HELENA BLAVATSKY
door engelen onderwezen




31 juli 1999

menukaart
nietzsche
hildebrand




Helena Blavatsky




      Waar de lucht over honderden mijlen vrij is van alles verpestende invloeden; de atmosfeer en het menselijke magnetisme absoluut zuiver zijn en waar geen dierlijk bloed wordt vergoten. - Helena Blavatsky


Vriend en vijand noemen haar 'een bijzondere vrouw'. Zou het aantal landen waarin ze gewoond en gereisd heeft een maat zijn voor haar kennis van de wereld, dan moeten we haar hoog inschatten. Helena Petrovna Blavatsky werd in 1831 geboren en ze verhuisde met haar gezin naar verschillende plaatsen in de Oekraïne. Daarna woonde ze o.a. in Tiflis, Londen, Frankrijk, Duitsland, Rusland, Griekenland, Caïro, Odessa, Parijs, New York, Bombay, Madras, Parijs, Elberfeld, Londen, Napels, Torre del Greco, Würzburg, Oostende. Zij stierf in 1891 in Londen. Hier was toen het hoofdkwartier van de Theosophical Society gevestigd, waarvan zij de medeoprichter was (New York, 1975).

Tussen het wonen in de buitenlanden door reisde Helena Blavatsky ondertussen de aardbol rond. Zij beleefde avonturen die in de romans van Jules Verne niet zouden misstaan. Ze kwam terecht in onderaardse labyrinten en verboden Tibetaanse tempels. Soms ging zij te paard, vermomd als man. In 1867 vocht ze en passant in de slag bij Mentana (Italië) en raakte gewond. In 1871 was zij uit Griekenland op weg naar Egypte en overleefde een schipbreuk ontstaan door ontploffend buskruit.

Haar eerste reis begon als een vlucht voor Nikifor Blavatsky, met wie ze op jonge leeftijd trouwde vanwege een weddenschap. Haar zuster had haar uitgedaagd dat zij zo lelijk was dat zij zelfs deze oude knar niet kon krijgen. Een week later was ze met de knar verloofd. Maar de familie gaf toen geen toestemming meer om de verloving te verbreken.

Ook zonder dat huwelijk zou ze vast en zeker vertrokken zijn. Blavatsky werd gedreven door hetzelfde waarheidsverlangen dat ook de oude filosofen (Pythagoras, Apollonius en Plotinus) naar Egypte en het Midden-Oosten had doen reizen. Als jong meisje had ze de gnostische bibliotheek van haar grootmoeder verslonden. Toen reeds 'bedacht' ze haar fascinerende verhalen. Liggend in het zand begon ze meeslepend te vertellen over de dieren die eens in de dode schelpen hadden geleefd: "Prachtig was de beschrijving die ze ons gaf van het leven onder water van al die wezens, waarvan de verminkte overblijfselen om ons heen nu tot stof verkruimelden. Levendig beschreef zij hun vroegere strijd en gevechten op de plaats waar ze lag, terwijl ze ons verzekerde dat ze het allemaal zag; en nauwkeurig tekende ze met haar vingers in het zand de fantastische vormen van de lang geleden gestroven zeemonsters en liet ons bijna de kleuren zien van de flora en fauna van die dode gebieden". Zo zag Helena een bontgekleurde oceanische onderwaterwereld waar anderen alleen dor zand konden zien.

Ze sprak toen ook al over reïncarnatie. Haar zuster Vera: "Elk van de opgezette dieren in het museum had haar op zijn beurt in vertrouwen genomen en had haar de geschiedenis onthuld van zijn leven in vroegere incarnaties of bestaansperioden ... En toch, als ze op haar meest geliefde dier ging zitten, een reusachtige, opgezette zeehond, en zijn zachte zilverwitte huid streelde, herhaalde ze voor ons zijn avonturen zoals deze haar door hemzelf waren verteld, in zulke gloedvolle kleuren en op zo'n welsprekende manier, dat zelfs volwassenen onwillekeurig geïnteresseerd raakten in haar verhalen" (Cranston).

Het is niet gemakkelijk het portret van Blavatsky te schetsen. "Want de tegenstrijdigheden in de diverse levensbeschrijvingen zijn vaak onwaarschijnlijk groot. Mevrouw Blavatsky komt in de bestaande literatuur naar voren als een absolute heilige of een fantastische bedriegster en vele varianten die daartussenin liggen", zegt Slavenburg. Er onstonden legenden als zou ze de minnares zijn geweest van een operazanger en een kind hebben gekregen van een neef van de Russische keizerin. "Ze zou paard hebben gereden in een Turks circus, pianoconcerten hebben gegeven in Londen en Parijs en nog een aantal opmerkelijke zaken meer ... Van haar vroegste jeugd af tot aan haar dood toe was ze wars van conventies, iets dat in die dagen vaak als schockerend werd ervaren. Daarbij had ze een schier ongebreidelde fantasie die Wahrheit und Dichtung nogal eens verwarde; overigens waren details meestal onbelangrijk voor haar ... Ze had een flamboyant en licht ontvlambaar karakter, kon hevig uitvallen maar ook weer snel vergeten; ze kon hard zijn en zeer vasthoudend maar ook heel genereus en breed van gebaar. Kleinzieligheid en pietluttigheid waren haar volkomen vreemd. In haar jeugd al mollig werd ze later een vrij zware, gezette vrouw die de ene sigaret na de andere draaide, haar mening niet onder stoelen of banken stak en dingen die haar niet zinden, luidruchtig en hartgrondig kon verwensen" (Slavenburg).

Toen zij de wereld rondtrok toonde zij als een soort antropologe een grote belangstelling voor de religies, de levensstijl en de folklore van de verschillende inheemse volkeren op aarde. Bij deze volkeren hoopte zij oude wijsheid te vinden. Aanvankelijk tevergeefs. Voodoo bleek kwaadaardig, en ook bij de derwisjen, de Druzen van de berg Libanon, de Arabische bedoeïenen en de maraboets van Damascus vond zij haar steen der wijzen niet.

Toen we jaren geleden voor het eerst het Oosten bereisden en het inwendige van zijn verlaten heiligdommen onderzochten, waren er twee somber stemmende en steeds terugkerende vagen die ons bedrukten: waar, wie, wat is God? Wie heeft ooit de onsterfelijke geest van de mens gezien, zodat hij zeker kan zijn van zijn onsterfelijkheid? Toen we het sterkst verlangden deze hoofdbrekende vragen op te lossen, kwamen we in contact met bepaalde mensen die zulke geheimzinnige vermogens en zo'n diepgaande kennis bezaten, dat we ze met recht de wijzen van het Oosten mogen noemen ... Ze lieten ons zien dat door het combineren van wetenschap met religie, het bestaan van God en de onsterfelijkheid van de menselijke geest als een vraagstuk van Euclides kunnen worden aangetoond. Voor het eerst kregen we de verzekering dat de oosterse filosofie geen ander geloof toelaat dan een onvoorwaardelijk en onwrikbaar vertrouwen in de almacht van het onsterfelijke zelf van de mens. Er werd ons medegedeeld dat deze almacht wordt veroorzaakt door de verwantschap van de geest van de mens met de Universele Ziel - God! De laatste, zeiden ze, kan alleen worden bewezen door de eerste. De menselijke geest bewijst het bestaan van de goddelijke geest, zoals één druppel water bewijst dat er een bron is waar deze vandaan moet zijn gekomen - Isis Ontsluierd


Tibet en de Meesters

In 1851 had Blavatsky haar Meester Koet Hoemi voor het eerst in Londen ontmoet. Hij was een zeer lange hindoe uit de Himalaja met een door eonen van beschavende evolutie zeer hoog ontwikkelde geest. Onwillekeurig denkt de scepticus aan de meisjesdroom van een prins op het witte paard. Haar hindoe had tenminste één eigenschap met een droomprins gemeen, hij was niet stoffelijk maar doorzichtig:

Ik zie deze hindoe elke dag, precies zoals ik ieder ander levend persoon zou kunnen zien, met het enige verschil dat hij me etherischer en doorzichtiger lijkt. Vroeger hield ik mijn mond over deze verschijningen omdat ik dacht dat het hallucinaties waren. Maar nu zijn ze ook voor andere mensen zichtbaar geworden. Hij verschijnt en adviseert ons over ons gedrag en onze geschriften. Hij weet kennelijk alles wat er gebeurt, tot zelfs de gedachten van andere mensen; en hij laat me zijn kennis tot uiting brengen.

Hij vertelde haar dat ze naar Tibet moest gaan. Jaren heeft ze bij haar meesters in Tibet gestudeerd. Tijdens haar derde verblijf in Tibet, in een geheime tempel, te bereiken via een geheim ondergronds labyrint, ontving ze de geheime leringen en inwijdingen:

Ik was op een merkwaardige plaats. Het was in het noordeljke deel van Kasjmier aan de voet van de Himalaja ... er stonden slechts twee huizen precies tegenover elkaar en er was geen ander teken van bewoning. Uit een van deze kwam ... Koet Hoemi. Het was zijn huis. Tegenover hem stond meester M. Broeder K zei me hem te volgen. Na een korte afstand van ongeveer 800 meter te hebben afgelegd, kwamen we bij een natuurlijke onderaardse gang die onder de Himalaja loopt. Dit is een natuurlijk verhoogd pad langs de rivier de Indus die daaronder woest stroomt. Slechts één persoon tegelijk kan eroverheen lopen en één verkeerde stap bezegelt het lot van de reiziger ... Na een aanzienlijke afstand door deze onderaardse gang te hebben afgelegd, kwamen we in een open vlakte in L_k. Daar staat een groot massief gebouw ... Dit is de voornaamste central eplaats waar al diegenen van onze sektie die worden geacht inwijding in de mysteriën te verdienen, heen moeten gaan voor hun uiteindeljike ceremonie en waar ze de vereiste periode moeten lbijven. Ik ging met mijn goeroe naar de grote hal. De grootsheid en rust van de plaats is genoeg om ieder met ontzag te vervullen ... De tron van het hoofd is onvergelijkelijk mooi en is omgeven door een onbeschrijfelijke luister, die bestaat uit een krans van stralen die schijnen uit te gaan van hem die deze bezette.


Occulte verschijnselen

Alsof haar leven niet al fantastisch en - volgens de sceptici - ongeloofwaardig genoeg was, bleek Blavatsky ook nog paranormaal begaafd. Haar afkeer van de 'altijd liegende, bedriegende mediums' kon niet verhinderen dat ze zelf om haar occulte gaven een bezienswaardigheid werd. In deze 'materialistische' tijd was het spiritisme een spectaculair modeverschijnsel aan het worden. Het was begonnen in Amerika met de 'Rochester-klopverschijnselen' in 1848 rond de zusters Fox. Al gauw werden ook in Europa klopverschijnselen gehoord. Sommige wetenschappers raakten overtuigd van de echtheid van de verschijnselen. William Quan Judge, een jonge advocaat, raakte in de ban van Blavatsky en trok met haar op. "Daar ik haar vele jaren lang erg goed gekend heb en haar, zonder andere aanwezigen, meer en gevarieerder verschijnselen heb zien voortbrengen dan al haar andere vrienden bij elkaar het geluk hadden te aanschouwen, weet ik voor mijzelf dat zij de beheersing had over verborgen machtige natuurwetten, die onze wetenschap onbekend zijn" (citaat Slavenburg). Judge werd een van de medeoprichters van de Theosofische Vereniging. Een eerdere poging om het spiritisme te onderzoeken en te komen tot de oprichting van een 'Miracle Club' was inmiddels mislukt.

Blavatky's zusters Vera en Nadja hadden zich met tafeldans en automatisch schrift beziggehouden. Maar hun zuster bleek over een bijzondere gave te beschikken. Vera:

Allen die in het huis woonden, merkten dat er vreemde dingen plaatsvonden. Geklop, gefluiter, geluiden, geheimzinnig en onverklaard, werden nu voortdurend overal gehoord ... Ze gaf toe dat dit geklop kon toenmemen of afnemen en soms zelfs helemaal kon worden gestopt, alleen door de kracht van haar wil ... De geluiden waren niet zomaar tikken ... ze gaven blijk van de gave om onuitgesproken gedachten te onthullen, d.w.z. onbelemmerd door te dringen in de meest geheime uithoeken van de menselijke geest, en daden uit het verleden en nu levende bedoelingen aan het licht te brengen ... Haar aanwezigheid trok een aantal bezoekers, en niemand verliet haar ooit zonder voldoening, want [soms] gaven de klopgeluiden die ze teweegbracht antwoorden die uit lange verhandelingen in verschillende talen bestonden, waarvan sommige [aan HPB] onbekend waren ... Ze had de gewoonte rustig en onbekommerd op de sofa of in een leunstoel te zitten, bezig met wat borduurwerk, ogenschijnlijk zonder de geringste belangstelling voor, of een actief aandeel in, de opschudding die ze om zich heen veroorzaakte ... Sceptici voerden de meest onzinnige hypothesen aan ... Om aan dit alles een einde te maken, onderwierp ze zich aan de meest dwaze eisen; ze werd gefouilleerd, haar handen en voeten werden met een touw vastgebonden ... Soms nam ze op een ondeugende manier wraak door grappen uit te halen met degenen die aan haar twijfelden. Zo kwam bijvoorbeeld het getik op een dag vanuit de binnenkant van de brilleglazen van de jonge professor M, terwijl ze aan de andere kant van de kamer zat ...

In 1860 kreeg Blavasky de volledige beheersing over haar occulte vermogens, aldus Cranston. Nu zij zich met het spiritisme had ingelaten werd zij beschuldigd van kwakzalverij en bedrog. Maar voor Blavasky waren de verschijnselen bijzaak. Zij kreeg er een hekel aan. Men moest de geesten van overledenen met rust laten. Haar ging het om veel belangrijker zaken, de 'diepste diepten van de goddelijke natuur' en de 'werkelijke band die alle dingen samenbindt'.

Haar boeken moesten dit diepere verband onsluieren. Terwijl zij hieraan schreef, ging het verhuizen naar buitenlanden ondertussen gewoon door. Haar twee belangrijkste werken zijn Isis Unveiled (1877) en The Secrete Doctrine (1888). De boeken werden geschreven met de hulp van haar meesters. Ze bevatten zoveel gecomprimeerde kennis van de oude oosterse religies dat sommigen daarin een bewijs zien dat Blavatsky ze onmogelijk zonder hulp heeft kunnen schrijven. Als Blavatsky een bedriegster was, dan was ze een zeer geraffineerde bedriegster. Een nicht die bij haar inwoonde vertelde dat Blavatsky soms geen benul had wat ze schreef (tegenstanders zien daarin een aanwijzing dat ze overschreef), en dat de dingen haar werden gedicteerd uit manuscripten die ze voor zich zag, zoals met de onbegrijpelijke getallen uit een oude bladzijde hindoe-sterrekunde:

Als ik 's morgens beneden kwam ... trof ik gewoonlijk mijn tante verdiept in haar werk aan. Zover ik weet, schreef ze nooit op die tijd van de ochtend, maar las zorgvuldig door wat de vorige avond was geschreven. Op een dag zag ik duidelijke sporen van verwarring op haar gezicht. Omdat ik haar niet wilde storen, ging ik rustig zitten en wachtte tot zij iets zou zeggen ... Tenslotte riep ze naar me: 'Vera', kun je mij vertellen wat een pi is?' ... Ik keek naar de bladzijde die voor haar op tafel lag, en zag dat die vol stond met cijfers en berekeningen en al snel werd me duidelijk dat de formule pi = 3,14159 in het hele stuk fout was geschreven. Er stond pi = 31,4159. Met grote vreugde en triomf haastte ik me haar op de hoogte te stellen van haar vergissing. 'Dat is het!' riep ze uit. 'Die verdraaide komma zat me al de hele ochtend dwars. Ik had gisteren nogal haast om op te schrijven wat ik zag en toen ik vandaag een eerste blik wierp op die bladzijde, had ik een sterk hoewel vaag gevoel dat er iets mis was; en wat ik ook deed, ik kon me niet herinneren waar de komma in feite stond toen ik dit getal zag.'


Blavatsky en het vegetarisme

Aan een geïnteresseerde, die wilde weten of het nodig is om lange reizen naar Tibet of India te maken om ingewijd te worden in de levensmysteriën, antwoordde zij dat dit niet zo was. Echter:

het verkrijgen van de hoogste kennis en vermogens vereist niet alleen veel jaren van heel zware studie, verlicht door een superieure intelligentie en een durf die voor geen gevaar opzij gaat, maar ook evenveel jaren van afzondering in betrekkeijke eenzaamheid en in gezelschap van alleen onderzoekers die hetzelfde doel nastreven, in een streek waar de natuur zelf evenals de neofiet een absolute en ongebroken stlite, zo niet een stilzwijgen, bewaart! Waar de lucht over honderden mijlen vrij is van alles verpestende invloeden; de atmosfeer en het menselijke magnetisme absoluut zuiver zijn en waar geen dierlijk bloed wordt vergoten.

Dieren, volgens Blavatsky, zijn een schakel in de evolutie: mineralen worden planten, planten worden dieren en dieren worden mensen. De mens is superieur: "Aan de stoffelijke helft van 's mensen aard is de rede verbonden, die hem in staat stelt zijn superioriteit over de lagere dieren te handhaven en de natuur aan zijn doeleinden ondergeschikt te maken" (Isis Unveiled, geciteerd uit Slavenburg).

In Isis ontsluierd vertelt ze een 'romantisch' verhaal over een Bengaalse tijgerin, die door een jager van haar jongen beroofd was:

Twee mannen en een kind waren haar reeds ten offer gevallen toen een oude fakir ... uit de poort van de pagode naar buiten kwam ... Onder het opzeggen van een mantra ging hij recht op het beest af, dat met vlammende ogen en schuimende bek bij een boom neerhurkte, klaar voor een nieuw slachtoffer. Toen hij op ongeveer drie meter afstand van de tijgerin was begon hij, zonder op te houden met zijn zangerig gebed van woorden die geen leek kan begrijpen, het beest te hypnotiseren, voor zover wij het begrepen althans; hij maakte passen. Men hoorde toen een verschrikkelijk gehuil dat alle mensen op deze plek een koude rilling over de rug joeg. Dit lange, woeste langgerekt gehuil ging geleidelijk over in een reeks klagelijke, gebroken snikken als uitte de be roofde moeder haar klachten. En toen deed het beest, tot schrik van de menigte die in bomen en huizen een toevlucht had gezocht, een geweldige sprong - boven op de heilige naar zij meenden. Maar men vergiste zich; ze lag in het stof te rollen en wrong zich aan zijn voeten. Enige ogenblikken later bleef zij bewegingloos liggen, met haar reusachtige kop op haar voorpoten en haar met bloeddoorlopen, maar nu zachtzinnige ogen, op de fakir gericht. De heilige man van het gebed zette zich daarop naast de tijgerin neer en streek haar teder over de gestreepte huis en klopte haar op de rug totdat haar gekreun al zwakker en zwakker werd ..." (geciteerd naar Slavenburg)

Toen ze net in New York woonde en zonder geld zat, heeft Blavatsky een tijdje geprobeerd de kost te verdienen met leerbewerken. Tegen het dragen van dierenhuiden had ze klaarblijkelijk geen principieel bezwaar.

Een belangrijk theosofisch motief is het overwinnen van de dierlijke hartstochten:

Velen die nooit van de Society hebben gehoord, zijn theosoof zonder dit zelf te weten; want het wezen van de theosofie is het volkomen in harmonie brengen van het goddelijke met het menselijke in de mens, het in overeenstemming brengen van zijn aspiraties met zijn goddelijke eigenschappen en hun heerschappij over de aardse of dierlijke hartstochten in hem. Vriendelijkheid, de afwezigheid van alle vijandige gevoelens of zelfzucht, menslievendheid, een goede gezindheid jegens alles wezens en volkomen rechtvaardigheid tegenover andren zowel als zichzelf, zijn de voornaamste kenmerken ervan ... Theosofen zijn vanzelfsprekend alle bewegingen in de wereld goedgezind, of ze van intellectuele of eenvoudig van praktische aard zijn, die voor de verbetering van de omstandigheden van de mensheid werken. Wij zijn de vriend van allen die vechten tegen dronkenschap, tegen wreedheid jegens dieren, tegen onrecht tegenover vrouwen, tegen corruptie in de maatschappij of de regering, hoewel we ons niet mengen in de politiek ... De theosofie leert de dierlijke mens een menselijke mens te zijn; en als de mensen hebben geleerd te denken en te voelen zoals werkelijke mensen moeten voelen en denken, dan handelen ze menselijk en verrichten ze allen spontaan menslievende, rechtvaardige en edemoedige daden.

Heel typerend voor het eccleticisme van de theosofie is de verbondenheid, letterlijk van alles met alles. Men heeft in dit verband wel gesproken van syncretisme: het samenvoegen van mythische en religieuze figuren en symbolen uit verschillende tradities en tijden. Een voorbeeld van deze verstrengeling:

Er heeft een eindeloze verwarring van benamingen bestaan in het aanduiden van één en dezelfde zaak. De chaos der ouden; het heilige vuur van Zoroaster of het Antusbyrum van de Parsis; het Hermes-vuur; het St. Elmus-vuur van de oude Germanen; de bliksem van Cybele; de brandende toort van Apollo; de vlam op het altaar van Pan; het onuitblusbare vuur in de tempel op de Acropolis en in de tempel van Vesta; de vurige vlam op Pluto's helm; de schitterende vonken op de hoeden van de Dioskoeren op het Gorgontische hoofd; de helm van Pallas en de staf van Mercurius; het pur asbestos; de Egyptische Phtha of Ra; de Griekse Zeus Kaitaibates (de neerddalende); de vurige tongen op het Pinksterfeest; het brandende braambos van Mozes; de vuurzuilen bij de Exodus en de 'brandende' lamp van Abraham; het eeuwige vuur van de peilloze diepte; de dampen van het orakel te Delphi; huet siderische licht van de Rozenkruisers; de akasha van de hindoe-adepten; het astrale licht van Eliphas Levi; de zenuw-aura en het fluïdum van de magnetiserus; heto d van Reichenbach; de vuurbol of metoor-kat van Babinet; de psychode en de ectenische kracht van Thury; de psychische kracht van Sergeant Cox en Crookes; het atmosferische magnetisme van sommige natuurkundigen; het galvanisme en ten slotte de elektrciteit; dit alles zijn slechts verschillende namen voor een aantal verschillende verschijnselen of uitinhgen van dezelfde geheimzinnnige, al-doordringende oorzaak ... (Isis Unveiled, citaat Slavenburg)

Om de verstrengeling van alles met alles is het vegetarisme binnen de theosofie ongetwijfeld ook verbonden met het leerstuk van de zielsverhuizing, net als in de oudheid. Dit verband is binnen de theosofie echter niet zo sterk als bij Pythagoras die geloofde dat mensen zullen terugkeren in de gedaanten van dieren. Cranston: "In het Oosten is dit idee wijdverspreid, omdat het door priesters als dreigement wordt gebruikt dat de mensen als een dier zullen terugkeren als ze de kastenvoorschriften niet strikt gehoorzamen. Theosofie beweert: 'eens een mens, altijd een mens'. Als zelfbewustzijn eenmaal is ontwaakt in een individu en hij een verantwoordelijk wezen is geworden, kan hij niet terugkeren tot het dierlijke stadium; hij heeft een punt bereikt vanwaar er geen weg terug is".

De metempsychose (zielsverhuizing) is verbonden met de evolutie van het bewustzijn naar steeds hogere trappen en men vindt het thema volgens Blavatsky bij alle grote filosofen:

Elke filosoof van enige bekendheid onderschreef deze leer van de metempsychose, zoals de brahmanen, de boeddhisten en later de pythagoreeërs ... Origenes, Clemens van Alexandrië, Synesius en Chalcidius geloofden er allen in; en hetzelfde geldt voor de gnostici, die in de geschiedenis zonder aarzeling worden bestempeld als de meest beschaafde, geleerde en verlichte mensen ... Deze filosofie leert dat de natuur haar werk nooit onvoltooid laat; wanneer haar eerste poging niet gelukt, probeert ze het opnieuw. Wanneer ze een menseljik embryo voortbrengt, is het haar bedoeling dat er een - lichamelijk, verstandelijk en geestelijk - volmaakt mens zal ontstaan. Zijnlichaam moet volwassen worden, verslijten en sterven, zijn denkvermogen zich ontvouwnen, rijpen en in harmonisch evenwicht komen, zijn goddelijke geest moet de innerlijk e mens verlichten, en daarmee moeiteloos een harmonieus geheel gaan vormen. Geen mens voltooit zijn grote cyclus, of de 'kringloop van de noodzakelijkheid', tot dit alles tot stand is gebracht. Evenals de achterblijvers in een race in het eerste gedeelt zwoegen en ploeteren, terwijl de overwinnaar over de eindsteep snelt, zo overtreffen sommige zielen in de race naar onsterfelijkheid alle andere, en bereiken ze het einde, terwijl duizenden van hun medestandeers nog dicht ibj het startpunt zwoegen onder de last van de stof. Sommige ongelukkigen vallen geheel af en verliezen elke kans op de prijs; enkelen keren op hun schreden terug enb eginnen opnieuw.

In Blavatsky' belangrijkste boek, The Secret Doctrine, komt het vegetarisme slechts terloops ter sprake (vol. 1, § VII, pag. 369) in verband met Boeddha.

De naam van Boeddha (c. 566 - c. 486 v.C.) is verbonden met medelijden (ahimsa) en vriendelijkheid tegenover alle levende wezens. Boeddha liet twee vegetarische spreuken na: 'Slacht niet de os die uw veld ploegt', en 'Geef u niet over aan een vraatzucht die het slachten van dieren inhoudt'. Sommigen twijfelen echter of Boeddha zelf een vegetariër was. "Boeddha zelf at wildezwijnenvlees en men beweert zelfs dat hij aan het eten van bedorven varkensvlees gestorven is", aldus Barkas (1979). Een vegetarisch systeem zou volgens sommigen mogelijk pas vele eeuwen na Boeddha zijn ontstaan. "As with those of Pythagoras, Buddha's doctrines were never written down, and when facts, including dates, are so notoriously uncertain there are always voices to question some elments of traditional Buddhism ... questions inevitably centre upon whether Buddha really did abstain from meat, and, if not, how soon the two concepts of Buddhisme and vegetarianism became so intertwined" (Spencer).

Blavatsky protesteert tegen de voorstelling dat Boeddha geen vegetariër zou zijn geweest: "Het idee dat uitgerekend degene die het meest rigoreuze vegetarisme en respect voor dierlijk leven tot stand heeft gebracht (zelfs eieren werden afgewezen als dragers van toekomstig leven), zou zijn gestorven als gevolg van het eten van vlees, is een absurde contradictie waar menig oriëntalist zich het hoofd over heeft gebroken." (Blavatsky geeft daar een allegorische verklaring die ik niet goed begrijp. Zie de voetnoot in The Secret Doctrine vol. 1, § VII, pag. 369.)

In haar andere belangrijke boek, The Key to Theosophy (Sectie 13) behandelt Blavatsky het ascetisme en vegetarisme aan de hand van vragen en antwoorden. Hier zijn haar denkbeelden over het vegetarisme het duidelijkst verwoord:

Vraag: Ik heb horen zeggen dat de theosofische regels vereisen dat de leden allemaal vegetariërs, celibatairen en strenge asceten zijn ...
Antwoord: De waarheid is dat onze regels niets dergelijks voorschrijven. De Theosofische Vereniging verwacht niet, en vereist nog minder dat haar leden asceten zijn in enig opzicht, behalve - als u dat ascetisme wilt noemen -, dat ze moeten proberen om goed te doen aan andere mensen en niet zelfzuchtig te zijn.
Vraag: Toch zijn veel van uw leden strikte vegetariërs en zij zweren openlijk het huwelijk af ...
Antwoord: Dat is niet meer dan natuurlijk, omdat de meeste van de meer serieuze leden deel uit maken van de Innerlijke Cirkel van de Vereniging ... Zij willen verder gaan dan alleen maar de theorie bestuderen die wij hen onderwijzen. Zij willen de waarheid leren kennen vanuit een persoonlijke, directe ervaring en het Occultisme bestuderen om de wijsheid en het vermogen te verwerven waarvan zij voelen dat ze die nodig hebbben om anderen te helpen, op een doeltreffende en verstandige wijze, niet blind en willekeurig. Daarom treden ze vroeg of laat toe tot de Innerlijke Cirkel ... Het eerste wat de leden daar leren is een waar concept van de relatie van het lichaam, de fysieke huls, tot de innerlijke, ware mens. De relatie en interactie tussen deze twee aspecten van de menselijke natuur wordt hen uitgelegd en gedemonstreerd, zodat zij spoedig doordrongen raken van het hogere belang van de innerlijke mens ten opzichte van het lichaam. Hen wordt geleerd dat blind, onintelligent ascetisme dwaas is; dat zulk gedrag, zoals dat van St. Labro ... of dat van de Indische Fakirs en de jungle-asceten, die zich in hun lichaam sneden, en die hun lichaam verbranden en uitteren op de meest wrede en afschuwelijke wijze, eenvoudig een vorm van zelfmartelen is met egoïstiche motieven, namelijk om wilskracht te ontwikkelen, maar die verder volstrekt nutteloos is als hulpmiddel om een ware spirituele, theosofische onwikkeling te stimuleren ... Een van de grote Duitse geleerden heeft aangetoond dat er in elk dierlijk weefsel, hoe je het ook bereidt, altijd resten overblijven die hun dierlijke karakteristieken behouden. Afgezien daarvan, iedereen weet, alleen al door de smaak, met welk vlees van welk dier hij te maken heeft. Wij gaan nog een stap verder en bewijzen dat wanneer de mens vlees als voedsel opneemt, het sommige van zijn dierlijke karakteristieken overdraagt. De occulte wetenschap bewijst dit door het haar leerlingen met de eigen ogen te laten zien ('by ocular demonstration'), en ook dat dit 'verruwende' of 'verdierlijkende' effect sterker is bij het vlees van grotere dieren, minder sterk bij vogels, nog minder bij vis en andere koudbloedige dieren, en het effect is het kleinst wanneer men alleen groenten eet ... Wij adviseren de meer serieuze studenten om alleen voedsel te eten dat het lichaam en de hersenen het minst verstopt en belast en dat de ontwikkeling van hun intuïtie, hun innerlijke faculteiten en vermogens het minst belemmert en vertraagt...
Wij aanvaarden niet alle argumenten die vegetariërs in het algemeen naar voren brengen. Sommige van hun argumenten zijn zwak en gebaseerd op onware veronderstellingen. Anderzijds, dikwijls hebben vegetariërs gelijk. Wij geloven bijvoorbeeld ook dat veel ziekten, in het bijzonder de aanleg daarvoor die hoe langer hoe meer een karakteristieke eigenschap van onze tijd aan het worden is, voor een groot deel te wijten is aan het eten van vlees, in het bijzonder vlees uit blik. Maar er is veel te veel om op deze vragen uitgebreid in te kunnen gaan...


Het vegetarisme mag geen fantiek heilssysteem worden. Blavatsky waarschuwt dat zij een 'rationeel' standpunt aanhangt. Dit is in overeenstemming met de opzet dat de theosofie een combinatie van religie, filosofie en wetenschap wil zijn. "Indien iemand ziek is, of door gewoonte eenvoudig niet buiten vlees kan, laat hem dan vooral vlees eten. Het is geen misdaad. Het zal slechts zijn ontwikkeling een beetje vertragen. Want per slot van rekening zijn de puur lichamelijke handelingen en functies veel minder belangrijk dan wat men denkt en voelt, wat men verlangt en in zijn geest aanmoedigt en toestaat daar wortel te schieten en te groeien."

Het vegetarisme is binnen de theosofie dus geen halszaak. Compassie voor dieren komt in dit stuk uit The Key to Theosophy niet voor. Als er sprake is van 'goed doen' dan is dit voor 'andere mensen'. Lichamelijke zuiverheid als voorwaarde voor spirituele groei is het belangrijkste motief om vegetariër te zijn.

Blavatsky zegt verder dat wat voor vlees geldt, ook opgaat voor sterke drank en hasjiesj, opium en andere drugs. Zij belemmeren de spirituele groei nog meer dan vlees dat doet. Merkwaardig, Blavatsky was een kettingrookster. In het bovenstaande zegt ze dat het vegetarisme een aantal ziektes kan helpen voorkomen. Zij kon niet weten dat roken 'ernstige schade toebrengt aan de gezondheid'. Haar alwetende meesters hebben het haar klaarblijkelijk ook niet verteld.



Bronnen

-Barkas (1979)
-Bharati (1974)
-Blavatsky (zja, zjb, zjc)
-Cranston & Williams (1995)
-Crews (1996)
-Famous Quotes (zj)
-Maroney (1997)
-Davis (zjb)
-Quotable Quotes (1998)
-Slavenburg (1991)
-Spencer (1993)
-Vegetarianism and Theosophy (zj)



menukaart
nietzsche
hildebrand