FRIEDRICH NIETZSCHE der Anti-Vegetarier 26 mei 1998 menukaart domela nieuwenhuis blavatsky Nietzsche
In de westerse wereld waren vegetariërs altijd in de minderheid. Wanneer zich uit de zwijgende meerderheid der vleeseters zo nu en dan de stem van een enkeling tegen het vegetarisme verheft, dan is het des te interessanter om die stem ook te laten horen. In de persoon van Friedrich Nietzsche (1844-1900) vindt het vegetarisme een beduchte en stilistisch begaafde tegenstander, 'de enige geraffineerde Duitse stilist', zoals hij over zichzelf zei. Met de recente herwaardering van Nietzsche is het vegetarisme, zeker voorzover dit gebaseerd is op schuld, medelijden en idealisme in bepaalde kringen in een kwaad daglicht komen te staan. Merkwaardigerwijs wordt Nietzsche in een aantal vegetariërslijsten opgevoerd als pleitbezorger van het vegetarisch menu. Zelfs wordt hij soms opgenomen in de canon van 'berühmte Vegetarier'. De Zitateliste geeft het volgende Nietzsche-citaat: Alle antieke filosofie was gericht op eenvoudig leven en leerde een zekere belangenloosheid (Bedürfnislosigkeit). In dit opzicht hebben de weinige filosofische vegetariërs meer voor de mensen gedaan dan alle nieuwere filosofen, en zolang de laatsten de moed niet verzamelen om naar een geheel andere leefwijze te zoeken, is het niets met hen. - Zitateliste (oorspronkelijk uit: M.L. Moeller: Gesundheit ist essbar, Goldmann 1991:29) Ik heb dit citaat niet teruggevonden in het dikke 'Namen- und Begriffsregister' van Nietzsches Werke (uitgave Schlechta). Wat ik daar wel vond wijst in tegenovergestede richting. Nietzsche haatte het vegetarisme met hart en nieren. Dit viel ook Janet Barkas op: "Sommige mensen zien ten onrechte Wagners ideeën over de bevrijding van het dier als een natuurlijk resultaat van soortgelijke sympathieën van Friedrich Nietzsche. De werkelijke situatie was nu juist het tegendeel. Nietzsche keurde het vegetarisme zelfs af. En hij keurde het met nog groter nadruk af nadat zijn zwager, dr. Förster, er in navolging van Wagner toe overgegaan was, want Nietzsche, die erg aan zijn zuster gehecht was, was verbitterd omdat Förster hem van zijn permanente dienares en metgezellin beroofd had." In Der Fall Wagner vindt men Nietzsche's definitie van een vegetariër: "ein Wesen, das eine korroborierende (versterkend) Diät nötig hat". De vegetarische componist Richard Wagner wordt hier door Nietzsche voor decadent uitgemaakt. Nietzsche ziet in het vegetarisme een verschijningsvorm van de decadentie, die op zijn beurt wordt begrepen als het historisch resultaat van verzwakte instincten en een ouwelijk gebrek aan vitaliteit. Voor Nietzsche was de eenzame jager een heroïsche figuur, de mens als kuddedier daarentegen een verachtelijk wezen. Uit deze metafoor van de jacht blijkt een instinctief verlangen om zich met het roofdier in de mens te vereenzelvigen. De favoriete dieren van Zarathustra (de held in het epos Also sprach Zarathustra) zijn de slang en de adelaar. Nietzsche verachtte de angstige, plantenetende kuddedieren. Dat wil zeggen: in zijn metaforiek. In Jenseits von Gut und Böse beschimpt Nietzsche zijn intellectuele tijdgenoten. Wat zien zij zich zichzelf graag als vrije geesten met hun demokratische idealen als 'Gleichheid der Rechte' en 'Mitgefühl für alles Leidende'. De oorzaak van alle menselijke ellende en misstanden zoeken zij in de maatschappijvorm. Het zijn nivelleerders. En opnieuw bedient Nietzsche zich van dezelfde metafooor wanneer hij schrijft dat deze nivelleerders streven naar 'das allgemeine grüne Weide-Glück'. Deze brave borsten zijn helemaal niet vrij! Zij zijjn de slaven van de demokratische smaak en moderne ideeën. De roofdieren en het vee: ziehier een oermetafoor die het oeuvre van Nietzsche draagt. Zur Genealogie der Moral brengt het vegetarisme in verband met het ascetisme. De asceet is een ziekelijk persoon gekweld door een slecht geweten en gerperverteerd door een emotionele blokkade die als een kwaadaardig virus van tijd tot tijd onvermijdelijk de kop opsteekt in de geschiedenis en grote massa's besmet: "dass von Zeit zu Zeit an bestimmten Stellen der Erde fast notwendig ein physiolgisches Hemmungsgefühl über breite Massen Herr werden muss". Aangezien deze 'physiologisch-moralische' blokkade onbewust blijft - "nicht als solches ins Bewusstsein tritt" -, moet men voor de genezing van de kwaal ook in het vlak van zijn oorsprong terugzoeken, dus op datzelfde 'physiologisch-moralisch' vlak. Wanneer Nietzsche de fysiologische oorzaken van de ascetische mentaliteit vervolgens oorzakelijk in verband brengt met rassen- en volkerenvraagstukken - 'Abkunfts- und Rassen-Differenzen', 'Stände-Mischung', 'fehlerhafte Emigration', 'eine Rasse in ein Klima geraten, für das ihre anpassungskraft nicht ausreicht', 'Alter und Ermüdung der Rasse' -, of eenvoudig toeschrijft aan 'einer falschen Diät', dan blijkt opeens de geringe wetenschappelijke waarde van zijn denken. Zo'n verkeerd dieet is het vegetarische. Nietzsche spreekt in dit verband van 'vegetarischer Unsinn'. Niet alleen leidt de karakterzwakke ascetische mentaliteit tot de keuze voor het verkeerde, want vegetarische dieet, ook omgekeerd geldt dat wie verkeerd eet een karakterzwakte kan oplopen en dan glijdt men onherroepelijk af naar het ascetisme. Het kan nog onzinniger. Barkas citeert een van de andere 'talrijke voorbeelden van Nietzsche's ware opvattingen over het vegetarisme': Een dieet dat hoofdzakelijk uit rijst bestaat leidt tot het gebruik van opium en narcotica ... Maar het heeft ook nog subtielere effecten, waaronder bepaalde manieren van denken en voelen die narcotische effecten hebben. Dit klopt met het feit dat zij die narcotische denkwijzen en zienswijzen propageren, zoals sommige Indiase goeroes, een dieet volgen dat volledig vegetatrisch is en dat de massa's als wet op zouden willen leggen. Op deze manier willen ze de behoefte scheppen en doen toenemen die zij door hun positie kunnen bevredigen. Interessanter, maar niet minder ongenuanceerd, zijn Nietzsches ideeën over de taal en het bewustzijn. Evenals bijvoorbeeld de grote systeemfilosoof Hegel, dacht Nietzsche dat dieren niet zelfbewust zijn. Dit gold dan bij uitstek voor eenzaam jagende roofdieren. Zij hebben geen taal nodig. Maar in tegenstelling tot Hegel werd het gebrek aan zelfbewustzijn door Nietzsche uitsluitend positief gewaardeerd: als een teken van krachtige individualiteit. Wat is het zelfbewustzijn anders dan een nutteloos en schadelijk afvalproduct van de evolutie? Nietzsche werpt de hypothese op dat de taal en daarmee het zelfbewustzijn is ontstaan uit angst. Wanneer er gevaar dreigt waarschuwen kuddedieren elkaar immers met tekens. Zo kunnen zij zich door middel van 'communicatie' als collectief handhaven tegenover dreigende gevaren. Taal, bewustzijn en logica kunnen daarom slechts het algemene uitdrukken, het collectieve, wat voor iedereeen geldig is. Daarmee is de taal een ontkenning van de door Nietzsche hooggewaardeerde individualiteit, het bijzondere. Het resultaat van deze ontwikkeling van de taal uit angst is een lafhartige erfenis van de evolutie aan de 'laatgeborenen' van onze beschaving, een erfenis die 'verschwenderisch' wordt uitgegeven door predikanten, priesters, schrijvers en kunstenaars. Hier is een lang gecomprimeerd citaat, waarin alles in de orginele bewoordingen valt na te lezen: Das ganze Leben wäre möglich, ohne dass es sich gleichsam im Spiegel sähe ... Wozu überhaupt Bewusstsein, wenn es in der Hauptsache überflüssig ist? Nun scheint mir die ...Feinheit und Stärke des Bewusstseins immer im Verhältnis zur Mitteilungsfähigkeit eines Menschen (oder Tiers) zu stehn ... : wo das Bedürfnis ... die Menschen ... gezwungen hat, sich mitzuteilen, sich gegenseitig rasch und fein zu verstehen, da ist endlich ein Überschuss dieser Kraft und Kunst der Mitteilung da ... Bewusstsein is eigentlich nur ein Verbindungsnetz zwischen Mensch und Mensch ... er brauchte, als das gefährdetste Tier, Hilfe, Schutz, er brauchte seines gleichen ... sich verständlich zu machen wissen ... das bewusst werdende Denken is nur ... der oberflächlichste, der schlechteste Teil ... es geschieht in Worten ... in mitteilungszeichen... Kurz, die Entwicklung der Sprache und die Entwicklung des Bewusstseins ... gehen Hand in Hand ... Die Zeichenerfindende Mensch is zugleich der immer schärfer seiner selbst bewusste Mensch; erst als soziales Tier lernte der Mensch seiner selbstbewusst werden ... Das Bewusstsein ... ist ... nur in bezug auf Gemeinschafts- und Herden-nützlichkeit fein entwickelt" en kan "immer nur gerade das Nicht-Individuelle ansich zum bewutsein bringen ... Dies is der eigentliche Phänomenalismus und Perpektivismus wie ich ihn verstehe: die Natur des tierische Bewusstseins bringt es mit sich, dass die Welt, deren wir bewusst werden können, nur eine Oberflächen- und Zeichenwelt is, eine verallgemeinerte, eine vergemeinerte Welt: flach, dünn, relativ-dumm, generell, Zeichen, Herden-Merkzeichen", verbonden met "gründliche Verderbnis, Fälschung, Veroberflchlichung und Generalisation ... eine Gefahr ... eine Krankheit" (Fröhliche Wissenschaft, Werke II: 219-222). Tot zover Nietzsche's genealogie van het vegetarisme en zijn oermetafoor roofdier-kuddedier. Zullen wij de filosoof in navolging van zijn Anti-Christ nu ook maar Anti-Vegetariër noemen? Nog niet ... misschien. Nietzsche schreef op verschillende plaatsen hoezeer hij ernaar verlangde tegengesproken te worden, zoals ook zijn eigen werk eigenlijk één grote polemische strijd was met 25 eeuwen moraal- en godsdienstfilosofie - van Zarathustra, Pythagoras, Socrates, Erasmus tot aan Rousseau en Schopenhauer (allemaal filosofen die met het vegetarisme in verband kunnen worden gebracht), een strijd die zijn voltooiïng moest vinden in de visionaire 'Umwertung aller Werte'. Wie Nietzsches Zarathustra volgt gaat in het leven zijn eigen weg en herhaalt niet klakkeloos de woorden van anderen, ook zeker niet die van Nietzsche/Zarathustra zelf. Er is dus nog hoop? In het verzameld werk vond ik twee plaatsen (zie hierboven) waarin het vegetarisme expliciet, maar terloops, ter sprake komt. Twee keer bestrijdt Nietzsche niet het vegetarisme zelf, maar de achterliggende mentaliteit. In het ene geval wordt het vegetarisme voorgesteld als een moraalfilosofisch en ascetisch ideaal. Vanuit de geest van Nietzsche zou men kunnen aanvoeren dat het vegetarisme geen 'karakterzwakte' is (wat dat verder ook moge wezen), maar integendeel voortkomt uit vitale, zelfs grootmoedige, betrokkenheid: het vegetarisme opgevat als een 'ja', en geen 'nee' tegen het leven. Een vegetarisme aan de andere kant van goed en kwaad? Het andere geval betreft Wagners decadentie. Men moet niet uit het oog verliezen dat Nietzsche met de door hem aanvankelijk zo intens bewonderde componist een allesverterende ruzie had. Het conflict zou nooit worden bijgelegd en bleef de filosoof tot na Wagners dood achtervolgen. Wagner, met zijn hang naar het mythische en zijn liefde voor Schopenhauer, was hoe langer hoe meer richting 'Mitleid' en het christendom opgeschoven, met inbegrip van de erkenning van de waarachtigheid van Paulus. Voor Nietzsche bestond er geen onwaarachtiger figuur dan juist deze apostel. De jonge Nietzsche, die nog weinig bekendheid genoot, maar net als Wagner leefde vanuit het besef dat de toekomst van Europa in zijn handen lag, moet zich wel geërgerd hebben aan de internationale successen die zijn oudere vriend Wagner met de mythopoëtische uitbating van deze christelijke leugens oogste: "Dat deze hansworst er in geslaagd is over zichzelf het geloof te wekken ... de 'diepste expressie van de scheppende natuur', als het ware haar 'laatste woord' te zijn, dat behoeft in feite een genie, maar een genie van de leugen - Ikzelf heb de eer, iets omgekeerds te zijn - een genie van de waarheid", aldus een provocatieve brief aan Wagner-bewonderaarster en 'idealiste' Malwida von Meysenbug, waarin Nietzsche haar dwingt, desnoods tegen hem, partij te kiezen (Janz). Dit was 1889. Maar al eerder, 14 januari 1882, hadden Wagner en Nietzsche over het vegetarisme ruzie gemaakt. Merkwaardig, Wagner was toen geen vegetariër, en Nietzsche wel. Dat zou men althans kunnen opmaken uit Wagners herinnering aan het incident: "Ja, toen hij kwam, niets bij ons at en zei: 'Ik ben vegetariër', zei ik: 'U bent een ezel'" (Janz, p63). Merkwaardig. Nietzsche een vegetariër? Op 3 mei 1881, slechts enkele maanden voor het incident, schreef Nietzsche nog dat hij hoofdzakelijk 'van rijst en kalfsvlees' leefde. In die tijd liet hij zijn moeder de gebruikelijke voorraden worst en ham uit Naumberg sturen. Terwijl anderzijds Wagner reeds in 1979, in zijn 'Open brief aan de heer Ernst von Weber' reeds duidelijk partij had gekozen voor de Duitse antivivisectiebeweging. Hoe vallen deze gegevens nu te rijmen met Wagners herinnering aan een 'vegetarische' Nietzsche en een anti-vegetarische Wagner? Gaat de herinnering soms verder terug in de tijd? Heeft Nietzsche inderdaad korte tijd met het vegetarisme geëxperimenteerd? Nietzsche die altijd met zijn gezondheid sukkelde, heeft verschillende diëten uitgeprobeerd, zonder aantoonbaar succes. Zorg voor het lichaam vond hij zeer belangrijk. Tijdens een wandeling met een bevriend theoloog, Kaftan, begon hij eens te praten over recepten. Kaftan vond het wel grappig dat twee professoren over keukenrecepten liepen te praten. Maar dit gebrek aan ernst maakt Nietzsche boos: "hij las me de les en zei dat het een euveldaad was de zorg voor het lichaam te verwaarlozen." De zorg om het lichaam. Nietzsche meende dat verandering van klimaat voor zijn gestel onontbeerlijk was. In dat licht kan men de opmerkingen over 'fehlerhafte Emigration' hierboven verklaren. Bij elke seizoenswisseling verhuisde de filosoof naar gebieden met droge lucht, niet te felle zon, en gematigde temperaturen. Ook daarmee had hij weinig succes. Nietzsche was dikwijls ziek. Wagner heeft Nietzsche wel eens veranderlijke opinies verweten. Een korte flirt met het diëtistisch vegetarisme is al met al denkbaar. Meer zal het niet geweest zijn. Hoe het zij, het bijft merkwaardig dat Nietzsche zich uitgerekend in een conflict met Wagner een vegetariër noemde. Voelde Nietzsche zich soms in het nauw gedreven door Wagners krenkende driftbuien? Nietzsches latere uitlatingen inzake Wagner zijn zo fel dat het niet eens meer onwaarschijnlijk is dat hij de kwestie van het vegetarisme uitsluitend heeft aangegrepen om ten opzichte van Wagner een strijdbare houding aan te kunnen nemen. Waarschijnlijk zijn al Nietzsches standpunten inzake Wagner en het 'vegetarisme' door die giftige ruzie vertekend. En, was het het trouwens niet Nietzsche zelf die de perspectivische vertekening van álle waarheid leerde? Toch valt Nietzsche voor het vegetarisme niet te redden. We kunnen zijn woorden niet omdraaien. Nietzsches antivegetarisme is in grote lijnen met zijn werk in overeenstemming, hoe ambigu en 'literair' die opvattingen ook mogen zijn. Binnen de verschillende moderne vegetarische bewegingen speelt de door Nietzsche zo consistent verachte moraalfilosofie een belangrijke rol. Dit geldt met name voor de debatten binnen en over de dierenrechtenbeweging ten aanzien van twee belangrijke concepten, 'rechten voor dieren' en 'speciesisme': een variant op 'racisme', toegepast op het ongemotiveerde onderscheid tussen mens en dier. Wie zich door Nietzsche, die geen enkele 'gelijkheid' erkende en daarom democratie en socialisme verachtte, laat beroven van álle moraalfilosofie en zelfs van compassie ('Mitleid'), geeft krachtige wapenen uit handen in de praktische strijd tegen misbruik van dieren in onze maatschappij. Het vegetarisme is tot op vandaag de dag de positie van een minderheid gebleven en daarom heeft het dikwijls een noodzakelijke en krachtig "Nee!" laten horen tegen de voor vanzelfsprekend gehouden inferioriteit van dieren en hun nutsfunctie de mens. Het is maar zeer de vraag of Nietzsches 'wrede' kritiek op het 'medelijden' het laatste woord kan zijn in het 'postmoderne' debat over het vegetarisme. Medelijden is wellicht iets veel universelers en niet, zoals Nietzsche obsessief en steeds opnieuw betoogt, het resultaat van het paulinisch priesterdom. Misschien is er één gegeven dat de filosoof voor het vegetarisme zal kunnen redden: het tragische feit dat hij met zijn filosofie zelf niet samenvalt. Velen die hem persoonlijk hebben gekend, zagen in hem een innemend, hoffelijk en zachtmoedig mens. Theologen genoten van zijn gezelschap. Eens smeekte hij met betraande ogen een oudere rooms-katholieke dame zijn werk toch vooral niet te lezen omdat daarin voor haar toch zoveel kwetsends stond. Zijn hele wezen ademde strijd én lijden, met de ander, maar vooral met zichzelf. Zoals wel vaker het geval is met pertinent verkondige levensopvattingen, geldt ook hier wat W.F. Hermans in een variant op alles-wat-je-zegt-dat-ben-je-zelf over Nietzsche opmerkt: "Hij die zo fel tegen het 'slechte geweten' fulmineerde, heeft in zijn normale levensperiode misschien aan niets zozeer geleden als juist daaraan". Op de ochtend van 3 Januari 1889 stapte Nietzsche uit zijn hotel in Turijn en zag een koetsier zijn paard slaan. In tranen uitgebarsten omhalsde de filosoof het paard en stortte daarop in. Vanaf dat moment was Nietzsche ongeneeslijk krankzinnig. Ik heb me dikwijls afgevraagd: wat ging er toch in Nietzsche om op dat moment? Heeft men wel eens slangen of adelaars in snikken zien uitbarsten omdat zij een koetsier een paard zagen slaan? Het is inmiddels al weer heel wat jaren geleden dat ik de boeken van Nietzsche las. In die tijd beschouwde ik mij als een fan. Maar ook toen al hadden zijn boeken geen enkel effect op mijn vegetariër-zijn. Bronnen -3P(#) -Barkas (1979) -W.F. Hermans (1983b) -Janz (1990) -Nietzsche (1969) -Seyffert (zj) -Zitateliste (1997) menukaart domela nieuwenhuis blavatsky |