hun eigen verantwoordelijkheid. Hij bedoelt daarmee niet dat de Chinezen de atmosfeer niet mogen volpompen met roet en fossiele uitlaatgassen, maar integendeel: "Wie op een atol gaat wonen, neemt dezelfde risico’s als wie op de hellingen van de Vesuvius bouwt. Vroeg of laat moet je evacueren." Eigen schuld dus.
Het is al met al riskant om uitsluitend2 op het paard van de technologische vernieuwing te gokken alsof daarvan complete en probleemloze oplossingen te verwachten zijn. Men kan niet doen alsof het slechts een kwestie van tijd is voordat er pasklare oplossingen liggen en ondertussen onbezorgd doorconsumeren, doorproduceren en doorreproduceren. Toch nemen velen juist deze gok, en ze worden daarbij niet op hun vingers getikt: "the media (...) fail to consider the social, economic and cultural aspects of a production system based on growth and the massive exploitation of natural resources".2 Er zijn slechts drie dimensies: individuele energieconsumptie, wereldbevolking en technologische vernieuwing. De eerste twee vallen af. De derde dimensie blijft dus over. Echter, met alle vernieuwing die er zit aan te komen zou straks tóch kunnen blijken - misschien niet eens2 primair vanwege de oplopende temperatuur - dat men iets aan de groei van de wereldbevolking had moeten doen, en ook aan de individuele consumptie. Dit lijkt zelfs waarschijnlijk.
Stel eens dat er een schone energiebron bestond, bijvoorbeeld kernfusie, die bovendien helemaal gratis was. Hoe zou de wereld er uitzien? Alle energie wordt omgezet in warmte. Je kunt eenvoudig bepalen hoeveel restwarmte er ontstaat als gevolg van het mondiale energiegebruik. Ten opzichte van de extra warmte die de aarde vasthoudt als gevolg van het antropogene broeikaseffect, bedraagt de restwarmte van de mondiale energieconsumptie 1 of 2%, misschien iets meer. Dat valt nog mee. Je kunt ook zeggen dat het broeikaseffect kennelijk erg sterk is, ruim 50 maal de restwarmte. Maar nu de vraag. Hoe lang zou het duren voordat onze schone en gratis energiebron ons tot last werd? Misschien niet zo heel lang. Met gratis energie zouden er onmiddellijk nieuwe markten ontstaan voor energieverslindende apparaten en energieverslindende manieren van werken. Men zou het zich kunnen permitteren om de dingen brute force aan te pakken. Heb je een probleem? Pomp er maar energie in. Men zou straten en pleinen 's winters verwarmen, zelfs hele steden. Men zou heuvels en meren laten bevriezen voor wintersportdoeleinden - ook in de tropen. Er was ooit een sheik die een ijsberg naar de woestijn liet verslepen voor verfrissing. Nero liet het ijs voor zijn sorbets al uit de Alpen aanrukken. Met gratis energie kan iedereen sheikje zijn en binnen de kortste keren verslaafd raken aan sorbets en onstellende luxe, zozeer dat elke stap terug daarna als een aantasting van onze fundamentele rechten zou worden ervaren. Er zouden overdekte akkers worden aangelegd voor het telen van tropische vruchten. Alles was nu mogelijk. Met zoveel buitensporigheid zou de restwarmte binnen de kortste keren met een factor 50 zijn opgelopen. En dan krijgen we opnieuw te maken met een opwarmende aarde. Tussentijds zouden zich natuurlijk talloze andere problemen aandienen, maar die laten we goedhartig buiten beschouwing. Conclusie: zelfs het mooiste ideaal van schone, goedkope energie loopt stuk op mateloosheid. De sky is nooit zomaar de limit. Dit is een verouderd idee dat al in Genenis 9, vers 1-11 werd behandeld en genadeloos bestraft. Vandaag praat iedereen mee over globalisering en communicatie. De problemen die daarmee verbonden zijn, komen in hetzelfde verhaal over de toren van Babel ter sprake. Het lijkt een universele wet: je ziet hoe mooie dingen aan hun eigen succes kapot gaan. Maar zoiets leer je niet bij de studies organisatiekunde of management. Daar zitten de mensen die ergens instappen op het moment dat de verlichte persoon die het bedacht en realiseerde, er uitstapt: "Het is te groot geworden." Het leven heeft beperkingen nodig. Die maken het leven zelfs mooi. Om dat te zien moet je goede wijn leren proeven. Er is opeens niets meer aan om de Mount Everest te beklimmen als naast het pad omhoog een skilift loopt en er na elke 300 meter een verwarmd zelfbedieningsrestaurant is, een winkel met tentspullen waar u zuurstofapparaten kunt laten bijvullen en goedkoop internetten. Beperkingen kunnen maar het beste van binnenuit komen, als resultaat van bezinning. Er is echter bijzonder veel beschaving voor nodig om dit allergoedkoopte ideaal te bereiken. Toch is het een eenvoudige waarheid die alleen maar goede dingen brengt. Probeer ook eens om de Mount Everest niet te beklimmen.
Ik ken een gezin dat in een niet al te groot huis woonde. Het was een typische eensgezinswoning uit de jaren zestig. De kostwinner verdiende een aardige boterham, maar niet genoeg om te verhuizen naar een grotere woning. Wel bleef in het huishouden maandelijks een vrij te besteden bedrag over. Het geld werd besteed aan luxe goederen en nieuwe meubels. Eerst kwam er een grote, zware wandkast over de hele lengte van de woonkamer. Toen werd de keuken opengebroken, waardoor het huis opeens groter leek. Later kwam er een pompeus leren bankstel zoals die in de jaren zeventig in de mode kwamen. Alle meubelen in de woonkamer werden vervangen door duurdere en grotere exemplaren, inclusief het huisorgel. Op een gegeven moment kwam er een zwaar eikenhouten televisiemeubel in huis. En steeds wanneer je daar eens op visitie kwam leek het huis wel kleiner geworden. Op het laatst, toen er ook nog een massieve salontafel werd bijgeplaast, moest je je over de benen van de visite werken om je plekje op het reusachtige bankstel te bemachtigen. Als je je per ongeluk verstapte, kreeg je boze blikken van dames met ladders in hun kousen. Eenmaal weggezakt in de diepe kussens, kwam je daar de rest van de avond maar liever niet meer uit. En warm dat het daar was!
Waar ligt winst? Lees eens oude boeken, of lees nieuwe boeken. Je komt het ideaal van eenvoud overal tegen. Maar het werd nooit massaal verwezenlijkt. Wie heel graag iets wil, kan precies twee dingen doen. Je kunt er keihard voor werken en er veel energie in steken. Je kunt er bergen voor verzetten en er zelfs voor over lijken gaan. Dit is de agressieve oplossing. Maar je kunt je ook afvragen of het gewenste wezenlijk is en wat er gebeurt zodra je behoeften bevredigd zijn. Wat is de prijs voor de kortstondige toestand van euforie? Het hoe vult men het vacuüm dat ontstaat zodra de euforie wegebt? Hoe vaak denkt een mens niet: als ik nu maar dit bereik, of dat, dan zal ik gelukkig zijn. En hoe vaak blijkt niet het tegendeel? De Griekse filosofen wisten het antwoord op zulke vragen maar wij zijn er als beschaving nooit massaal aan toegekomen: het geluk ligt in matiging.2 En het is dus een fabeltje te denken dat matiging een erfenis is van het calvinisme, wat ongeveer het ultieme scheldwoord schijnt te wezen. "Wat ben jij een calvinist zeg!"
Insecten eten, en vuilnis
De wereld schreeuwt om een systeem waarin het afval dat mensen massaal produceren, meteen hoogwaardig kan worden hergebruikt. Er bestaat een nieuwe beweging die ernaar streeft om de hele productieketen zo te hervormen dat er nog uitsluitend recyclebare goederen bestaan die na gebruik veilig en schoon het systeem weer in kunnen, zonder 'downgrading'. Met de filosofie van waste is food wordt het bijvoorbeeld mogelijk dat een stoelleuning als grondstof dient voor graan dat wij eten, en dat de stoel waarop wij zitten gemaakt is ... van graan. We eten onze eigen meubels op, we zitten op ons eigen voedsel. We lijken nu wel sprinkhanen geworden die alles kaal vreten, inclusief het eigen meubilair. Deze nieuwe methode biedt oplossingen voor alle grote milieuproblemen. De natuur geeft, de natuur neemt. Niets gaat verloren. Alles is uitwisselbaar en inpasbaar ...
So far, so good. Maar, het gegeven dat wij straks genoodzaakt zijn om zo te gaan leven, geeft toch te denken. Het is technisch mogelijk om je eten te koken op gas uit een mesttank onder je huis. Voor dergelijke plannen, die zijn uitvoerd in de meest overbevolkte landen, zijn al Nobelprijzen uitgedeeld. Maar echt smakelijk vinden wij het nog niet. Ook het eten van insecten is geopperd. In plaats van ze te verdelgen met gif om de landbouwopbrengsten te verhogen, is het veel efficiënter en schoner om de triljoenen kleine wriemelende beestjes te verwerken in meel en sappen. Insectenburger, insectensprits, insectenpudding. Insecten bevatten waardevolle proteïnes. En zie, als je het op deze manier aanpakt, dan is er opeens geen overbevolking meer. Er zijn dus altijd nieuwe, hoogwaardige oplossingen te bedenken. Misschien zullen we ooit mensenkadavers hergebruiken. Tanden, kiezen, organen, huid en haar. Toch snap ik de mensen heel goed die zeggen: "Ik wil gewoon ouderwets leven en met rust gelaten worden. En daarna wil ik wegrotten in mijn kist. Mag het!" Maar uw kist wordt nu al hergebruikt. We kunnen geen kant meer op. Doodgaan is slecht voor het milieu. Begraven is belastend, cremeren is slecht. Maar doorgaan met leven óók! Daarop moet worden beknibbeld. Geloof je het niet? Lees dan het antwoord op de vraag of dikke mensen slecht zijn voor de planeet? Nee, zegt The Guardian: "People who stay in shape are likely to live longer, emitting tonnes of CO2 for every extra year of their lives." Zo ver zijn we dus al, zo wordt er gedacht en gerekend. Dus waarom nog stoppen met roken? De dingen waar je dood van gaat zijn immers goed voor de planeet. Geen speld tussen te krijgen.
Overbevolking
Het blijft opmerkelijk dat overbevolking in de politiek en de media zo weinig aandacht krijgt. Dat het om een 'probleem' gaat, wordt nog niet algemeen erkend. Historici, demografen, economen, beleidsmakers en ruimtelijke planners - kortom, mensen met een pet op - hebben dikwijls beweerd dat het juist goed is voor een land of streek als de bevolking toeneemt. Bij de overwegingen die men daarbij maakt valt de overaanwezigheid van lokale en particuliere belangen op. Het gaat bijvoorbeeld om arbeidskrachten die in het buitenland worden geronseld. Het begint met immigranten die wc's komen schoonmaken. Zit er dan niets eervols in om dat zelf te blijven doen? En dan niet acht uur per dag, maar, gewoon je eigen wc. Veelgehoorde klacht: "Ik heb een Marokkaanse, maar ze werkt niet en ik durf haar de sleutel ook niet te geven. Dus moet ik er zelf bij blijven." Regeringen hebben hogere geboortecijfers gestimuleerd in de vorm van aanmoedigingspremies zoals kinderbijslag en kinderopvang en men heeft de grenzen wagenwijd opengezet voor hoogopgeleide kenniswerkers. In het verleden waren de hoge geboortecijfers nodig om legers op peil te houden en om de fabrieken te vullen. Kannonnenvlees en goedkope arbeid. Zulke particuliere belangen bestaan nog steeds. Kindsoldaten in Afrika en kinderarbeid in China en India. En nu moeten we niet zeuren daarover, want al onze spullen komen uit die landen.
Overbevolking. In elke huiskamer of sportkantine komt het onderwerp voorbij. Het probleem wordt in verband gebracht met de opwarming van de aarde en andere mondiale problemen van deze tijd die op hun beurt toch weer met klimaatverandering samenhangen: armoede, de verstedelijking2,3, de globalisering, de strijd om grond en grondstoffen, de strijd om Noordpool, de strijd om water2,3,4,5, energie- en voedselschaarste, overige schaarste en prijsstijgingen, ontbossing2,3,4,5, droogte2, bosbranden2,3 , woestijnvorming, overige milieuproblemen2,3 (de stikstofconnectie2) en gezondheidsrisico's2,3,4,5,6,7,8, erosie door landbouw2,3,4, het opdrogen van rivieren2, meren2,3, 'wetlands' en binnenzeeën, overstromingen, ja, zelfs oorlogen2,3,4,5,6,7,8,9,10,11,12,13,14,15, migratie, opstanden2,3,4 en chaos. Deze lijst kan eindeloos worden aangevuld.2,3,4,5
Er zijn ook sociale problemen die samenhangen met de bevolkingsdichtheid van een stad, streek, land of werelddeel. Het is niet alleen maar gezellig als steeds meer mensen bij elkaar moeten leven, niet zelden boven elkaar tussen gehorig beton. Een duidelijk historisch markeringspunt waar de wereldbevolking uit zijn voegen begon te treden, was het moment dat men in de wereld massaal aan hoogbouw ging doen. Dit was het begin van een nieuw soort armoede. Hoewel de nieuwe manier van bouwen werd voorgesteld als futuristisch en de skyline van de verhoogde stad macht, technologische vooruitgang en begeerlijke moderniteit moest uitstralen, werd de flatbewoners iets wezenlijks afgenomen. Voortaan had de mens geen tuin meer en hij kon niet meer op zijn stoep een kopje thee drinken. In plaats daarvan moest hij door pissige portieken en liften vol sigarettenpeuken naar boven en langs een winderige galerij naar zijn voordeur op nr. 1134. Dit verlies aan contact met de aarde zouden de oude filosofen, die wandelend en debatterend in lommerrijke tuinen hun scherpste inzichten hadden verworven, hoofdschuddend hebben aangezien. Hier valt niets te relativeren. Je mag de hoge flats en een leven achter glas niet vergelijken met de kathedralen en kerktorens in de middeleeuwen. In kertorens werd ook niet gewoond: men stelde zich voor dat God daar al woonde. De woonflats kwamen er vanwege de schaarse grond.2 De kathedralen ontstonden uit een overschot. Zij waren een eerbetoon aan de Schepper. Facades werden volgeplakt met gedetailleerde stenen beelden van engelen en duivels, een hele poppenkast. Met de komst van kale flats, maakte de tuin plaats voor een betonnen balkonbak met een plastic waslijn, waarvandaan het uitzicht inderdaad fantastisch was. Je kon de schepen in de verte zien varen, de schoorstenen zien roken en de mensjes op het trottoir onder je voeten zien schuiven over de winkelstraten met auto's en trams zo klein als kinderspeelgoed. Er zat één nadeel aan hoog wonen. Dat je kon worden ingebouwd. Op vierhoog verdween het wijdse uitzicht bij de aanleg van een volgende flat, zodat de overburen van vijf- of achthoog op je neerkeken als je in je bikini zat te zonnen zolang er geen schaduw was. Tegenover je bevonden zich nu dezelfde betonnen woonhokken, met dezelfde plastic schemerlampen en dezelfde Phillips televisietoestellen, alleen hoger. Er werd nu op jou neergekeken. De race om wie het hoogst kon bouwen, was begonnen.
Hoewel de politiek er niet aan wil, denkt de gewone man er echt anders over. De gedachte is volkomen logisch: we zijn met te velen en we willen te veel met z'n allen en er komen alleen maar mensen bij. Een ingezonden brievenschrijver aan het woord:
"The planet has been around for about 4 and a half Billion years. Nature has a way of restoring the balance. There have been a number of mass extintions over time. If we keep on pushing the limits we may just cause another one, even if it takes 1000 years. I doubt that there is anything we can really do about it anyhow. Humans are just a virus. For the sake of all other life I just hope we don't find a way to inhabit other planets before we kill this one. Just wonder what the next major species will be in time to come. And what will they think of the fossils of humans they may find."
Dit is een typische reactie zoals je ze steeds vaker leest in kranten en blogs. Hier en hier nog twee reacties:
"No easy options? I beg to differ. I'm doing everything I can during my lifetime to minimise my environmental impact but most importantly, I'm not leaving any children to deal with the fallout of our selfish lifestyles. Can I recommend everyone else does the same? We're one species this planet really doesn't need."
"It is inconceivable that nearly 8 billion large mammals, many of whom are driving automobiles which, while in motion, are producing CO2 at a rate 2000 times that of the driver do not have a profound effect on the health of planet earth. I believe that the Age of Technology will be the final Age for civilization as we know it."
Wij worden de ander en onszelf meer en meer tot last. Ook wie hierover niet nadenkt en niet naar verklaringen of oplossingen zoekt, ervaart de drukte aan den lijve, en meer in de sociale onderlagen van de samenleving dan erboven. "We wonen nu eenmaal dicht op elkaar dus de tolerantiegrens is laag", zegt een sociaal werker in een buitenwijk van Mechelen over de overlastproblemen (Volkskrant 29 december 2007). Bevolkingsdruk betekent sociale spanning. Niet iedereen beschikt over de middelen om die spanningen te ontvluchten of realiseert zich de noodzaak daarvan. Er ontstaat ergernis en agressie, en de verleiding is om de concrete aanleiding als hoofdoorzaak van het probleem te zien. "Kunnen jullie niet wat stiller zijn op de trap?" Mensen laten zich niet zomaar iets ontnemen en gaan in gevecht. Om in het drukke Nederland iets tegen de spanningen te doen worden er regels bedacht die bijvoorbeeld het uitrukken van muziekkorpsen aan banden leggen. Kennelijk hebben we een uitrukkendemuziekkorpsenoverlastprobleem. Is zo'n nieuwe maatregel een vooruitgang? Het is maar hoe je het bekijkt. Dat de maatregel nodig is wijst op krapte, op een gebrek aan ruimte en vrijheid, dus eerder op achteruitgang. Maar dergelijke maatregelen worden soms toch voorgesteld alsof daarmee een probleem is opgelost dat altijd al bestond maar nu dan eindelijk is weggenomen door een inventieve wethouder. Dit kunstje lukt al niet goed meer als je denkt aan de maatregelen en eindeloze discussies over de maximumsnelheid op de ringwegen, rekeningrijden, de protesten tegen uitbreidingen van luchthavens2,3 of de noodzaak voor het instellen van vaarverboden voor speedboten en jetski's op plassen en meren. Het strand is overvol en er ligt te veel glas in het zand. Er komt eigenlijk geen einde aan de reeks van grote en kleinere problemen die je zo uit de krant plukt1,2,3,4,5,6,7, maar die je vaak ook allang uit eigen ervaring kent, in je eigen buurt, in je eigen straat en in je eigen hofje. En als je al die grotere en kleinere lasten bij elkaar optelt, dan moet je toch wel zien dat we feitelijk onvrijer worden door de aanwezigheid van veel anderen die hetzelfde willen als wijzelf, of juist iets anders dat zich moeilijk laat combineren. En wat je ziet is dat onrust en lawaai2,3,4,5,6,7 enz. het bijna altijd winnen van rust en stilte. Je moet er maar winst in zien. Heeft men weleens onderzocht hoeveel mensen 's zomers niet meer naar het strand gaan omdat het er te vol is en omdat op de wegen naar de kustplaatsen te lange files staan? Degenen die van lege stranden houden hebben hun oplossing gevonden. Ze boeken hun vakantie en hun uitjes voortaan in een ander werelddeel. Lekker rustig daar nog. Je moet er wel twaalf uur voor in het vliegtuig zitten. Dat is twee ton CO2 de lucht in: zowat het rechtmatig jaarlijks aandeel van een wereldburger.
In mijn jeugd was 'boompie klimmen' een favoriet tijdverdrijf. Een groot deel van onze vrije tijd hingen we als apen aan de takken. We waren zeer bedreven in het wegrennen voor de parkwachter: een man op een solex met een veertje in zijn hoed. De andere helft van onze vrije tijd waren we bezig met 'fikkie stoken'. Binnen spelen deden we alleen als het regende, anders mocht het niet eens. We vonden het zelf ook inferieur. Dit zijn twee van mijn jeugdzonden. De bomen in onze nieuwbouwwijk hebben er niet onder geleden. Ze werden vanzelf hoger en dikker. Maar het CO2 van onze vuurtjes hangt nog in de atmosfeer. Deze dingen zijn pas echt slecht als vijf miljoen kinderen het doen. Gelukkig valt dat mee. Ouders houden hun kinderen vaker binnen of doen ze op de naschoolse opvang. Daar mogen ze met lego spelen onder leiding van een juf. De klassieke moeder die thuis zat te wachten met een pot thee, bestaat niet meer. Ouders vertrouwen het niet meer om hun kinderen onbewaakt door de buurt te laten slenteren. Het heeft te maken met allerlei factoren. Met verharding en agressie, anonimiteit, druk verkeer, wegverbredingen, verpaupering en criminaliteit, anonimiteit en onverschilligheid, minder open ruimte in en rondom de steden en de buitenwijken, minder speelplaatsen, veranderende leefgewoonten. Je weet vaak niet hoe de dingen precies samenhangen, of waarom kinderen in een beschaafd land ongelukkig zijn en gedragsproblemen vertonen waarvoor vroeger geen medische termen bestonden. Maar bij al deze zaken speelt ook overbevolking direct of indirect een rol, zoals het gebrek aan gemoedelijkheid en een bijbehorend laag levenstempo. Het eerste wat mensen doen die het in materieel opzicht beter krijgen, is verhuizen naar een buurt waar het in dit opzicht beter toeven is. Ze weten dus drommels goed dat zulke zaken ertoe doen. "People who live with high levels of motor traffic are far more likely to be socially disconnected and even ill than people who live in quiet, clean streets", is nu onderzocht. Het moet altijd eerst onderzocht zijn voordat je je normale intuítie mag uitspreken. Anders ben je een verdacht persoon van een foute partij. Maar degenen die je zoiets verwijten, doen hun kinderen vaak weer wel op goede scholen in goede buurten. Weet je wat ook benauwend is (maar het is nog niet onderzocht): dat je in een stad als Parijs niet op het gras mag lopen of zitten. Je mag er alleen naar kijken. Opnieuw een verlies aan contact met de aarde. 's Zomers in je tuintje buiten eten in de schaduw van een boom: voorwaar een niet te onderschatten groot goed dat voor te weinigen in de grote steden is weggelegd. Daar staan ze met een patatje oorlog en een blik bier in een donkere snackkbar te trekken aan een gokkast. Zouden ze weten dat ze iets missen? En waar komen die verharde blikken vandaan?
Een stukje lege grond bestaat in Nederland niet. Als er ergens iets braak ligt, staat er altijd een huizenhoog bord met daarop een zwaar perspectivische tekening waarop je kunt zien wat er komt. De sporen van de bulldozers in het zand bewijzen dat de plannen niet meer terug te draaien zijn. Emigratie is de laatste jaren in Nedeland populair geworden. Google zelf maar. Maar google niet te veel want dat is slecht2 voor het klimaat. Nederland kan weer een voorbeeldrol spelen in de wereld door heel hard van de daken te roepen: "Doe het niet zoals wij, want het is hier krap en lelijk geworden!"1 Dat meer Nederlanders emigreren komt niet alleen door de moord op Theo van Gogh. De onwil van de politiek om bij de eindeloze reeks van steeds weer nieuwe problemen en probleempjes te zien dat er een connectie is tussen overbevolking en sociale spanning, betekent misschien niet eens dat men de oorzakelijke relatie zonder meer zou afwijzen. We hebben eerder te maken met onwil of onvermogen om op het terrein waar de oorzaken liggen ook een oplossing te vinden. "I suggest that, as the human population grows and environmental damage progresses, policymakers will have less and less capacity to intervene to keep this damage from producing serious social disruption, including conflict", zegt Thomas Homer-Dixon. Anderszins betekent het ook dat de probleemoplossers menen dat de problemen in een vol land (dit mag je eigenlijk niet zeggen) langs indirecte weg oplosbaar zijn, dus met middelen die de oorzaken zelf niet wegnemen. Dit lijkt een klassieke beroepsdeformatie van politici en beleidsmakers die steeds weer vrolijk nieuwe plannetjes bedenken of proefballonnetjes oplaten. Veel van de voorgestelde maatregelen zijn cosmetisch of taalkundig: de problemen worden anders benoemd (het doden van 2000 walvissen voor 'wetenschappelijk onderzoek'), zodat ze niet meer lijken te bestaan of bij een ander departement komen te liggen. Neem nog eens die mistroostige betonnen flatwijk. Ooit heeft iemand bedacht dat de flats een beetje opgeknapt moesten worden. Maar geld was er niet. Toen heeft men de blinde muren een kleurtje gegeven. Het waren kleuren uit de speelgoedwinkel: geel, rood, hard roze, blauw. Misschien dat men de eerste week gedacht heeft dat de nieuwe kleuren de buurt waarempel iets opfleurden. Maar spoedig verdween dat effect. (Zelf word ik bijna misselijk van beton met snoepkleuren. Ik houd ervan dat dingen de kleuren hebben die ze van zichzelf al hebben. Als dat niet mooi genoeg is, dan is het gebruikte materiaal niet mooi genoeg.) Elke nieuwe minister van Verkeer begint met frisse moed aan het fileprobleem, om aan het einde van de "rit" te constateren dat er weer niet genoeg is gebeurd en dat er weer meer auto's zijn bijgekomen en dat de files zijn toegenoemen. Niemand durft beweren dat de beste oplossing voor het fileprobleem het terugdringen van het aatal auto's is, hoewel dat een waarheid als een koe is. De dingen kunnen wel groeien, maar niet krimpen. Hier dient het draagvlakprobleem zich levensgroot aan. Dus gaat men in de weer met gps-systemen en slimme computergestuurde verkeersregelsystemen. Er worden honderden miljoenen in gepompt en jarenlange onderzoeken aan gewijd. De definitieve knopen die moeten worden doorgehakt staan geagendeerd in de volgende kabinetsperiode. Tegen de tijd dat er een resultaat ligt, is de wereld al weer zodanig veranderd dat het vijf keer goedkoper kan op een manier die niet werd onderzocht. Waarom bouwt men die systemen bijvoorbeeld niet in bij de wegwijzersoftware? Een paar regeltjes code en klaar ben je. Of heeft iemand anders dit al bedacht? Dat moet haast wel.
Of neem de geluidsoverlast van Schiphol. Het is een tergend probleem dat al decennia speelt. Aan de oorzaak wil niemand zijn vingers branden. Men kan de opbrengsten van de nationale luchthaven eenvoudig niet meer missen. Schiphol is het Heilige der Heilige van onze economie. Schiphol moest in de jaren tachtig een 'mainport' worden, omdat wij anders de concurrentie met het buitenland zouden verliezen. Men bedenkt oplossingen met marginale resultaten die uitsluitend symptomen bestrijden. Maar Schiphol moest blijven groeien. Zolang je werkzaam bent, ben je onvrij om dingen te zien zoals zij zijn. Maar een keurige, gepensioneerde man zei ooit op televisie over onze nationale trots: "Schiphol? Dat is een kankergezwel in het landschap."
Er is een voortdurend achterhoedegevecht gaande tegen de nadelige gevolgen van de heilige economische groei. Zodra er - na jaren bakkeleien - een nieuw stuk snelweg door een polder of een stuk natuurgebied ligt, zullen degenen die vanwege het fileprobleem de auto thuis hadden laten staan en met tegenzin waren overgeschakeld op het openbaar vervoer, even menen dat het met de extra wegcapaciteit nu wel weer kan. Maar binnen de kortste keren loopt het nieuwe traject ook weer vol, of de problemen manifesteren zich bij het volgende knelpunt in het wegennet.
Er is zoveel overlast. We moeten er maar mee leren leven. Er zijn geen oplossingen meer. De Amsterdamse politie zegt tegen stadsbewoners die tot in de vroege ochtend last hebben van kotsend uitgaanspubliek onder hun raam, dat men maar niet in het centrum had moeten gaan wonen. En soms, wanneer beleidsmakers geen enkele oplossing meer zien, neemt men zijn toevlucht tot een oproep aan het publiek om toch ook zelf iets te doen en zich een beetje te gedragen. De campagne met het korte lontje is een mooi voorbeeld. Ik heb het spotje slechts een enkele keer gezien en herinner me de details niet precies. Ergens in een straat is er een opstootje. Iemand begint te toeteren, een ander begint te foeteren en zo beginnen zich steeds meer mensen kwaad te maken om niets. Het beeld is dat iedereen last heeft van een ander. De een heeft last van stank en lawaai, een ander heeft last van het treuzelen van een derde, een vierde heeft last van de agressie die daar dan weer het gevolg van is. Er ontstaat een chemische kettingreactie. De campagne wil laten zien dat wij een kort lontje hebben gekregen en dat, als we ons nu maar een beetje zouden inhouden, het wel weer beter gaat. Helemaal waar. Maar het spotje laat niet zien waar onze korte lontjes vandaan komen. Als je veel kippen in een kleine ruimte houdt, beginnen ze elkaar te pikken. Ligt de oorzaak van het massale pikgedrag nu bij die ene onbeschofte kip die als eerste met pikken begon? Stel eens dat de kippen aan Balkenende beloven dat ze zich voortaan wat beter zullen gedragen. Dan denken de kippenboeren meteen: "Ha, er kunnen nóg meer kippen bij!" Ieder die iets goeds doet en zich bescheiden opstelt, laat ruimte achter die meteen door een horde brutale, en vechtende lieden wordt herbezet. En wat doen mensen die na jaren van overheidscampagnes eindelijk zijn overgegaan op spaarlampen en tot hun verrassing ontdekken dat de energiekosten zijn gedaald? Ze besteden meer!2 Per saldo is er dan amper iets gewonnen, want in de extra geconsumeerde producten is CO2 gaan zitten. Dus bijna alles wat wij doen is slecht voor de planeet. Het beste is maar om ergens op een bankje in het park te gaan zitten. Veel werken en en hoge salarissen zijn uit den boze.
Bescheidenheid is geen deugd in ons krappe land. Je wordt bijna voor achterlijk aangezien. Mensen zien zichzelf graag als cosmopolieten. "Amerika aan de lijn!" Als je ergens wilt komen, dan moet je goed gebekt zijn. Voor verlegen mensen is geen markt. Het barst van de ambitie en een nieuw woord in de taal: 'ambitieniveau'. Dat moet je hoog hebben liggen, anders tel je niet mee in een sollicitatiegesprek. Terug naar het televisiespotje. De oproep van Balkenende en de zijnen om de fatsoensnormen in acht te nemen, gaat helemaal voorbij aan de sociale oorzaken van gedrag. In dit opzicht is de oproep volkomen gratuit. Mensen die zich ergeren in het verkeer doen dat bijvoorbeeld omdat ze haast hebben. Ze hebben dus last van tijdgebrek en foeteren op hun medeweggebruikers met een langzamer levenstempo dan zijzelf. Hun haast is een symptoom van een levenstijl, waarvoor zij tot op zekere hoogte niet zelf gekozen hebben. Men heeft het druk druk druk. Je kunt niet tegelijkertijd hard werken, veel produceren, lang in een file staan, trimmen in het park met een kinderwagen voor je terwijl je mobieltje afgaat en daarbij ook nog een beetje genieten van je vrije tijd. Dáár ligt een van de oorzaken van kortje lontjes. Er zijn er wel meer. Ranzige televisieprogramma's bijvoorbeeld, die onbeschoft gedrag stimuleren en er een slaatje uit slaan.
Hoewel het in ons land bon ton is geworden om te schelden op de islamitische medemens, staat De Club van Tien Miljoen, die expliciet een niet-racistisch oogmerk heeft (maar zie deze kritiek), in een kwaad daglicht omdat zij ernaar streeft de bevolking terug te brengen tot een mooi rond getal van tien miljoen inwoners. Volgens de Club "werkt de bevolkingsdruk racistische tendensen en agressie in het algemeen [juist] in de hand". Men neemt Denemarken als voorbeeld. Er leven vier miljoen mensen op een oppervlakte zo groot als Nederland. Hier volgt een stukje tendentieuze Google-wetenschap, maar toch: Denen zijn (nee, waren) aardige mensen en Nederlanders zijn onbeschoft. Buitenlanders die in Nederland wonen of verblijven zullen het bevestigen. Als overstekende toerist op het zebrapad ben je je leven niet veilig in Amsterdam.
Is de bevolkingsdichtheid willen terugdringen discriminatie? Het een hoeft het ander niet te impliceren. Een ding is echter waar: bevolkingsbeperking is het discrimineren van de ongeborenen. Hebben zij geen rechten? Dat is een moeilijke vraag. Ze hebben in elk geval geen plichten. Wij, die er reeds zijn, hebben wel plichten. We moeten zorgen dat de wereld leefbaar blijft. En daar hebben de ongeborenen meteen baat bij.
Grond
Is de aarde te klein voor 6,5 miljard mensen? In het algemeen geldt dat naarmate de wereldbevolking toeneemt, er per aardbewoner minder grond beschikbaar is. Met aftrek van de oceanen, de poolgebieden en overige stukken onherbergzaam land, blijft er per aardbewoner ongeveer 1 hectare over om op te leven. Bij deze schenken we - bij wijze van gedachtenexperiment - iedere aardbewoner zijn deel. Gefeliciteerd. U bent zojuist de gelukkige bezitter geworden van een hectare aarde. Het is om allerlei redenen niet verstandig om die hectare meteen helemaal vol te bouwen. Grote stukken van uw hectare zijn bovendien ontoegankelijk en in toenemende mate onvruchtbaar of onbruikbaar.
Een hectare lijkt misschien veel. Maar denk eens aan de oppervlakte die grote roofdieren nodig hebben om te kunnen bestaan. Een arend of een luipaard heeft meer ruimte nodig dan een krokodil in een plas. Maar gemiddeld is er per roofdier toch wel meer nodig dan een hectare. Ook de mens is een roofdier. Van oudsher zijn we scharrelaars, nomaden, vissers en jagers. Later, niet eens zo heel lang geleden, zeg 10.000 tot 15.000 jaar, werden we landbouwers en bleven we op dezelfde plek hangen. Wat we nog altijd nodig hebben zijn bossen, visgronden en landbouwgronden. Een heel oude manier van leven die hier en daar nog bestaat in afgelegen gebieden in de Amazone, Kazachstan of Mongolië, wordt verdrongen2,3 door naderende beschaving en het veranderend klimaat: "Along the Chinese and Kazakh border, many sheepherders are abandoning their traditional nomadic lifestyle in response to desertification and economic pressures."
Alles in de natuur vecht om leefruimte en een bestaan. De concurrentie is moordend. De grote zoogdieren2,3,4 en primaten worden met uitsterving2 bedreigd. Er zijn in onze tijd al meer diersoorten verdwenen of verdreven dan ten tijde van het grote uitsterven van de mammoeten en sabeltandtijgers 13.000 jaar geleden. Het is niet moeilijk te raden wat de oorzaken zijn. Dieren verliezen2,3 de concurrentiestrijd om leefruimte ('habitat loss') en voedsel van de mens.2 En ja, ook het veranderend klimaat2,3,4 speelt een rol. Een willekeurige greep uit recente artikelen:
-Gray whale populations only a fraction of historic level2,3,4,5
-Extinction Crisis Escalates: Red List Shows Apes, Corals, Vultures, Dolphins All In Danger
-Endangered Animal News
-188 More Species Listed as Near Extinction
-World Conservation Union (IUCN) Red List of Threatened Species
-Acid Oceans From Carbon Dioxide Will Endanger One Third Of Marine Life2,3,4,5,6
-Coral Reefs On Brink Of Disaster.
Het is een oud riedeltje. In de jaren zeventig, toen mensen op hun eerste televisie naar natuurdocumentaires keken, had de boodschap van uitstervende diersoorten een grote emotionele impact. Iedereen keek naar de programma's van Jacques Cousteau en zijn schip. In de jaren tachtig wist Greenpeace grote scharen achter zich te krijgen met beelden van mannen die zeehondjes doodknuppelden. Tien jaar later begon dit beeld aan kracht te verliezen. Men begon te schamperen wanneer iemand weer eens met 'zielige zeehondjes' kwam aanzetten, bijvoorbeeld om te demonstreren tegen gasboringen in de Waddenzee. Inmiddels zijn we bijna immuun geworden voor uitstervende beestjes. Het is als bij de verkeersdoden: het zijn er te veel en daarom halen ze de krant niet meer. Nieuws is het pas als door een dodelijk ongeval een rijbaan is afgesloten en daardoor lange files ontstaan. Het aantal uitstervende diersoorten is een bepaald getal X, iets in de orde van grootte van tientallen soorten per dag2 of 50.000 per jaar.2 Dit is een factor 1000 à 10.000 hoger dan de natuurlijke extinctie-frequentie (100 tot 1000 volgens dit bericht). Zodra X eenmaal bekend is of gestaag blijft oplopen, valt er geen nieuws te melden. Nieuws is het weer wel wanneer een uitgestorven gewaande soort zich ergens heeft weten te verschansen en te vermenigvuldigen. Er wordt bijvoorbeeld een vis gevangen, stel dat het een zeer grote vis is, een steur bijvoorbeeld2,3,4, die ergens in een Chinese rivier rondzwemt. Nadat de steur jarenlang niet meer was gezien, wordt er opeens melding gemaakt van een spectaculaire 'sighting'.2 Dan vinden wij het heel dapper van die steur dat hij zich jarenlang slim verborgen heeft weten te houden voor de boze vissers en de oprukkende industrie en dat hij daarbij het vergiftigde rivierwater heeft doorstaan. We nemen het helemaal voor de steur op. (Vergelijk het verhaal van een dapper strandje dat verzet bood tegen projectontwikkelaars. Of dat van een dappere Schot.2,3 Of dit verhaal over wijn, olijven en olie.)
Men heeft voorspeld dat bij het huidige uitsterftempo ongeveer de helft van alle plant- en diersoorten in het jaar 2100 is verdwenen. Er zijn paleoklimatologische aanwijzingen voor. In berichtgeving is veel aandacht voor uitstervende diersoorten, maar minder voor teruglopende populaties. Bijna alle in het wilde levende dieren moeten terrein inleveren. Nu de tijgers bijna op zijn, schakelen stropers over op luipaarden. Als zeldzaam exemplaar op de vlucht kun je maar het beste een natuurreservaat binnenwandelen.
Het maritieme leven, dat evenzeer bedreigd wordt, spreekt ondertussen niet erg tot de verbeelding. Van wat er onder het wateroppervlak leeft, of niet meer2 leeft, krijgt men met eigen ogen niets te zien, ook niet bijvoorbeeld de schade van reusachtige sleepnetten2, gedumpte dode vis, de scheepswrakken, onontplofte bommen op de bodem van de Noordzee of zuurstofarme dead zones2,3,4, aangetaste koraalriffen2 en lawaai van militaire apparatuur. Elk deel van de oceaan heeft te maken met de gevolgen van visvangst, vervuiling2 (Great Pacific Garbage Patch) of opwarming van het klimaat, zegt een rapport. De mens eist alles voor zich op, alsof hij het vanzelfsprekend middelpunt en einddoel van de schepping is. Maar zelfs wanneer men er zo over denkt, dan nog kan de prachtige kroon op de schepping zijn niet-menselijke omgeving niet missen. Er moet wel een schepping over blijven om er de kroon op te kunnen zijn. Het kan bijna niet anders, mét alle 'vooruitgang' zal het bestaan verregaand verschralen met steeds meer nette huizen, wegen, kantoorgebouwen, stortplaatsen voor afgedankte electronische apparatuur, sporthallen, golfbanen en vakantiebungalows met terrasverwarming en pretparken met achtbanen, speeltoestellen en wildwaterkanobanen: keurig Nederlands landschap2 (manufactured landscape). Een overgeorganiseerde wereld waarin niets aan het toeval is overgelaten. Een belevensieconomie, ja, een tropisch paradijs op 52° 27' NB.
De mens is gedoemd te verdwijnen. Mijn doemscenario wijkt echter af van de gebruikelijke scenario's. De wereld zal wel niet in brand vliegen of onderlopen, hoewel dat best ook kan. Waarschijnlijker is al dat de mens terugevolueert totdat we de proporties van boosaardige dwergen hebben aangenomen. Maar ik denk dat het nog anders zal gaan. Het wordt een vrolijke ondergang, een verandering van binnenuit. Al wordt de wereld namelijk nog zo lelijk, altijd zullen er types zijn, die het lelijke 'mooi' noemen en het giftige 'gezond', wat het voor hen ook is. Nu reeds zien we een bepaald mensentype verdwijnen. Hij worstelt met het leven en met zichzelf. Hij heeft een sterk, maar ongearticuleerd gevoel dat hij in een andere tijd thuishoort. Hij kan zich niet aanpassen aan steeds nieuwe rationaliteiten, maar moppert op de inflatie en snapt niet waarom dezelfde dingen steeds nieuwe namen krijgen. Daarvoor is hij niet intelligent, niet flexibel of vormloos genoeg. Hij heeft een gefixeerd 'karakter' met eigenschappen die niet passen bij de laatste eisen die zijn omgeving stelt (en ook al niet bij de voorlaatste). Hij ziet niets in paarse tomaten, lichtgevende vissen, landschapsverandering of mountaintop removal. Terwijl anderen gelukkig schijnen, raakt hij depressief. Hij kijkt op den duur zelfs niet meer naar mooie meisjes in naveltruitjes, zoals ook zulke meisjes hem niet eens zien staan. Zonder sex zal hij geen nageslacht verwekken. Het kinderloze lot was ongeveer de ergste vloek in het Oude Testament. Gezegend zijn daarom de vormlozen die niet lijden aan het verzuren van de oceanen, de algehele beklemming en de agressieve impulsen. Bij hen kan men zonder enige vorm van protest of aversie de nieuwste chips in het voorhoofd planten. Chips regelen op den duur alles, van hormonenspiegel tot het updaten van herseninhoud. De werking ervan wordt door de dragers als bijzonder weldadig ervaren. Hun intelligentie en aanpassingsvermogen zal erdoor tot in het oneindige kunnen toenemen, veel sneller dan het tempo waarin de wereld verandert. Dit schept prachtige nieuwe mogelijkheden. De markt heeft zulke kenniswerkers nodig en beloont hen voor hun meegaandheid en hun hoge werktempo. Zo flexibel en aanpassingsbereid zijn zij, dat wanneer men hen in een vaas zou zetten of helemaal van een lichaam beroven, zij nog steeds zullen zeggen dat de tijden nooit beter waren dan nu. Zij hebben geleerd alles positief te bezien, als in een hogere mystiek gehuld. Spoedig zal, wat dan nog over is van de mens, een node zijn geworden in een draadloos communicatiesysteem. Op den duur kan dat systeem zelfs helemaal zonder mensen functioneren. En dan zullen zij vredig worden weggesaneerd in de volgende evolutionaire stap. Het bezit van een fysiek lichaam dat door de zwaartekracht naar de aarde wordt getrokken, is dan niet slechts overbodig geworden, maar begint nu zelfs een belemmering te vormen voor verdere toename van de groei. Daarmee is de vrolijke zelfopheffing van de mens compleet. Het was een volkomen rationeel proces. Er zullen geen klachten over komen. Alles is immers goed zoals het is.
We hebben u zojuist een hectare grond geschonken en zijn daarna afgedwaald. Sorry, die hectare was een vergissing. Als u in Nederland woont, dan moeten wij uw hectare weer afpakken. Voor elke Nederlander is er slechts een vijfde deel van een hectare te vergeven. Dit lijkt misschien nog steeds een aardig lapje grond, zeker voor wie in een flat woont of in een tehuis. Het bezit van een stuk van 40 bij 50 meter is begeerlijker dan het winnen van de postcodeloterij. Echter, op uw grondje moet wel alles gebeuren. U mag er geen glad gazon van maken met een vlaggetje in een putje.2 Er moet om te beginnen een huis op. Dan moeten delen worden gereserveerd voor autowegen en parallelwegen ("0,07 hectare per auto"1, ofwel 35% van uw landje), parkeerplaatsen2, benzinestations, olieopslagtanks, fabrieken, loodsen, depots, overslagterreinen, rangeerterreinen, ziekenhuizen, slachthuizen, sloperijen, havens, sluizen, dukdalven, kranen, garages, stortplaatsen, vliegvelden, verkeerstorens, wachtershuisjes, hoogspanningsmasten, kantoren, winkels, overheidsgebouwen, buurthuizen, ateliers, clubhuizen en speeltuinen, peuterzalen en schoolgebouwen, universiteiten, laboratoria, gevangenissen en kazernes, sportvelden, golfbanen, voetbalstadions en liefst ook wat natuur, een stukje uiterwaarde, greppels en sloten, aangelegd bos, park, strand en duin, pannenkoekenhuisjes, een stukje ecologische hoofdstructuur, fiets- en voetpaden, pleinen, oprijlanen, waterwegen, dijken, uiterwaarden, bermen, vluchtstroken en -heuvels. Het mooiste zou zijn als uw landje nog een stukje 'niets' zou bevatten, bijvoorbeeld een stukje zandwoestijn, een stukje besneeuwde bergtop, een stuk wad of wildernis of waarempel een onbewoond eiland of wildernis of iets dergelijks. Maar het belangrijkste zijn we nog vergeten. Het grootste deel van die 0,2 hectare is bestemd voor akkerbouw en veeteelt. U bent zojuist een keuterboer geworden van de allermiserabelste soort. Voortaan moet u voor dag en dauw op om het land te bewerken en koeien te melken. Een deel van het deel bestemd voor landbouw moet braak liggen om te herstellen van intensieve bebouwing. Als u graag vlees eet, moet u het grootste deel van uw landbouwdeel reserveren voor de productie van veevoer. Per kilo biefstuk gaat er voor 36 kg CO2 equivalenten2,3 de lucht in. Dat is de uitstoot van een personenauto die dwars door Nederland rijdt. Voor de productie van 1 kg biefstuk is verder 100.000 liter water nodig. Er zijn, zoals bij alle milieu- en klimaatvraagstukken altijd weer sluwe rekenaars die van zulke waarden 10, 20 of zelfs 50% weten af te snoepen door de som anders op te zetten. Maar het blijven grote getallen. Al met al is een stukje van 0,2 hectare veel te weinig voor uw levensstijl. Dat ons land zo ontstellend veel inwoners kan herbergen is alleen maar mogelijk omdat wij, net als Japan bijvoorbeeld, ruimte-intensieve producten importeren uit minder bevolkte delen van de wereld, zoals veevoer en hout. Nederland leeft dus op te grote voet en gebruikt veertien maal zoveel grond als het eigen oppervlak. (Ook van dit getal kan worden afgesnoept met sluwe sommen. Maar het blijft groot.) Volgens het MNP bedraagt de Nederlandse voetafdruk 2,5 maal het eigen oppervlak. Klaarblijkelijk zijn er verschillende rekenmethoden. Maar de voetafdruk groeit, in ongeveer hetzelfde tempo waarin het regenwoud verdwijnt. Voor de Nederlandse markt wordt steeds meer bos2 gekapt. Andere Europese landen zitten lager met hun voetafdruk maar nog altijd te hoog: "If everyone consumed natural resources and generated carbon emissions at the UK rate we would need three planets to support us." Ook de totale mondiale voetafdruk2,3,4,5 is te groot. We kunnen de vraag beantwoorden. De aarde is te klein voor de huidige populatie. En dit gegeven wordt ook hoe langer hoe vaker van officiële zijde bevestigd. Mevrouw Fedoroff, techniek- en wetenschapsadviseur van de US secretary of state: "We need to continue to decrease the growth rate of the global population; the planet can't support many more people. There are probably already too many people on the planet."
"We are on the verge of a last great global land grab", zegt Andy White van het Rights and Resources Initiative (RRI). Rijke, soms overbevolkte landen en grote bedrijven1,2 trekken erop uit om elders, in Afrika en Zuid-Amerika, land te kopen of te 'leasen' voor eigen gebruik, zoals Arabische oliestaten (Qatar in Kenia en Cambodja) en Zuid-Korea (50 miljoen inwoners, oppervlakte 2 keer Nederland) dat doen in Soedan en Madagascar: "Production would be mainly earmarked for South Korea, which wants to lessen dependence on imports." Die landen zijn zo arm, en de nood is er zo hoog, dat ze hun voornaamste productiemiddelen (vruchtbare grond) verkwanselen. Ze realiseren zich misschien nog niet dat ze op een goudmijn zitten. Want er is een wereldwijd gevecht om landbouwgrond uitgebroken. De prijzen stijgen: "Rules have to be set down quickly because everybody is fighting for Brazilian land." Iemand merkt het gevaar op: "This could go horribly wrong if you don't learn the lessons of history." In het jaar 2030 heeft de wereld een extra 500 miljoen hectare land nodig voor voedsel, energie en hout. "Elk jaar wordt 30 miljoen hectare bos vernietigd, hoe langer hoe meer door grote bedrijven. Ontbossing is verantwoordelijk voor 20% van de antropogene uitstoot van broeikasgassen.
Stel eens dat men in ons land biobrandstof zou willen verbouwen om iets te doen tegen de klimaatverandering. Dan is hiervoor alleen al meer dan 0,2 hectare per inwoner nodig. Met wat u dagelijks van uw eigen landje kunt halen komt u niet ver met de auto. De totale wereldgraanproductie is zelfs onvoldoende om aan de mondiale vraag naar brandstof te voldoen. Dit is niet verwonderlijk daar de hoeveelheid energie die men verstookt met auto's, schepen, machines enz. veel hoger ligt dan de energiewaarde van ons voedsel. Om dezelfde reden kan een man in een dragline veel meer arbeid verrichten dan twintig arbeiders met schop en kruiwagen. Olie is niets anders dan in de loop van miljoenen jaren gecondenseerd organisch materiaal met een hoge verbrandingswaarde. Olie, gas en steenkolen liggen onder de grond op ons te wachten. Er is bijzonder veel grond nodig om zelf brandstof te verbouwen: "Wil de EU de doelstelling van 2010 halen (5,75%) dan is er zo’n 17 miljoen hectare nodig, zowat 16,5% van het totale Europese landbouwareaal!" En een professor verzucht: "It is very hard to imagine how we can see a world growing enough crops to produce renewable energy and at the same time meet the enormous increase in the demand for food which is quite properly going to happen as we alleviate poverty."
Niet alleen importeren we producten waarvoor veel grond nodig is. We importeren ook arbeidsintensieve producten uit landen waar de arbeid nog goedkoop is. Als de man van de geijser een spruitstukje komt vervangen en daar ongeveer een kwartier mee bezig is, dan komt die transactie voor €60,- in de boeken, excl. materiaalkosten. "Per maand verdien ik €22.000 voor het NUON", vertrouwde een monteur mij laatst toe. Vandaar dat wij onze arbeid liever uit goedkope lonenlanden halen. De CO2-uitstoot van China heeft die van de VS ingehaald. Hoe komt het dat de Chinezen, die per persoon nog veel minder energie gebruiken dan de Amerikanen, zoveel broeikasgas produceren? In de eerste plaats omdat de bevolking van China vier keer groter is dan die van de VS. Beide landen hebben eenzelfde landoppervlakte. Een gevoelige vraag is nu of de rechten op broeikasgasemissies een maat moeten zijn van de oppervlakte van een land of van het aantal inwoners. Stilzwijgend is men altijd uitgegaan van de inwoners. China claimt alvast dat het zo ook het eerlijkst is. Maar dat land is één grote internationale milieuramp. Naarmate het klimaatprobleem en de andere milieuproblemen die China veroorzaakt nijpender worden, de noodzaak van maatregelen urgenter en kostbaarder en de bevolkingsaantallen groter, zou men weleens in de verleiding kunnen komen om een absolute grens te gaan stellen aan de uitstoot van een land. Misschien dat anders de bevolkingsgroei nog eens als instrument zal worden gebruikt om emissierechten binnen te halen. Deze urgente vraag zal eens gesteld worden (en dient zich in Nederland2 al aan). Er kunnen internationale spanningen door ontstaan. Of ruzie over de vraag welke extra verantwoordelijkheid de Chinezen hebben nu hun land de hoogste emissies kent. Ook de redenering dat 'ontwikkelingslanden' dezelfde rechten hebben om dezelfde fouten te maken die door de rijke landen in het verleden eerder zijn gemaakt, is onacceptabel.2 Is het niet veel verstandiger en ook gemakkelijker voor een land dat het 'voorbeeld' volgt, om te leren van die fouten en meteen ook maar de oplossingen mee te importeren? Het is bijzonder gemakzuchtig om die fouten na te bootsen. China is geen ontwikkelingsland meer, ook al zijn er nog arme provincies. De vleesconsumptie in China ligt nog maar enkele tientallen procenten onder die van de Europeanen. Het land moet, net als de andere rijke landen, verantwoordelijk worden gehouden voor zijn schrikbarend stijgend aandeel in de wereldmilieuvervuiling en de opwarming van het klimaat. Hetzelfde geldt voor landen die vrijwel niets doen om hun uitstoot terug te dringen: Maleisië, Israël, Saoedi-Arabië, Zuid-Korea, Koeweit, Abu Dhabi, Bahrain en Qatar (met een drie keer zo hoge uitstoot per inwoner als de VS). China is inmiddels 's werelds grootste vervuiler. Het is een pikante vraag waarom dit land internationaal zo weinig kritiek krijgt. We gaan braaf naar de Spelen. Nederlandse handelsmissies met burgemeesters en zakenlieden gaan mee. Er liggen daar kansen. Waarom zijn we zo coulant jegens China? Omdat we bij de communistische dictatuur in het krijt staan? Ze zijn al begonnen met het opkopen van Amerikaanse en Europese banken. Ga dan maar eens protesteren over pietluttiger zaken. Jullie moeten je handen eerst maar eens in eigen boezem steken, zeggen de Chinezen steeds.
Er is een tweede oorzaak van de grote CO2-uitstoot uit China. Het westen heeft zijn industriële productie naar China en India verplaatst.2,3,4 We importeren2 de goedkoop gefabriceerde goederen terug voor eigen consumptie. We laten anderen dus letterlijk het vuile werk opknappen, terwijl we ons op de borst kloppen voor binnenlandse CO2-reducties. Die som klopt natuurlijk niet. Een derde deel van de Chinese CO2-uitstoot in 2005 ontstond bij de productie van exportproducten. Als je zelf bijna niets 'fysieks' meer produceert is het wel erg makkelijk om je straatje schoon2 te houden. De productieverplaatsing naar China is een succesvolle onderneming geweest. Beleggers hebben jarenlang geprofiteerd van hun Aziëfondsen en de werkenden hier hoeven minder zware of eentonige arbeid te verrichten. Maar we zitten wel met de hoge uitstoot van China. Die komt ook terug, met dezelfde prachtige rendementen. Evenmin als de globalisering trekken vervuiling2 en de opwarming van de aarde zich iets aan van landsgrenzen.
Terug naar de Nederlandse bodem. Het woonoppervlak van nieuwbouwwoningen werd de laatste decennia groter. Bouwers en beleidsmakers stellen dat oppervlaktevergroting beantwoordt aan moderne wooneisen. Over de hoogte van plafonds valt echter al te twisten. Sommige steden hanteren een maximale bouwhoogte. En als men het aantal woonlagen wil maximaliseren, dan moet er worden bezuinigd op de hoogte van een woonlaag. Ook de kavels waarop nieuwe woningen staan, lijken eerder kleiner te worden. Er gaan woningen van de hand waaromheen eigenlijk nauwelijks ruimte is voor een tuin. Op IJburg, een nieuwe Amsterdamse woonwijk in het IJsselmeer, worden luxe woningen muur aan muur gebouwd. Dit is een regelrecht recept voor burenhinder, waarvan zo'n 80% van de bevolking last heeft. Men wil meer woonruimte, maar de grondprijzen in de steden zijn enorm gestegen en dat proces gaat maar door. Het ruimtelijk beleid laat niet toe dat de steden te veel uitdijen. Om te kunnen bouwen, moet aan allerlei regels zijn voldaan. De uitbreiding van de steden gaat tóch wel door, maar men heeft bedongen dat het dan maar zo compact mogelijk moet. Op een heel directe manier draagt deze manier van bouwen bij aan de opwarming van de aarde. De steden zijn Urban Heat Islands2,3,4, hitte-eilanden die enkele graden2 warmer zijn dan de omringende omgeving. Als op het omringend land een pak sneeuw is gevallen, merk je daar niet veel van in de stad. De sneeuw op de natte tegels smelt onder je zolen. Steden als Parijs of Madrid zijn in de zomer niet te harden. De hitte stijgt op uit de straattegels en het asfalt.
Arbeidershuisjes
Vroeger had je arbeidershuisjes, kleine huisjes, soms gelegen aan een dijk met uitzicht op een plas of een rivier. Of soms stonden de woningen in een gewoon rustig straatje, of aan een weg met aan de achterkant een stuk weiland of een boomgaard. Aan wat tegenwoordig een 'bijzonder fraai uitzicht' zou worden genoemd in woonadvertenties, hechtte men 100 tot 50 jaar geleden niet. Er was meer weideaanbod dan vraag naar uitzicht daarop. De arbeidershuisjes hadden dikwijls lange tuinen, van soms wel 50 meter. Men keek ook niet op een metertje meer of minder. Er waren toen ongetwijfeld niet zo veel ruzies en rechtzaken over het nét verkeerd afbakenen van een stukje grond als tegenwoordig. Hele stukken van de tuinen werden gebruikt voor afval of oude spullen die men niet meteen weg wilde doen. Iedereen kent wel van die plekken achter een groot huis of bedrijfsgebouw waar ergens op het terrein een oude, verroeste auto staat. Ooit had men die wagen willen opknappen. Nu spelen de kinderen er in. De 'arbeiders' die in hun 'arbeidershuisjes' woonden, verbouwden in hun tuinen groenten of hielden geiten en kippen. Zo kwam het gezin rond, al had men geen toegang tot luxeartikelen die tegenwoordig voor iedereen betaalbaar zijn. Een horloge was toen bijvoorbeeld erg duur. Nu krijg je er gratis één bij een pak wasmiddel. Maar grond was niet veel waard. Je kunt je afvragen, wat is belangrijker, een meter grond of een horloge? De arbeidershuisjes bestaan nog steeds en ze zijn erg geliefd vanwege hun lieflijke bouw en ligging. Er wonen welgestelde Nederlanders in, want de prijzen van zulke woningen zijn enorm gestegen. Hoe komt het toch dat wat vroeger voor de 'arbeiders' was, nu nog slechts betaalbaar is voor een kleine, welgestelde bovenlaag, terwijl men ons anderzijds voorhoudt dat we het steeds beter hebben en dat we steeds rijker zijn geworden? Het afgelopen jaar stegen de prijzen van boerenland met 26%. Een koophuis is de grootste uitgave in je leven. Als de huizenprijzen stijgen, daalt de koopkracht. Als het om grond gaat, zijn we echt veel armer geworden. Het is het gevolg van de bevolkingsaanwas in combinatie met andere uitbreidingen op het land. Denk aan de aanleg van bedrijventerreinen, industrieterreinen, pretparken, wegen, golfbanen, natuurgebieden, landingsbanen of infrastructuur. De grondprijzen staan onder druk. Deze processen spelen overal in de wereld. Veel boeren verkochten hun relatief onrendabele landbouwgrond. Begin jaren 70 erfde mijn vader van zijn vader een prachtige oude villa in een klein, afgelegen dorp in de provincie Groningen. Hij kon die woning aan de straatstenen niet kwijt en heeft er eind jaren zeventig ongeveer 20.000 gulden voor gekregen. Dat was toen minder dan een gemiddeld bruto jaarsalaris. Als ditzelfde huis in de Randstad had gestaan, was het ook toen al veel meer waard geweest. Maar in de provincie Groningen is de waarde van huizen sindsdien ook veel sterker gestegen dan de salarissen. Door de stijgende vraag zijn mensen zijn steeds vaker bereid om verder van hun werk te gaan wonen in ruil voor een klein stukje grond, rust en stilte, vrijheid en gemoedelijkheid; allemaal zaken die in de Randstad niet meer bestaan of onbetaalbaar zijn. Een grote woonwerkafstand is slecht voor het klimaat. En nu komt ook het platteland onder druk2 te staan, evenals de gemoedelijkheid, want de nieuwe bewoners brengen haast mee en stellen hoge eisen.
Je kunt op de ruimte maar beter niet te veel bezuinigen. Doe je het toch, dan krijg je burenhinder, ruzie over de hoogte van een heg, agressie, verkeerslawaai en stank in de straat, op den duur ghettovorming en criminaliteit in de minst populaire wijken. Er zouden over de zogenaamde 'asociale' gezinnen veel minder klachten zijn als onze 'asocialen' niet in een flat of rijtjeshuis zouden wonen, maar een stukje land hadden waar ze aan hun brommer konden knutselen of een hondehok konden timmeren. In de grote steden bestaan de beruchte, mislukte nieuwbouwwijken die in de jaren zestig, toen Nederland nog ongeveer 12 miljoen inwoners had (tegen 16,5 nu) uit de grond werden gestampt en vrijwel meteen daarna begonnen te verpauperen. Vreemd, want andere wijken, soms nog vóór de oorlog gebouwd, toen de woonstandaard toch lager lag (zou je denken), bleven in trek. Een feit is dat de woningnood in de jaren negentig naoorlogse proporties heeft aangenomen. Niet weinigen, die het in dit opzicht in hun jeugd veel beter hadden, zullen ervan terugdromen hoe heerlijk het was dat je je fiets in een grote schuur kon parkeren met daarin een ruime werkbank, zo'n schuur met daglicht en een bankschroef van dertig kilo. Zo'n schuur waar je als puber je eerste fuif gaf. Een schuur die uitnodigt om zelf weer eens een klus te doen, in plaats van steeds een vakman te moeten inhuren voor 45 euro per uur. De stadsbewoners van nu die een gloednieuwe huurwoning betrekken, hebben in een kelder onder hun woonblok van die armzalige betonnen boxjes van nog geen 2 bij 1,5 meter. Op opslag moest worden beknibbeld. Natuurlijk bestaan die oude schuren nog steeds. Ze zijn goud waard. Het probleem is dat er minder bijkomen dan er mensen bijkomen. Er zijn dus minder schuren te verdelen. En ook vind je nergens in de nieuwbouw meer ruime zolders met schuine daken. Heerlijke loze ruimte, waar je lekker wat kunt rommelen en waar dingen aan het toeval overgelaten zijn. Alles wat niet in het vierkante woongedeelte van de betonnen nieuwbouwdozen past, moet in het betonnen boxje met een peertje. Daar is slechts plaats voor twee fietsen, een gereedschapskist en een kampeeruitrusting, maar dan kun je er zelf niet meer in. Geen wonder dat bewoners dikwijls hun banden niet meer zelf plakken en het métier verleren, en dat sommigen de moeite niet meer nemen om oud papier te verzamelen en hun batterijen in de vuilnisbak gooien. Ziehier onze verworven rijkdom. Volwassen mannen die het verschil tussen een baco en een waterpomptang niet meer kennen en de hele dag achter een excelsheet getalletjes zitten in te vullen. Soms veranderen ze van baan en ze vertellen daarover trots op feestjes. Weldra blijkt dat ze nog steeds de hele dag achter een excelsheet zitten, met dezelfde brooddoos, op eenzelfde afdeling. Toedeledokie! De economen en politici, die met CBS-rapporten en prijzen van 'boodschappenwagentjes' in hun hand beweren dat we het steeds beter hebben, vergeten hun sommen te corrigeren voor het ruimteverlies dat wij door de grotere bevolkingsdruk en intensiever landgebruik oplopen. Zien onze landsbestuurders de oorzaken wel? Nee, zij zijn zelf ook brooddozen en het lukt hun eenvoudig niet om dit probleem te visualiseren. Door de torenhoge huizenprijzen en de slechte situatie op de arbeidsmarkt wonen veel Italiaanse mannen van 30 jaar nog bij hun ouders. "Dit is de eerste generatie die met slechtere sociale omstandigheden te maken heeft dan haar ouders", schreef de Telegraaf. Er ontstond een rel toen deze mannen door de Italiaanse minister van Economische Zaken schamper voor bamboccioni (reuzenbaby's) werden uitgemaakt.
Bij tegenstanders van bevolkingsbeperking gaan de haren recht overeind staan bij het horen van het woord 'leefruimte'. Onmiddellijk denkt men aan de beladen term 'Lebensraum' en de gevaarlijke connotatie met Hitlers uitbreidingsplannen. Echter, de behoefte aan ruimte werd niet door Hitler uitgevonden. Ruimtegebrek in combinatie met schaarste heeft sinds de oertijd oorlogen doen ontstaan. Plato zag al scherp dat voedselschaarste leidt tot crises, uitbreidingsdrang en oorlogen. Als men de sociale spanning die kan ontstaan door ruimtegebruik, voor wil blijven, doet men er goed aan te beseffen dat de aarde een eindige oppervlakte is en dat de wereldbevolking niet onbeperkt kan blijven groeien zonder grote negatieve gevolgen. In mijn jeugd werden er overal flats en rijtjeshuizen gebouwd. Zelf woonden wij ook in zo'n nieuwbouwwijk van het model unisex. Op vroege foto's van onze straat zag je overal de jonge aanplant. De een had coniferen en hortensia's, de ander rondomdendrons. Om de stad en in nabijgelegen dorpen werden forenzenwijken uit de grond gestampt. Hup, daar ging weer een weiland. En nog één. De kernen groeiden aan elkaar, zodat je, als je er uit nieuwsgierigheid eens doorheen fietste, je kilometers lang door dezelfde straatjes en hofjes ging. In het ene straatje of in het ene hofje waren de huizen net even anders dan in het andere straatje of hofje. Ooit hadden de bewoners in de straten en hofjes ergens uitzicht op.
Het verschijnsel kwam op dat men niet meer wilde wonen waar men werkte. Dat was mogelijk omdat steeds meer mensen hun eerste auto kregen, een lelijke eend, een volkswagen, een simca of een opel. Dit was nu net de droom van de socialist Joop den Uyl: een auto voor iedere arbeider. Bij de VVD droomden ze van een middenklasser voor iedere middenklasser, en een bovenklasser voor iedere bovenklasser. Aan het einde van de negentiende eeuw droomden de socialisten van vlees voor iedere arbeider, en dan niet zo'n armoedig gehaktballetje, maar ook biefstuk. De dromen zijn stuk voor stuk verwezenlijkt. Achteraf kun je stellen dat het historische vergissingen waren die ook op onwetenschappelijke gronden waren nagesteefd. De ecologische voetafdruk van de westerse wereldburgers is er enorm door toegenomen en we hebben problemen met hart en vaten.1,2
Het leven van de Jetsons
Als kind stelde ik mij voor dat in de toekomst het gehele aardoppervlak bedekt zou zijn met 7000 woonlagen, met tussen de lagen roltrappen en liften. Eigenlijk was de wereld in mijn toekomstvisioen een groot warenhuis naar het model van de Bijenkorf. Dit oordeelloze beeld leek mij het summum van toekomst. Natuurlijk had ik het beeld niet zelf bedacht, maar afgeleid en gecombineerd uit bestaande toekomstvoorstellingen waaromheen altijd diezelfde blijde verwachting hing van onvoorstelbare luxe en comfort en blijde moeders bij fornuizen. Wij zouden het ongelooflijk goed krijgen en alle dagelijkse ongemakken zouden een voor een worden weggenomen door de immer voortschrijdende techniek. Onze moeders waren tupperwaremoeders. Op zondag aten wij doperwten uit blik en we keken naar het programma van Chriet Titulaer. Het vrolijke leven van de Jetsons, destijds een populaire strip, leek niet ver meer verwijderd. Mensen zouden vliegend naar hun werk gaan en als ze iets wensten, hoefden ze maar op een knopje te drukken en het kwam eraan. Ik weet nog hoe nieuwsgierig ik was naar het jaar 2000. Ik had uitgerekend dat ik 38 zou zijn en ik kon haast niet wachten tot het zo ver zou zijn.
Een mens - in ontspannen toestand een gemoedelijk wezen - kan heel gemeen worden als van hem steeds opnieuw gevraagd wordt om een beetje op te schikken en iets in te leveren, zeker als hij ziet dat anderen het niet doen, of minder. Wie een vliegvakantie boekt, vreest dat naast hem zo'n dikke, zweterige man komt zitten waardoor je zelf tien uur lang amper durft te ademen en je benen niet naar links of naar rechts kunnen, terwijl er recht vooruit ook geen plaats is. Om over de kwellingen van de dikke man zelf maar te zwijgen. Vliegen is een aanslag op je knieën en ik snap niet dat men het nog doet als het niet absoluut noodzakelijk is. De tijd dat men opschepte hoe luxe het eten aan boord was, ligt ver achter ons. We leven in de 21e eeuw, maar ik had me het leven van de Jetsons toch echt leuker voorgesteld. Vliegen is ordinair en niet goed voor het klimaat.2,3 Er is een grens aan onze inschikkelijkheid en er zijn grenzen aan budgetvliegen.
Voedsel als brandstof
De dagen van goedkoop voedsel zijn voorbij. Er dreigt een voedselcrisis.2,3,4,5 De prijzen van graan zijn bijna verdubbeld. De Italianen klagen over dure spaghetti, de Mexicanen over dure tortilla's. Maar de schaarste treft vooral de armste landen.2 "Violent protests against food price increases shook the normally conservative Islamic republic of Mauritania last week, with stone-throwing demonstrators trying to storm at least one government food store and setting car tyres ablaze" (Reuters 16 nov 2007). Australië ondergaat een crisis in de landbouw als gevolg van droogte2,3,4,5 door klimaatverandering, terwijl Afrika zucht onder een toename van overstromingen én droogte. Een van de oorzaken van de prijsstijgingen is het verbouwen van gewassen voor brandstof. Maar ook de stijgende vraag en dus de overbevolking en de individuele consumptiegroei zijn oorzaken. China koopt melk weg uit landen die voorheen aan andere landen leverden. Het gaat slecht met de visstanden.2,3,4,5 De landbouw trekt een zware wissel2 op het klimaat: "Growing food and fiber entails the use of fertilizer and irrigation systems and results in land clearing. These 'side effects' of agriculture can lead to regime shifts - or 'tipping points' which include desertification, salinisation, water degradation, and changes in climate due to altered water flows from land to atmosphere. As human populations shift to more meat-heavy diets, trade of agricultural products increases, and demand for biofuels grows, the pressure on agricultural systems is mounting." En zo beïnvloeden factoren elkaar. De landbouw, voedselschaarste, armoede. De landbouw is zowel veroorzaker als slachtoffer van het veranderend klimaat. We kunnen wel klagen over de uitstoot van auto's, schepen, vliegtuigen, fabrieken en beton, maar het pure feit dat je eet en ademt beïnvloedt het klimaat op aarde evenzeer. Door armoede zullen mensen veel kinderen op de wereld brengen en de bevolkingsgroei aanwakkeren, wat het probleem verergert.
Ommekeer
Bevolkingsbeperking mag nog steeds een politiek taboe zijn, de laatste jaren begint het onderwerp steeds meer aandacht2,3,4,5,6,7,8,9,10,11,12,13,14,15,16,17,18,19,20,20,21,22, 23 te krijgen nu ook klimaatverandering zich heeft gevoegd bij de gevolgen. De demograaf John Guillebaud: "The figures demonstrate the folly of concentrating exclusively on lifestyles and technology and ignoring human numbers in our attempts to combat global warming. We need to think about climate changers as well as climate change. We urgently need to stabilise and reduce human numbers. There is no way that a population of nine billion can meet its energy needs without unacceptable damage to the planet and a great deal of human misery" (Connor 2007).
De tekst van een willekeurig krantenbericht: "In supporting a growing economy - and population - our governments give no sign that they understand the stark contradiction between their expansionist ideas and a finite planet with a dwindling capacity to support life." Overbevolking lijkt de achtergrondtoestand waartegen de problemen van deze tijd zichtbaar worden, terwijl de achtergrond zelf niet wordt waargenomen. "The connections are so obvious it's appalling that they're not made. Each person we add now disproportionately impacts on the environment and life-support systems of the planet", zegt Paul Ehrlich, auteur van The Population Bomb (1968) en The Dominant Animal: Human Evolution and the Environment (2008).
In linkse en groene kringen waar men de gevaren van klimaatverandering al langere tijd serieus heeft genomen, neigt men ernaar om de oplossing te zoeken in alternatieve vormen van energie en bezuinigingsmaatregelen, in combinatie met een eerlijker verdeling2,3,4,5 van welvaart. Degenen die overbevolking een probleem noemen, worden vaak gezien als aanhangers van het malthusianisme. En zodra de naam van Robert Malthus valt, dan is het om nog maar eens aan te tonen dat deze "failed prophet of doom" het enorme groeivermogen van de productiemiddelen en de technologische vooruitgang had onderschat. Het marxisme, dat natuurlijk alles juist bezag, heeft Malthus furieus bestreden. Achteraf lijkt de meeste weerzin echter afkomstig van het 'kapitaal' zelf: de technologie, geholpen door de markt, zal ons blijvend redden voor steeds weer nieuwe problemen waarmee de wereld te maken krijgt. Spottend: "mankind's entropic dowry is virtually inexhaustible, primarily because of man's inherent power to defeat the Entropy Law in some way or another" (Nicholas Georgescu-Roegen). Dit is de heersende doctrine, maar het is een "een stille leugen" volgens critici. Een van hen is de geofysicus Michael Tobis. Uit My Point of View in a Nutshell een citaat: "The thirty year horizon that economists and politicians consider very long range is just a blink in the geological history of our planet. (...) [E]conomic theory as it exists is vastly more primitive than climate theory, and deserves much more auditing attention since it claims such vast importance. Claims that "growth" is indefinitely sustainable and always desirable, which lie at the core of most modern interpretations of economics as axiomatic, are at odds with fundamental dynamics of the rest of the universe, and should be treated with great skepticism. The presumption of indefinitely sustained meaningful growth, along with an outmoded attachment to equilibrium models which can't handle and thus ignore long time constants, skews the thinking of economists into recommending minimal and delayed policy action. By claiming to be gatekeepers of policy decisions, economists systematically subvert any attention to the long range trajectory of society." Resultaten behaald in het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. "For perhaps the first time in human history, however, the past cannot guide us in a future punctuated by the exhaustion of the Earth's sources and sinks, overpopulation, growing economic inequality and rapidly changing climate conditions", schrijft Bob Doppelt. Er wordt gesteld dat technologische vernieuwing - in combinatie met goed sociaal beleid - het meest 'wetenschappelijk' zou zijn en een complete oplossing biedt voor alle grote mondiale problemen. Deze keuze bevat ideologische elementen. Zo kan men al meteen vragen zetten bij de relativistische definitie van het begrip overbevolking door wikpedia: "Overbevolking is een subjectief begrip dat aangeeft dat er te veel mensen wonen in een gebied. De betekenis hangt af van wat men te veel vindt." Ik zou het woordje 'subjectief' liever vervangen door 'complex' en de tweede zin weglaten. (Toegevoegd: inmiddels heeft wikipedia de definitie aangepast.) De lijst van overbevolkingsindicatoren die wikipedia noemt, suggereert dat Nederland onderbevolkt is en dunbevolkte Afrikaanse landen2 overbevolkt: 1. een hoog geboortecijfer, 2. een lage levensverwachting, 3. analfabetisme, 4. een hoog werkloosheidscijfer in stedelijke gebieden en sociale problemen, 5. ontoereikend akkerland, 6. een laag voedseloverschot, 7. een slecht dieet en een slechte gezondheid, 8. een laag BBP per hoofd van de bevolking, 9. onhygiënische toestanden, 10. een hoge misdaad. Je kunt het lijstje natuurlijk ook anders invullen en bijvoorbeeld de ecologische voetafdruk noemen in relatie tot het eigen landoppervlak, de lengte van files, de noodzaak van bureaucratische en vrijheidsbeperkende maatregelen, de grond- en huizenprijzen en de sociale gevolgen hiervan, het percentage gecultiveerd land onderscheiden naar bedrijven, aantal bewoners, landbouw en natuur, het aantal mensen in relatie tot het aantal vrij levende dieren, de 'noodzaak' om dieren af te schieten (aalscholvers, zwijnen, herten), de mate waarin een land afhankelijk is van voedselimport en andere primaire levensbehoeften, de mate waarin problemen opgelost moeten worden door strakke planning (NS) en steeds hogere efficiency, de leefbaarheid van de steden, de oppervlakte van de infrastructuur, het psychosociale welzijn (stress, agressie, eenzaamheid), of je ergens nog vrij mag parkeren of vrij kamperen. Of je ergens nog vrij en goedkoop kunt bouwen. Maar het belangrijkste criterium ontbreekt: de bevolkingsdichtheid zelf. In termen van het klimaatprobleem: de vervuiling en de uitstoot van broeikasgassen per oppervlakte-eenheid met inbegrip van de belasting op landgebruik in het buitenland (middels import, outsourcing, huren van landbouwgronden e.d.).
Laatst was te lezen dat Nederland ook al slecht scoort op het gebied van luchtverontreiniging. De uitstoot van stikstofdioxide en ammoniak is de hoogste van Europa en een van de hoogste voor fijnstof, ozon en vermesting, aldus een IIASA-onderzoek, uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie. Het Planbureau voor de Leefomgeving liet in een reactie weten dat het de presentatie van deze resultaten maar 'eenzijdig' vond. Was het niet logisch dat kleine landen [met veel inwoners] een relatief grote emissiedichtheid per vierkante kilometer hebben? Per hoofd van de bevolking ziet de vervuiling er heel anders uit, wist men.1,2 Wat een misplaatste reactie was dat. Alsof het uitmaakt wanneer de ongezonde lucht die je inademt door 16 miljoen Nederlanders wordt veroorzaakt of door 6 miljoen. Het blijft dezelfde ongezonde lucht. De impliciete boodschap lijkt te zijn: zo slecht doen we het niet, maar met zestien miljoen mensen moet je geen schone lucht meer verwachten. Heeft men zich er dan al bij neergelegd dat er geen oplossingen meer zijn?
Een jonge demograaf vertelde mij eens met grote stelligheid en op het agressieve af, dat niet overbevolking het probleem is, maar de verstedelijking. Alsof de groei van de steden helemaal los staat van de bevolkingsgroei. Deze twee processen zijn inderdaad niet identiek. Maar om het een te zien zonder het andere ook maar te willen benoemen, is extreem eenkennig. Wat geldt voor het klimaat op aarde, geldt ook voor de complexe geosociale processen: "You can never isolate one factor on this planet. Everything is interrelated." De grote mondiale problemen zijn onderling nauw verbonden: milieu, klimaat, armoede, honger, globalisering, welvaartsverschillen, stress, psychosociale problemen, vervreemding, verslavingsproblematiek, criminaliteit, individualisering, immigratieproblematiek, zingevingsvraagstukken. Inderdaad, veel van deze problemen concentreren zich in de immer uitdijende grote steden en nemen daar soms meer toe dan elders. Maar zulke problemen spelen voor een deel ook op het platte land en in de dorpen en buitenwijken. Door een waterscheiding aan te brengen tussen bevolkingsgroei en andere problemen wordt een punt bereikt waarop "environmental writers are part of the problem". (De website Growth is Madness! is de moeite waard. Naar de site wordt verwezen in een BBC-artikel 'Humanity is the greatest challenge', door John Feeney, 5 nov 2007.)
De Chinezen zagen reeds vroeg de noodzaak in van geboortebeperking. De één-kind-politiek sinds de jaren zeventig heeft ervoor gezorgd dat er in China 300 miljoen mensen minder wonen dan anders het geval zou zijn geweest (Reuters 30 aug 2007).
Een citaat uit een onverdachte links-liberale kwaliteitskrant:
"Climate change and an increasing population could trigger a global food crisis in the next half century as countries struggle for fertile land to grow crops and rear animals, scientists warned yesterday. ... In many countries a combination of poor farming practices and deforestation will be exacerbated by climate change to steadily degrade soil fertility, leaving vast areas unsuitable for crops or grazing. Competition over sparse resources may lead to conflicts and environmental destruction, the scientists fear. ... Some 40% of the world's agricultural land is seriously degraded. Among the worst affected regions are Central America, where 75% of land is infertile, Africa, where a fifth of soil is degraded, and Asia, where 11% is unsuitable for farming" (The Guardian 31 aug 2007).
Later verscheen in dezelfde krant een stuk, waaruit de volgende lange citaten zijn overgenomen:
"It's the one issue no environmentalist organisation wants to talk about ... This is one of those issues that is regarded by many privately as common sense but rarely gets a public airing ... it seems that there is a worrying disconnect between a generally accepted consensus among those who shape the national conversation about the environment and their audiences ... there are just too many of us about. [...]
Since the 60s, whole chunks of England have been broken up into small fragments, absorbed into a dense network of towns, cities and major roads. The maps reinforce what people experience. You try getting away from it all in England, and you are tangled in traffic jams, shoe-horned into campsites, followed by the whine of motor-bikes and the roar of traffic even up on the hills. We live in a crowded island - a truth that it has become unacceptable to acknowledge because of the unpleasant associations it brings with it. [...]
How many more people can you squeeze into cities that already seem to be choking under the weight of their population density - the buses and trains packed, the streets clogged and the parks on a Sunday afternoon teeming with people." Over de oorzaken van de onwil om het probleem te benoemen: "Internationally, population policy has been crippled by US and Vatican opposition on abortion and contraception. Have they managed to bully environmental organisations into this awkward silence?" [...]
They insist that the pressure on the earth's resources - its water, forests, soil fertility - and carbon emissions are all about consumption and lifestyle, not about sheer numbers of human beings. They rightly point out that the average American produces some 20 tonnes of carbon a year while some of those living in areas of the world with the fastest growing populations, such as Africa, produce a tiny fraction of that kind of carbon footprint. They insist that the earth can support the 9 billion now predicted by 2050 (the increase in the next 40 years will equate to roughly what the entire global population was in 1950) if everyone is living sustainable lifestyles. The focus of campaigning must stay on the consumption patterns of the developed world, rather than on numbers of people. [...]
But there is growing disquiet that it's not an either/or ... There's no point giving up your meat and your car, recycling your rubbish and producing lots of children. [...]
The challenge is to have that debate while steering well clear of racism - or of the authoritarianism that lurks in the background of environmentalism" (The Guardian 10 sep 2007).
Een rapport van het Worldwatch Institute: "Consumption of energy and many other critical resources is consistently breaking records, disrupting the climate and undermining life on the planet. [...] The 44 trends tracked in Vital Signs illustrate the urgent need to check consumption of energy and other resources that are contributing to the climate crisis [...] With a global population of 6.6 billion and growing, the ecosystem services upon which life depends are being stretched to the limit due to record levels of consumption." Er verdwijnt steeds meer hout uit bossen, de staal- en aluminiumproductie groeien, evenals de consumptie van vlees en vis.
Eind oktober 2007 verscheen een rapport van de VN waarin ruimtegebrek een probleem wordt genoemd. "Als de wereldbevolking de komende decennia inderdaad groeit tot 9 miljard mensen, zal de vraag naar ruimte een even groot probleem worden als de klimaatverandering. Om de voedsel- en watervoorziening op peil te houden, is bescherming van de biodiversiteit van groot belang." Armen en kwetsbare groepen zijn de dupe van ontwikkelingen waarbij palmolie gebruikt wordt als brandstof, werkgelegenheid wordt verdrongen door internationale visserijvloten en gezondgezondheidseffecten als gevolg zijn van het verplaatsen van productie en het exporteren van afval. Er ontstaan spanningen door de verdeling van natuurlijke hulpbronnen in conflictgebieden. 2 Miljard mensen krijgen te maken met de gevolgen van vervuiling, bodemerosie, waterschaarste en verzilting. "In toenemende mate zal de competitie om land en water vanuit verschillende gebruiksfuncties zoals landbouw, biobrandstoffen, natuur en verstedelijking tot spanningen leiden."
Nobelprijswinnaar Paul Crutzen is de ontdekker van het Antropoceen.2,3,4 Dit is de periode waarin de menselijke voetafdruk geologische proporties kreeg. Het heeft even geduurd voordat de mens dit zelf ook inzag. Crutzen vat de toestand van de aarde beknopt voor ons samen:
During the past three centuries, the human population has increased tenfold to more than 6 billion and is expected to reach 10 billion in this century. The methane-producing cattle population has risen to 1.4 billion. About 30–50% of the planet’s land surface is exploited by humans. Tropical rainforests disappear at a fast pace, releasing carbon dioxide and strongly increasing species extinction. Dam building and river diversion have become commonplace. More than half of all accessible fresh water is used by mankind. Fisheries remove more than 25% of the primary production in upwelling ocean regions and 35% in the temperate continental shelf. Energy use has grown 16-fold during the twentieth century, causing 160 million tonnes of atmospheric sulphur dioxide emissions per year, more than twice the sum of its natural emissions. More nitrogen fertilizer is applied in agriculture than is fixed naturally in all terrestrial ecosystems; nitric oxide production by the burning of fossil fuel and biomass also overrides natural emissions. Fossil-fuel burning and agriculture have caused substantial increases in the concentrations of ‘greenhouse’ gases — carbon dioxide by 30% and methane by more than 100% — reaching their highest levels over the past 400 millennia, with more to follow. So far, these effects have largely been caused by only 25% of the world population. The consequences are, among others, acid precipitation, photochemical ‘smog’ and climate warming. Hence, according to the latest estimates by the Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), the Earth will warm by 1.4–5.8 °C during this century.1
Taboe
Waarom was het ooit een taboe om te spreken over overbevolking? Men kon het probleem toch zien aankomen? In ons land besluiten velen vrijwillig al om niet meer dan twee kinderen te nemen en je kunt je afvragen of de keuzevrijheid van het indiviu nu wel zo'n belangrijk item was. Abortus en euthanasie liggen ideologisch veel gevoeliger maar zijn er - in Nederland - toch gekomen.
Een veelgehoord argument tegen bevolkingsbeperking is de vergrijzing. Dit is, alweer, vooral een economisch probleem. Men vreest de dure zorg. Inderdaad, bevolkingsbeperking kost geld, net als maatregelen2,3 tegen de opwarming van de aarde. Maar hierover valt tenminste te praten. Vergrijzing is dus niet de oorzaak van het taboe op de overbevolkingsproblematiek.
Als overbevolking ter sprake komt, speelt dikwijls de begrijpelijke angst dat een politiek van bevolkingsbeperking kan leiden tot het resoluut weigeren van immigranten en asielzoekers. "Het is niet verwonderlijk dat 'overbevolking' zelden een serieus thema is van een milieuorganisatie. Wie betoogt dat we hier met te veel mensen zijn, loopt grote kans toegejuicht te worden door 'medestanders' met wie je eigenlijk niets te maken wilt hebben. Het argument 'overbevolking' wordt immers ook gebruikt door mensen die vinden dat de ene bevolkingsgroep minder recht van bestaan heeft dan de andere, die de grenzen willen sluiten voor vluchtelingen of die vinden dat het 'eigen volk' op de eerste plaats moet komen.", schrijft Dick Verheul van Omslag. Ligt hier dan een verklaring voor het taboe? Je moet toegeven dat er een knelpunt is. Het is een hels dilemma. Toch mag dit geen reden zijn om een probleem helemaal weg te moffelen of het simplistisch2 weg te redeneren. Ik laat het immigratiebeleid rusten. Het is een 'ander' onderwerp. Wel kun je constateren dat er onder de Nederlandse bevolking en bij politieke partijen sinds Pim Fortuyn een breed draagvlak is ontstaan voor het verminderen van de immigrantenstromen.2 Een taboe hierop bestaat eigenlijk niet meer. Er moet dus een andere reden zijn waarom er op bevolkingsbeperking nog wél een taboe rust.
Groei
Als de bevolking afneemt ontstaat er overschot. Mooi, zou je kunnen denken, dan gaan de prijzen van grond en woningen weer omlaag. Het aanbod neemt weer toe en er is weer meer te verdelen. De spanningen nemen af. Wat wil je nog meer? Echter, het overschot heeft ook zekere nadelige gevolgen...
En hier komen we bij wat de kern van de zaak moet zijn. Degenen die slechts leven van economische groei, hebben er geen enkel belang bij dat het achtste wereldwonder, waardoor beleggingen als vanzelf meer waard worden, zou ophouden te bestaan. Er moet voortdurend meer vraag zijn om de motor van de heilige groei aan de praat te houden. "Vermogens en rendementen behoren toe te nemen. Investeren in het bedrijfsleven is slechts één manier. Als het spaarboekje, overheidspapieren, vreemde valuta of een schilderij van Van Gogh meer oplevert, moet een belegging daarheen. Dat is de meest fundamentele wet die groei rechtvaardigt", zegt een econoom die onze regering adviseert. Zijn woorden klinken als een religieuze tekst met eenzelfde mengelmoes van descriptieve en normatieve elementen. En als het economisch even tegenzit? Dan zetten we de schouders eronder. Organisator Fair Yves Gijrath zal zich binnenkort in een open brief aan het Nederlandse volk richten om uit leggen waarom de Miljonairsbeurs moet doorgaan, juist in crisistijd. "Ik heb het afgelopen jaar nog nooit zo veel verdriet gezien. Geen champagne meer schenken? Juist wel! Wellicht zijn er mensen die denken dat de naam Miljonair Fair niet gepast is in deze tijden. Wij denken van niet, sterker: het is een ode aan de mensen die nog steeds geloven in de kracht van de economie, creativiteit en positivisme. Stilstaan is een voorbode van achteruitgang."1 Zeggen dat iets 'slecht is voor de economie', is altijd weer het ultieme argument waarmee dwingend betoogd wordt dat iets absoluut niet kan of mag, of waarom iets anders juist moet en zal. Let wel, ook hier is er een element van spraakverwarring: 'Slecht voor de economie' betekent vrijwel zonder uitzondering: slecht voor de groei van de economie. Want een economie die niet groeit, deugt niet. Alsof, wanneer er ergens in een straat een winkeltje is waar buurtbewoners hun kleine boodschapppen doen, er iets vreselijk mis is wanneer dit winkeltje maar niet wil groeien en men er altijd dezelfde spulletjes blijft verkopen: een halfje wit, een krop sla, een pakje sigaretten en een krant.
Is stilstand dan niet prettig? Über alle Gipfeln ist Ruhe, dichtte Goethe. Maar niet als je de leuzen van het bedrijfsleven mag geloven. Alles moet dynamiek en verandering uitstralen. Echter, een beetje rust en stabiliteit geven een maatschappij de tijd om te acclimatiseren van het wild geraas. De wereld hoeft niet dagelijks te veranderen. Er hoeven geen nieuwe producten te komen die eigenlijk niet nieuw zijn ook. Alles gaat toch maar in steeds duurdere potjes met steeds kleinere inhoud. Ik zou zeggen: weg met alle reclame, weg met al het geschreeuw. Nooit meer getetter aan je hoofd. En nu we het er toch over hebben: kunnen we niet in één moeite door die afgrijselijke 24-uurseconomie afschaffen waardoor het 's nachts nooit meer donker is en nooit meer rustig in de straten van een stad? O, wat heb ik een hekel aan de partijen dit er doorgedrukt hebben. Op koopzondag naar de koopgoot. Wat zou het fijn zijn als dit alles weer ongedaan werd gemaakt. Nooit meer auto's en brommers in de nacht, ook geen frites- en shoarmaluchten, nooit meer joelende stemmen en rollende petflessen of redbullblikjes onder je raam. Ik heb nog wel een tip voor de producenten: maak die petflessen zo, dat ze niet eindeloos op straat heen en weer rollen in de wind, maar doorwaaien naar een heg waar ze tot stilstand komen. Nooit meer lawaai tot in de vroege ochtend wanneer de eerste forenzen de stad alweer binnendringen met mobiel geweld terwijl ze stress en kanker verwekkende fijne stofdeeltjes de lucht in spuiten. Eindelijk slapen. Welke hogere doelen zijn er gediend met 24 uur lawaai, reclame en hiphop per dag? De mogelijkheid om je de middelen te permitteren om de hele ellende zes keer per jaar te ontvluchten met auto, caravan, boot of vliegtuig?
Moeten
We moeten harder werken. We moeten langer werken. We moeten er ook langer mee doorgaan, tot na ons pensioen. We moeten meer produceren. We moeten slimmer worden. We moeten ook zelf alles wat we produceren weer opconsumeren. Of datgene wat via uitruil van de overkant van de oceaan naar hier komt, terwijl men aan de andere kant van de oceaan hetzelfde moet met onze productie. We moeten daarbij zo veel mogelijk ook zo snel mogelijk weer weggooien, waarna het afval, al of niet illegaal, wordt geëxporteerd. Dit is allemaal goed voor de economie. "Shop damn it shop – it's your patriotic duty." Wie spaart moet worden gestraft. Alles is een groot heilig moeten. Je moet de krantenstukjes eens op een rijtje zetten met als titel 'Nederland moet...' of 'De Nederander moet...'. Dit wordt lachen mensen. Je ziet meteen de trend. Het is nooit goed. Er moet2,3,4,5,6,7 altijd iets, er moet steeds meer en er mag steeds minder. "Nederland moet minder doemdenken", zegt het
Sociaal Cultureel Planbureau. Ook in zulke fijne programma's als NOVA en Buitenhof komen er hoogleraren en ambtenaren aan het woord die precies weten wat wij moeten. Het fanatisme druipt er van af. In elke zin van een deskundige krijgen tenminste drie woorden extra klemtoon. Dit is onnatuurlijk taalgebruik mensen. Er wordt op ons ingehamerd en de manier waarop is ingestudeerd. Er is een heilig moeten aan het werk. Ik ben gezond en blaak van de energie. Maar de krantenkoppen deprimeren mij en ik zak ervan terug in mijn stoel terwijl ik net van plan was de ramen te gaan lappen. Ik zie dat zovelen een andere kant op werken dan waar het heen moet. Ik word er moe van en denk alleen maar: ik moet helemaal niks. Ik zie uit naar een tijd met tenminste twee autoloze zondagen per week.
Er raast een wervelstorm over de wereld. "Gaat u gerust door met nieuwe auto's kopen", zei de president van de Nederlandsche Bank toen de autoverkoop door de economische crisis aan het begin van de 21e eeuw begon te stagneren. De man was doodsbang voor het wegvallen van het consumentenvertrouwen en stelde glashard dat er geen crisis was. Maar er was wel een crisis. Er was potverd... wél een crisis! En nu hebben we weer een crisis. We hebben een mondiale klimaatcrisis. We hebben een voedselcrisis1,2, we hebben een energiecrisis2,3, we hebben een watercrisis2,3,4,5,6, we hebben een bancaire crisis, we hebben een vertrouwenscrisis. De wereld is overbelast en overbevolkt. Men voorspelt ons nare gevolgen in 2030.
Het Engelstalige blad The Observer magazine wijdde een speciaal nummer aan klimaatverandering. Een lezer reageert: "Het onderwerp lijkt gericht aan lezers die interesse en bezorgdheid veinzen, terwijl ze zelf niets of bijna niets doen aan hun consumptie. Dat blijkt zodra je de 'groene' artikelen en reclames opsomt." Dan volgt een lijstje: "First, climate optimism. Then a double-page ad for the Golf GT Sport. Richard Hawkins [...] followed by an ad for Sony Bravia LCD TV sets. There's a double-page ad for the Chrysler 300 car. Scientist Amory Lovins writes about aiming to halve the US electricity bill. Next, a double-page ad for a Lexus Hybrid, which expels 185g/km CO2. Ken Livingstone spells out his radical eco-image for the capital, followed by two pages on the Range Rover Sport. 'Is this the greenest city in the world?' (Freiburg in Germany). Next comes a big ad for the Toyota RAV4. There are also the CO2 contributions of air travel, with ads for holidays by air."1,2
De processen die de economische groei aansturen zijn niet te beheersen. Het economisch groeiproces leidt een eigen leven waarbij ook regeringen van grote landen machteloos staan. Zij hebben de controle, voorzover ze die nog hadden, zelf uit handen gegeven. De wereld moest een vrijhandelszone worden. De vrije markt zou alle problemen oplossen, zo luidde de dominante filosofie sinds de jaren tachtig. Maar het is niet waar, zeggen anderen: "Climate change is a result of the greatest market failure2 that the world has seen" (Nicholas Stern, Guardian 29 nov 2007). De boodschap werd bekrachtigd door James Speth: de vernietiging van het leefmilieu is "a result of systemic failures of the capitalism that we have today".1 Niemand weet hoe het systeem straks zal reageren. Het kan zomaar instorten of beginnen op te zwellen. De situatie is chaotisch, net als bij een wielerpeloton waarin de belangen van de renners zodanig verdeeld zijn dat niemand de winnaar van de etappe kan voorspellen. Er kan er zomaar één wegrijden2 terwijl de anderen het vertikken om hem terug te pakken. Als we naar de klimaatrace kijken, zien we hoe China en andere landen lang gewacht hebben op de Verenigde Staten. Jij moet rijden, zeiden de Chinezen tegen de Amerikanen. Maar Bush2,3,45 en zijn voorgangers hebben niet gereden maar dwarsgelegen. Nu is er opeens een initiatief van China en plotseling begint men te vrezen dat China straks de grootste producent wordt van klimaatvriendelijke technologie. China, misschien wel bezig met een schijnaanval, heeft al wel een voorsprong op het gebied van goedkope zonnecellen en spaarlampen die niet mogen worden geïmporteerd naar EU-landen. Bush heeft zijn beste tijd gehad en kan niet meekomen, ondanks waarschuwingen uit het Pentagon dat de Amerikaanse belangen geschaad worden als in de wereld conflicten ontstaan als gevolg van het opwarmend klimaat. Nederland heeft ook niet2 gereden, wij zaten in het wiel van de Amerikanen. Milieu en klimaat raakten in ons land uit beeld. We hadden andere zorgen aan ons hoofd en we voerden oorlog tegen het terrorisme. Nederland wilde niet langer het braafste jongetje van de klas zijn. Het ging bij ons decennialang om werk werk werk, en dus om economie economie economie. Hetzelfde geldt voor andere landen van de Europese Unie. Men was doodsbang om in de mondiale economie de concurrentiepositie te verliezen, zoals vadertje Kok ons voorhield.
Ik ben moe van deze oorlog. Ik ben moe van het moeten en het eeuwige fabeltje dat economische groei helpt tegen alle kwalen. Groei is de kwaal. "I heard a gentleman speaking who said the world's population, the way it was going, would double. That frightened me because I was a student looking at structures - you can't just double things; the structure must change. If you double the size of a man, his bones won't support him", zegt een architect. Achter de technologische vernieuwing waarmee het klimaatprobleem moet worden opgelost, gaan cynisch genoeg ook weer economische belangen schuil. Achter de krachten die beweren dat er geen klimaatprobleem bestaat, helemaal. Staatshoofden hebben jarenlang beweerd dat het klimaatprobleem alleen kan worden aangepakt als de economie zou doorgroeien, terwijl iedereen weet dat de stijgende broeikasgasconcentraties het gevolg zijn van diezelfde groei. Toch hebben we het fabeltje geslikt. Decennialang was er voor schone technologie onvoldoende aandacht. Milieusubsidies werden afgeschaft. De oorlogen in het Midden-Oosten werden gevoerd om olie: dat hoor je tenminste steeds vaker beweren, ook door insiders. Het was een ordinaire grondstoffenoorlog. Vadertje Bos wil opeens niet meer weten hoe het zit met die oorlog omdat hij samen regeert met vadertje Balkenende die het Nederlandse volk in 2003 de Irakoorlog liet steunen en militairen en luchtafweersystemen naar Turkije had gestuurd. Vadertje Balkenende had van vadertje Blair gehoord dat de Irakezen binnen drie kwartier konden toeslaan met hun massavernietigingswapens. Vadertje Balkenende had met eigen ogen de strikt geheime documenten van vadertje Blair ingezien waaruit dit zou blijken (en ik meen me toch ook te herinneren dat de Nederlandse regering beweerd heeft over eigen documentatie te beschikken waaruit het bestaan van de massavernietigingswapens was gebleken). Of wat er in die documenten stond nu werkelijk waar was of alleen maar een beetje verzonnen, dat mogen wij niet weten van vadertje Balkenende. Alleen hij mocht daarin kijken en hij moest daarbij beloven dat hij er verder niets over zou zeggen, zo geheim was dat. Er komt geen onderzoek, anders wil vadertje Balkenende niet samen verder met vadertje Bos. Maar de waarheid kun je niet uitonderhandelen. Mensen zijn nieuwsgierig en hoe hardnekkiger vadertje Balkenende weigert iets te vertellen, hoe nieuwsgieriger ze worden. Dan is er toch iets niet pluis en als vadertje Balkenende blijft weigeren dan krijgen ze korte lontjes en gaan ze boze ingezonden brieven schrijven zonder interpunctie waarin ze schelden hoepel jij maar op vadertje want jij hebt jezelf lelijk in de nesten gewerkt.
De laatste jaren begint men klimaatrampen aan te kondigen. We zijn er slechter aan toe dan tien, twintig jaar geleden, toen men dezelfde rampen aankondigde en ook toen al zei dat er haast bij was. Als dat toen klopte, dan zijn we nu te laat.1,2 Wat niet betekent dat we alles op z'n beloop kunnen laten. Integendeel, het betekent dat we er nóg harder aan moeten trekken, terwijl we minder gedaan krijgen dan voorheen nog mogelijk was. De Noordpool is misschien al door een tipping point2,3 heen. Het ijs smelt onverwacht snel. Vruchtbare gronden verwoestijnen, oceanen verzuren. Alleen in een crisissituatie tellen economische belangen even niet. Dan is men bereid te doen wat nodig is. Maar weten we al dat er werkelijk een crisis is? En beginnen we niet alweer moe te worden van dat probleem? We moeten er nog vijftig jaar mee voort. Ja, misschien zijn we inderdaad te laat.2,3,4,5,6,7,8,9,10,11,12 en is er sowieso geen houden aan. Laten we in dat geval hopen dat er zich tijdens de komende eindprint geen massale valpartijen voordoen waardoor deze etappe als een zwarte dag de geschiedenis van de tour zal ingaan.
Jeroen Vuurboom - 2 augustus 2007 (bijgewerkt 27 mrt 2011)