Je moet alles relatief zien. "Vulkanen barsten uit met een kracht die in de korte tijd van de menselijke beschaving nog niet is voorgekomen. Over tienduizend jaar vluchten de anti-bontactivisten* tot achter de Alpen. En pas dan zien we dat de natuur veel groter is dan de menselijke maat. Hoe komt het toch dat niemand daar bij stilstaat? Hoe komt het dat wij alle problemen van de toekomst blind naar volgende generaties schuiven?" vraagt de geoloog Salomon Kroonenberg zich af in zijn boek De menselijke maat: de aarde over tienduizend jaar.* Je zou Kroonenberg een absolute klimaatrelativist kunnen noemen: iemand die de op handen zijnde klimaatveranderingen niet ontkent, maar de ernst daarvan volledig wegrelativeert. De filosoof Schopenhauer merkte eens op dat de mensheid, van een grotere afstand bezien, slechts een dun schimmellaagje is op een bol in de ruimte. Een vergelijkbaar perspectief op de mens, maar nu bezien vanaf een grote afstand in de tijd, vindt men bij Kroonenberg. De geologieprofessor weet alles over honderden miljoenen jaren durende aardprocessen zoals de convectiestromen in het magma van de aardmantel: "Dan is het net alsof je een wolkje melk in je koffie gooit." Vanuit het geologische tijdbesef verbaast hij zich erover dat men sombert over de opwarming van het klimaat in onze tijd terwijl niemand zich zorgen maakt over de toestand van de aarde over tienduizend jaar. En dat is al zo dichtbij. Mensen richten hun blik slechts op de zeer nabije toekomst die zijzelf of hun kinderen nog zullen meemaken. Dat de menselijke blik kortzichtig is, toont Kroonenberg aan met een grafiek van de Club van Rome. Daaruit blijkt dat hoe verder iets van ons verwijderd is, en hoe verder het in de toekomst ligt, hoe minder het ons interesseert. Kroonenberg zelf, die zich 'hulpverlener van de diepe tijd' noemt, kijkt wél vooruit. En wanneer hij dat doet, ziet hij een ijstijd opdoemen die al over 10.000 jaar begint.* Deze gebeurtenis zal veel ingrijpender* zijn dan de onbeduidende opwarming van de aarde waarover wij ons thans druk maken. Wat betekent een zeespiegelstijging van een metertje*, als dagelijks in de Westerschelde door eb en vloed het water met vier meter stijgt? Onze voorouders die in berevellen* rondliepen konden zich toch ook aanpassen aan het veranderend klimaat, waarom wij dan niet? Klimaatverandering is de normale toestand op aarde. En als je even vooruitdenkt, dan is het misschien maar goed dat we zoveel CO2 de atmosfeer in pompen. Want als straks de geologische herfst voor de deur staat, dan wordt het koud. Dan zijn de generaties die na ons komen dankbaar voor dat kleine beetje extra CO2 in de atmosfeer. Kyoto is grote onzin. Wat tobt men over kleinere zaken! En waarom zou het klimaat ook niet een klein beetje mogen schommelen? Het weer verandert toch ook elke dag? Is dat soms ook al een probleem?
Toen ik dit las en hoorde, vroeg ik mij af: is het wel verantwoordelijk om zulke dingen te beweren? Je bent professor en de mensen hangen aan je lip. Men vindt zijn visie 'verfrissend'. De professor zegt dat het allemaal wel meevalt en dat mensen creatief genoeg zijn om de klimaatproblemen op te lossen. Er is dus geen vuiltje aan de lucht?
Aan de deskundigheid van Kroonenberg als geoloog hoeft men niet te twijfelen. Ik ben als leek volstrekt niet in de positie om een technische discussie aan te gaan over glacialen en aardschollen, of om zelfs maar zijn maat op dit gebied te kunnen meten. Maar zodra de professor, die zich in zijn professionele loopbaan heeft beziggehouden met de detectie van aardolielagen, zich buiten zijn vakgebied begeeft en zich met Kyoto en de actualteit gaat bemoeien, vallen er wel kanttekeningen te plaatsen bij zijn klimaatrelativisme. Consequent beweert Kroonenberg dat 'dat ene metertje' stijgende zeespiegel geen probleem is. Hoe kan hij dit weten? Als Bangladesh overstroomt, dan is dat omdat wij niet bereid zijn om aan dat probleem iets te doen, zegt hij. Met een enkel zinnetje worden de immense problemen van honderden miljoenen wereldwijd* afgedaan als een financieel probleem waarvoor slechts de politieke wil ontbreekt om het op te lossen. Hier spreekt een Nederlandse geoloog over waterwerken in Bangladesh. Hij hanteert daarbij de meetlat van de geologie en de diepe tijd. Met grote pas stapt hij over een metertje zeespiegelstijging heen. Maar laten we eens een beetje inzoemen op dit probleem. Hoeveel moeite heeft het Nederland niet gekost om de zee te bedwingen? Nederland heeft een eeuwenoude traditie op dit gebied, een traditie die al bestond voordat de Romeinen in ons land bruggen kwamen bouwen. De hele vorige eeuw zijn we bezig geweest met de Deltawerken en nog steeds zijn die werken niet voltooid. En wat heeft de strijd tegen het water ons niet gekost aan geld en inzet? Je zou zeggen dat wij de zaken conscentieus aanpakken en dat ze dat in Bangledesh dan ook maar moeten doen.* Maar ook in Nederland was er eerst een watersnoodramp nodig om een begin te maken met het bouwen van dammen en het ophogen van de dijken in Zeeland. Het Deltaplan lag klaar. Denkt de professor nu heus dat het slechts een kwestie is van een beetje goede wil en geld om een soortgelijk project in Bangladesh van de grond te krijgen? Dit lijkt volstrekt onrealistisch. Ik zou Kroonenberg eens drie kaartjes willen laten zien:
De kaartjes hebben dezelfde resolutie. Wie links naar Bangladesh kijkt, ziet hoe overal het water het land binnenstroomt (ook vanuit de bergen in het noorden). De delta, die veel groter is dan die van Zeeland of New Orleans, is één groot watergebied, vergelijkbaar met de Nederlandse Biesbosch. De kustlijn is 575 km lang en de zeemondingen, op sommige plekken meer dan 10 km breed, gaan diep het land in. Het land is plat, 70% van de oppervlakte ligt minder dan 1 meter boven zeeniveau. Je kunt het zien aan de brede, meanderende rivieren tussen de mangrovewouden. Er zouden tienduizenden kilometers dijk en dam nodig zijn om dit land waterdicht te maken. En als dat werk ooit eens gereed zou komen, dan zou de bodem misschien gaan inklinken (wat ook nu al gebeurt), hetgeen nieuwe waterprobematiek met zich meebrengt. Het lijkt dus onbegonnen werk. De inwoners van Bangladesh hebben, net als de Nederlanders, een ouroude traditie van omgaan met de zee. Als het water komt, dan vluchten zij. Net als de Friezen 2.500 jaar geleden zij 'vluchtheuvels' gemaakt waarop men wacht tot het water zakt. Dit is hun beste oplossing. Bangladesh is een van de armste landen ter wereld. Er wonen zo'n 150 miljoen mensen. Het land kampt met overbevolking. Velen werken in de landbouw en staan dagelijks tot hun middel in het water op de rijstvelden. Een 'half metertje' extra water zou hier ingrijpende gevolgen hebben. Wie al wat ouder is, herinnert zich de hongersnoden in de jaren zeventig en het benefiet-concert voor Bangladesh. En wie wat jonger is, weet misschien dat er bij de stormvloed van april 1990 140.000 doden vielen. Het land wordt geplaagd door tropische cyclonen, tornado's, vloedgolven, moessonregens, ontbossing, vervuiling, ziektes, bodemuitputting en (kust)erosie. Velen wonen in gebieden die regelmatig overstromen. Het gevaar komt niet slechts uit zee, maar ook uit de bergen, die mede door het veranderend klimaat meer en impulsiever water aanvoeren. Doe eens een google-zoekopdracht met "bangladesh" en "flood". Je krijgt beelden te zien die doen denken aan de watersnoodramp van 1953. Of doe eens hetzelfde voor buurland Birma dat onlangs werd getroffen door de orkaan Nargis.
Zelfs de meest welvarende natie ter wereld, de Verenigde Staten van Amerika, lukte het niet om de problemen met de delta van New Orleans de baas te worden. Ook hier was eerst een ramp nodig. Katrina heeft veel van het onvermogen van de Amerikaanse overheden aan het licht gebracht als het gaat om watermanagement. Denkt Kroonenberg dat diezelfde Amerikanen het probleem in Bangladesh gaan klaren zodra ze New Orleans op orde hebben? Of moeten de Nederlanders er aan de slag? Wij baggeren in de hele wereld. We baggeren in Dubai voor de oliesheiks, we baggeren in Singapore waar het economisch goed gaat. We zijn trots op ons baggerwerk en onze zandopspuitingen. Maar we baggeren niet gratis. We baggeren alleen waar het geld zit. Wie gaat de klus in Bangladesh klaren? Dat 'ene metertje' van Kroonenberg kan in dit arme, overbevolkte land een levensbedreigdend verschil uitmaken en enorme economische schade aanrichten.
Overstroming juli 2004 |
Moesson |
Economie gebaseerd op water |
Overal water: "The animals graze on narrow dams that crisscross flooded fields." Foto James P. Blair. Zie ook deze fotoreportage. |
Moet Bangladesh dan worden prijsgegeven aan de zee zodra de zeespiegel gaat stijgen? Dat betekent tientallen miljoenen klimaatvluchtelingen met alle sociale spanningen vandien. Bij de oversteek van de 'diepe tijd' naar de actuele klimaatproblematiek neemt Kroonenburg zijn veel te grote geologische schaal mee. Het resultaat is een observatie met veel te lage resolutie. De meetlat van Kroonenberg levert nog slechts een miniscuul klimaatprobleempje op, waaruit de belangrijkste gegevens wegvallen. Gezien zijn optiek is het niet te begrijpen dat Kroonenberg nog over een klimaatprobleem spreken kan. En eigenlijk verdenk ik hem ervan dat hij zijn schaal steeds precies zó aanpast dat hij nog net dat 'verfrissend geluid' kan laten horen in de vorm van kloeke stellingen over het klimaat, maar de problemen die ermee gepaard gaan onzichtbaar maakt. Als Kroonenberg zijn nieuwste boek Leerboek van de elementaire geologie had genoemd, dan zou ik alles wat hij schrijft zeer interessant en leerzaam hebben gevonden (met weglating van de opinies). Het is erg boeiend om te zien hoe alles op aarde beweegt en stroomt en pulseert. Zelfs het hardste graniet wordt vloeibaar in de diepe tijd. Maar een boek met zo'n titel verkoopt niet. De geologie van Kroonenberg moest worden ingebed in de actualiteit die vervolgens wordt weggerelativeerd. Het resultaat is een spagaat in de diepe tijd. Immers, als het leven van mensen klein en onbeduidend is, dan geldt dat ook voor hun hobby's zoals de aardwetenschap. Misschien moeten we Kroonenberg zijn 'onverantwoordelijke' mening maar niet kwalijk nemen, maar wel degenen die hem aan het woord laten zonder daar iets tegenin te brengen.
Ik zal nu enkele van de retorische vragen van Salomon Kroonenberg beantwoorden. Een zo'n vraag is: moeten wij niet veeleer onze blik richten op de komende ijstijd over 10.000 jaar in plaats van ons te bekommeren over de huidige opwarming van het klimaat? Het antwoord is NEE. Je zou een wedervraag kunnen stellen: zouden de generaties na ons niet eerder blij zijn dat wij niet aan het klimaat hebben zitten morrelen? Het ligt in ieder geval voor de hand dat zij ons zullen vergeven dat we de problemen die 10.000 voor ons lagen onaangeroerd hebben gelaten. Dit is niet kortzichtig, zoals als Kroonenberg stelt, maar verstandig.
De wetenschappers die zich met het historisch klimaat bezighouden, richten hun aandacht dikwijls op de grote dramatische gebeurtenissen van een periode. De grote temperatuurschommelingen springen het meest in het oog en markeren bijzondere gebeurtenissen, zoals het 'Maunder Minimum', of de 'Middeleeuwse Warme Periode'.
wikipedia.org
In deze grafiek valt het oog meteen op de piek rond het jaar 1000 en het minimum rond 1600. En natuurlijk ook op de sterk stijgende lijn naar het jaar 2004 toe, helemaal rechts. Als we de schaal vergroten, zie je echter dat er de laatste 8000 jaar sprake is geweest van relatieve rust:
Schwartz & Randall 2003
Maar ook in deze grafiek gaat de aandacht weer uit naar de bobbels en dalen. De auteurs hebben pijlen getekend naar de 'interessante' plekken. Het '8.200-Year Event' is een veelbesproken klimaatschommeling. En ook de hevige klimaatveranderingen ten tijde van het Jonge Dryas (links) spreken zeer tot de verbeelding. Maar waar het mij nu om gaat is de relatief rustige periode van de afgelopen 8000 jaar. Ook de zeespiegel hield zich rustig:
Wikipedia.org
Dit had als voordeel dat de steden niets steeds onder water kwamen te staan. De laatste vijfduizend jaar is de zeespiegelvariatie volgens de grafiek niet groter geweest dan het ene metertje van Kroonenberg. Het moet een weldadige periode zijn geweest. De beschavingen en de landbouwculturen kwamen tot bloei. Er ontstonden grote steden. Kroonenberg wijst er herhaaldelijk op dat het klimaat in een voortdurende staat van verandering verkeert. Zo ontstaat gemakkelijk een vertekend beeld dat die voortdurende klimaatverandering ook steeds wild en abrupt is. Dit is onjuist. De meeste eeuwen in het Holoceen, maar ook die in het vorige interglaciaal, het Eemien, waren relatief kalm en stabiel. En de verwachting is dat het ook zo zal blijven, als de mens daaraan niets verandert. Grappig, bij meteorologen zie je vaak diezelfde focus op weerextremen. Erwin Krol gunt ons het allerzachtste voorjaarszonnetje, maar je ziet hem toch opveren wanneer er weeralarm wordt afgegeven. Grote depressies en records verbrekende stormen zijn natuurlijk veel interessanter dan een kalm en stabiel hoge drukgebied dat maar niet van z'n plaats komt, of het moet gaan om een record. Aan het niet-veranderen der dingen valt weinig eer te behalen en ook minder informatie te onttrekken. Gelukkig voor ons dondert en onweert het niet alle eeuwen in het klimaat. Het huidig klimaat zit in een hoge drukgebied. De toestand van geleidelijke klimaatschommelingen lijkt de meest voorkomende toestand tijdens het Holoceen, dat 11.500 jaar geleden begon. Ook tijdens de Kleine IJstijd was het nog relatief rustig. De Nederlanden beleefden toen een periode van bloei, ondanks de koudere winters. Het is zelfs de vraag of de zeer grote temperatuurschommelingen ten tijde van het Jonge Dryas zich in hetzelfde hoge tempo voltrokken als de huidige klimaatverandering, die - dit is onderwerp van debat - waarschijnlijk door de mens wordt veroorzaakt. Klimaatverandering mag dan 'normaal' zijn, je kunt niet alle klimaatveranderingen op één hoop gooien. Het gevaar bestaat dat de huidige klimaatverandering zich veel sneller voltrekt dan goed is voor de aarde, in ieder geval voor de mens en zijn omgeving.
De grafiek van het temperatuurverloop op Antarctica de afgelopen 450.000 jaar (van rechts naar links), vertoont ogenschijnlijk dramatische gebeurtenissen: kijk het klimaat eens schommelen. Maar let op, de tijdschaal is hier ingeblikt en onze verwachte afdaling naar de ijskou is in werkelijkheid niet eens een vals plat (hoewel zich tussentijds zeer steile klimmetjes en afdalinkjes hebben voordgedaan). Als de natuurlijke afkoeling van de aarde net zo snel verloopt als het gemiddelde in eerdere ijstijden, dan gaat dit met een snelheid van slechts ongeveer 0,08°C per millenium. Dit is helemaal niets vergeleken bij de huidige opwarming van 0,70°C per eeuw, de 0,18°C (0,2°C) per decennium sinds 1976 of zelfs een voor mogelijk gehouden 5,8°C in de 21e eeuw: resp. een factor 87, 225 en 725 groter dan de afdalingssnelheid richting ijstijd. |
Het lijkt dus terecht dat men zich zorgen maakt over de opwarming van de aarde in de komende honderd jaar en daarna. Als de klimaatverandering een antropogene oorzaak heeft, dan kan daartegen misschien iets worden gedaan, al gelooft prof. Kroonenberg van niet. (Is hij heimelijk een klimaatscepticus?*) Laten we het 'metertje' van Kroonenberg eens bijtekenen zodat het duidelijk in het oog springt:
Zo! Nu wil iedereen weten wat dat 'haakje' op rechts te betekenen heeft. We zullen het maar geen hockeystick noemen.
Volgens Stefan Rahmstorf, een grote naam op klimaatgebied, begint de ijstijd voorlopig niet: "nach den Milankovich-Zyklen ist erst in ca. 30,000-50,000 Jahren mit einer neuen Vereisung zu rechnen." Ook volgens NOAA zijn er nog minstens 50.000 jaar te gaan. NOAA geeft als bron een artikel van Jan Hollan (2002), 'No soon Ice Age, says astronomy', die met data uit het programma INSOLA (hier staat het FORTRAN-origineel) een grafiek liet genereren van de toekomstige Milankovich-cycli (zie ook hier). En omdat dit programma op internet kan worden opgehaald, heb ik het projectje* van Hollan nog eens overgedaan. Dat levert de volgende grafiek op:
De Milankovich-cycli blijven de komende 100.000 jaar een zeer gematigde invloed uitoefenen op het klimaat op aarde. Een gematigde ijsherft ligt 50.000 jaar van ons verwijderd, een warme periode op 70.000 jaar. Nu wil ik niet twisten over een paar duizend jaar meer of minder - van praktische betekenis voor het huidige klimaatdebat is zo'n periode ver in de toekomst van de aarde toch niet. Maar de bewering dat wij best wat CO2 in de atmosfeer kunnen pompen omdat het 'straks' over 10.000 jaar kouder wordt, lijkt onjuist en berust op een verouderde interpretatie van gegevens. Binnen duizend jaar is de meeste CO2 weer aan de dampkring onttrokken. Met de uitstoot van nu zullen we de (niet bestaande) ijsherfst van Kroonenberg dus niet halen. Klimatologisch gezien is het hoogzomer. Geen zinnig mens begint in de zomer al met stoken om het in de winter behaaglijk te hebben, laat staan over 50.000 jaar.
Maar nu lees ik dat als wij olie, kolen en gas blijven opbranden, de aarde de komende ijstijden inderdaad zal overslaan (zie ook hier of hier), ongeacht het tempo waarin de fossiele brandstoffen worden opgeconsumeerd. Dus het recept van Kroonenberg helpt toch? Als wij niet stoppen met het uitstoten van CO2 (bezuinigen alleen heeft levert op langere termijn geen resulstaat op), dan zal de atmosfeer vollopen met de totale koolstofreserve op aarde: zo'n 4000 gigaton kooldioxide. Niet alleen krijgen we dan geen ijstijd, je mag niet uitsluiten dat de aarde dan veel warmer wordt, net als 55 miljoen jaar geleden. De zeespiegel zal zich in dat geval ook niet rustig houden.
Kroonenberg stelt ook dat mensen zich niet goed een lange periode in de tijd kunnen voorstellen. De mens is kortzichtig. Maar kunnen wij ons echt geen voorstelling maken van een periode van 10.000 jaar? Het zijn slechts een paar honderd generaties. Als het om gebrekkig voorstellingsvermogen gaat, dan lijkt een ander verschijnsel een betere kandidaat. Een lezer van een ingezonden brief merkte raak op dat "the nature of the earth's climate is so subtle and slow-moving that the normal person perceives it to be benign". Processen die langer duren dan een generatie vallen niet op. Emigranten die na een verblijf van tientallen jaren in het buitenland via Schiphol in ons land terugkomen, zien met schrik hoe alles is volgebouwd. Overal ligt asfalt, de wegen staan vol met borden, lichten en verlichte pijlen. De achterblijvers hebben die grote veranderingen van het landschap niet waargenomen. Soms ontdek je met een schok hoe het straatbeeld veranderd is als je een foto uit de oude doos bekijkt. Je was helemaal vergeten dat die grote boom in de tuin toen nog een dunne spriet was en dat het land achter de tuin nog weiland was.
Maar zijn de grote getallen van Kroonenberg nu echt zo moeilijk voor te stellen? Dagelijks worden in de krant miljardenbedragen genoemd. Bij het zien van een educatieve CD leren basisschoolkinderen spelenderwijs rekenen met machten van tien. Kinderen zijn verzot op dinosauriërs en weten dat de reuzehagedissen 65 miljoen jaar geleden uitstierven. Ook nóg grotere getallen zijn voorstelbaar, zoals blijkt uit deze spreekbeurt over het ontstaan van het heelal door een jongen van zeven jaar. Als je het getal 1.000.000.000 wilt uitleggen, teken je drie keer een kubus in een kubus die tien keer zo groot is. Je zou je misschien moeten afvragen waarom deze authentieke interesse voor de aarde en de grote vragen van de kosmos wegebt als wij ouder worden. Wie midden in het leven staat is vaak alleen nog bezig met de dagkoersen. Het zou al een prachtig resultaat zijn als Kroonenberg ons eens kon leren om niet achter de waan van de dag aan te lopen, maar ook te denken aan de gevolgen van ons handelen voor de nabije toekomst over twintig, vijftig of honderd jaar. Hoe dan ook, kinderen halen met gemak een miljard jaar. Als we nu nog vermenigvuldigen met vier, dan krijgen we leeftijd van de aarde. De proporties van de 'diepe tijd' zijn helemaal in zicht. Iedereen die weleens door een wetenschapsbijlage bladert, weet dat het heelal tussen de tien en twintig miljard oud jaar is. Wie zulke getallen tot zich neemt en met machten van tien heeft leren schuiven, vraagt zich af waar Salomon Kroonenberg zich eigenlijk druk om maakt met zijn onbeduidende ijstijd over 10.000 jaar, alsof ons daarna geen veel grotere problemen staan te wachten. Als er dan toch gerelativeerd moet worden, dan moeten we ook radicaal doorrelativeren en ons afvragen hoe het verder moet wanneer straks de zon als een zeepbel uit elkaar spat. Dan krijg je
BOEM! x 1044.
Vervolgens gaat het licht definitief uit in het zonnestelsel. Nu wordt het pas echt koud, nog slechts enkele graden boven het absolute nulpunt. Daarbij vergeleken is de ijstijd van Salomon Kroonenberg een briesje. Voordat ik onzin ga beweren, moet ik beslist eens nakijken of het weerbericht voor de komende honderden miljoenen jaren wel een supernova voorspelt. Nee, zie je wel2, de zon is te licht. De zon gaat uit als een nachtkaars, het wordt een beetje een anticlimax hier. We krijgen slechts
pfffffffff..... x 10-15.
Het zonnestelsel loopt leeg als een fietsband waarin een piepklein gaatje zit. Maar ook in dit scenario wordt het uiteindelijk koud op aarde. Bij zulke temperaturen is geen menselijk leven meer mogelijk. De definitieve weersverwachting luidt dus dat het licht in het zonnestelsel zal uitdoven en dat de mens gedoemd is te verdwijnen van de planeet. Maar de vraag is of dit zo erg is. Want het zonnestelsel is slechts een stipje in de kosmos dat elders toch geen aandacht trekt.
Hier eindigt deze boekrecensie. De lezer kan nu gerust afhaken. Ik zou zeggen, ga lekker slapen en morgen gezond weer op.
Wat volgt is onzin: een bewijs uit het ongerijmde. Ik ga namelijk citeren uit een intergalactische brief die in de recordwarme herfst van 2006 door mijn open raam is komen binnenwaaien. De brief, getiteld 'Aan allen die het weten willen', is klaarblijkelijk geschreven vanuit een ver punt in de toekomst, want er wordt in beschreven wat er gebeurde met de aarde na het uitdoven van de zon:
"Hoe ging het nu verder met de aarde en de mensen? Deze vraag overstijgt uw voorstellingsvermogen. Ik heb het genoegen hierover toch iets te mogen mededelen, al is het eigenlijk verboden om vanuit de toekomst boodschappen naar het verleden te sturen.
De enige persoon die na het uitdoven van de zon op aarde achterbleef was Salomon Kroonenberg. De geleerde geoloog had aan een loket gestempelde papieren gekregen waarmee hem officieel toestemming werd verleend om op onze planeet, die inmiddels verklaard was tot beschermd natuurgebied, metingen te verrichten in verband met een interessante plaattectonische hypothese. De professor had de diepe tijd tot aan zijn uiterste consequenties doorschouwd. Om een en ander te controleren moesten er alleen nog enkele metingen worden verricht in het hooggebergte. In een lange rendierbonten jas, en met bergschoenen zo groot als driemasters was de professor vertrokken en over de menselijke maat heen gestapt. Al doende had hij de geologische sporen van het bestaan van de mens op aarde in de diepere aardlagen weggedrukt, hetgeen het werk van latere onderzoekers ernstig zou bemoeilijken. Kroonenburg, die nu nog in het hooggebergte moet zitten, mag tot aan het einde der tijden blijven meten als hij wil. Sterker nog, dat moet hij. Want het Intergalactisch Openbaar Vervoer (IOV) heeft vanwege de privatiseringen van de ene op de andere dag alle onrendabele lijnen opgeheven, net op een moment dat de professor met zijn neus tussen de aardlagen lag. Hij heeft de laatste bus van het universum dus gemist en er is sindsdien niets meer van hem vernomen.
Maar de gewone mensen in de 21e eeuw dan, dat wilt u waarschijnlijk liever weten, hebben zij de klimaatopwarming overleefd? Ja hoor. Er waren wel wat rampjes, maar dat waren slechts rimpelingen in de storm van de diepe tijd. Ik mag het eigenlijk niet zeggen, maar in de 26e eeuw is de mensheid de aarde ontvlucht. Dat wil zeggen, een groot aantal aardbewoners is vertrokken, want niet iedereen kon mee. Men is met ruimteschepen zo groot als schoeners in alle richtingen het heelal ingetrokken, naar het noorden en het zuiden, oostwaarts, westwaarts, omhoog en omlaag. Er was op aarde geen houden meer aan. Na een escalerend conflict dat schijnt te zijn begonnen met het opstijgen van een vlinder in Tokio, was de planeet in oorlog geraakt. Binnen enkele weken lag de aarde er zwartgeblakerd bij. Officieel was het conflict ontstaan om een internationale financiële aflossingskwestie en niet om het opwarmend klimaat, maar er waren zoveel parameters en externe forcings bij betrokken dat deze zaak tot op heden niet is opgehelderd. Hoe het ook zij, de ijstijd van Kroonenburg hebben de mensen dus nooit te zien gekregen. Men had de opmerkingen van de professor toch wel in de wind geslagen. Want als iemand in het jaar 2006 waarschuwt dat in het jaar 12.000 de ijsherfst begint, dan is het in 11.500 vroeg genoeg om eens rustig naar een oplossing te gaan zoeken. En je denkt toch zeker niet dat men tegen die tijd de oplossing gezocht zou hebben in de wetenschappelijke artikelen van de 21e eeuw, ook niet in De menselijke maat van Salomon Kroonenberg (Paperback, 256 pagina's, Amstel Uitgevers). Zulke lectuur zou dan hopeloos verouderd zijn en waarschijnlijk zou men ook dan, mocht het zover gekomen zijn, het beste het laatste IPCC-rapport hebben kunnen raadplegen, bij voorkeur de beknopte versie voor Policymakers. Want vanwege de stormachtige ontwikkeling van de wetenschap in de eeuwen na de 21e eeuw, zou de grondtekst van het IPCC-rapport rond 11.500 zoveel wetenschappelijke noten hebben bevat dat hun getal nog slechts uit te drukken zou zijn geweest als een rijtje cijfers in een macht van tien."