PORPHYRIUS 18 januari 1999 menukaart bijbel plotinus
Porphyrius (232 - 306) was een toegewijde vegetariër. Ook al leefde hij acht eeuwen na Pythagoras, de beide filosofen zijn via een traditite met elkaar verbonden. Porphyrius is zich van deze traditie bewust: "Het doden van dieren die ons helpen te voorzien in ons bestaan, was reeds in de oude tijden een daad die indruiste tegen de goddelijke wet" (geciteerd en vertaald uit Citations végétariennes). Porphyrius van Tyrus (Syrië) studeerde filosofie in Athene. In 263 ging hij naar Rome waar hij de geliefde leerling van Plotinus werd. Na diens dood nam hij de leiding van de school in Rome over en schreef en redigeerde een groot aantal werken, waaronder Levens van Pythagoras en Plotinus. Van de laatste voltooide hij de uitgave van de Enneaden. Zo droeg Porphyrius hij niet geringe mate bij aan de verspreiding van het neoplatonisme in het Romeinse Rijk, op dat moment de enige serieuze concurrent van de christelijke leer. Christendom, gnosis en paganisme Men heeft er op gewezen hoezeer het neoplatonisme is ontstaan uit een samengaan van christelijk-gnostische, pythagorische, platonische, aristotelische en stoïsche invloeden: "The spirit of syncretism, powerful for three centuries and more everywhere, except in the domain of the Church's tradition, showed itself very apparently in Neo-Platonism. Plato's ideas found a place in it, but so, too, did those of the Stoic Zeno, of Pythagoras, of Aristotle, and of Philo. Finally there was the influence of the Gnostic movement, with all its strange amalgam of oriental ideas and Gnostically interpreted Christian traditions. Out of these elements the genius of the Neo-Platonists, during the third century, devised their system." (Hughes (zj). Toch waren er ook belangrijke strijdpunten waardoor het neoplatonisme een eigen betekenis heeft, afgescheiden van gnosis, paganisme en christendom. "Hoewel ook een aantal christelijke theologen door het neoplatonisme beïnvloed zijn, sommigen zelfs op diepgaande wijze, heeft de school zich sinds Porphyrius toch tot een burcht van de heidense antichristelijke reactie opgeworpen en heeft keizer Julianus de Afvallige tijdens zijn korte regering (361-363) het neoplatonisme tot de geestelijke armatuur van zijn vernieuwde heiligdom willen maken. Om de militante heidense houding van de leiders van de Atheense Academie besloot keizer Justinianus tot haar sluiting in 529." (De Strycker) Plotinus, Porphyrius en Proclus, de laatste der neoplatonici, waren felle tegenstanders van het christendom. Van een vijftigtal werken van de hand van Porphyrius is zijn verhandeling tegen het christendom belangrijk. Het boek werd door de christen-keizer Theodosius aan het einde van de vierde eeuw publiekelijk verbrand. Er zijn enkele fragmenten bewaard gebleven in de vorm van citaten uit de geschriften van zijn christelijke tegenstanders. "Concerned about the growth of Christianity, Porphyry joined other pagan intellectuals in criticizing it. It was a criticism similar to what would eventually arise among Christians themselves. Porphyry studied both the Old and New Testaments, and he decided that the Book of Daniel had not been written when claimed but during the time of the Maccabaean revolts. He decided that rather than prophesying the future, including the coming of Jesus and the destruction of Jerusalem's temple, the Book of Daniel, described times and events that for its writer had already occurred. Porphyry found that the genealogies of Matthew and Luke conflicted with each other, and he pointed to their conflicting descriptions of Jesus' infancy. Against the claim that the apostles were infallible, Porphyry asked why then did Peter and Paul quarrel. Believing in a God who was the author of good, Porphyry thought the idea of God's eternal punishment was nonsense. He believed that good came to people through their connecting themselves with God. He believed that people could see only a part of the whole but that it was their duty to wed their minds to God as best they could. Evil, he believed, came from people deviating from an awareness of God" (Smitha). Gedurende een korte periode bestreed de jonge Porphyrius de ideeën van Plotinus. Maar later week hij niet wezenlijk meer af van zijn grote leermeester. Hun beider godsbeeld was onpersoonlijk en niet slechts met de christelijke leer in strijd. Ook de gnosis werd niet ontzien. Porphyrius zal Plotinus' kritiek op de gnosis hebben gedeeld. Het ascetisme van de neoplatonici heeft een andere oorsprong dan dat van de vroege christenen en de gnostici. Misschien moet men spreken van anti-hedonisme. "Wanneer de materie als het slechte bestempeld wordt, dan volgt daar nog niet uit, dat de materiële realiteit slecht is. Deze is veeleer zo goed als ze maar zijn kan; zij is weliswaar lang niet zo volmaakt als de geestelijke, maar is dan toch nog een heerlijk openbloeien van het eeuwig Zijnde onder de wisselende gedaante van het Wordende. Daarom bekampt Plotinus het dualisme van de Gnostici, die de stoffelijke wereld als onrein beschouwden" (De Strycker). Ook schreef Porphyrius tegen het paganisme. De Brief aan Anebo is een weerleggingspoging van de paganistische theologie "which includes, as one would expect, a denunciation of animal sacrifice" (Spencer). De Abstinentia Voor ons is De Abstinentia het belangrijkst: over de onthouding van dierlijk voedsel. Het bevat vier secties met "arguments against animal sacrifice, moral persuasions, and historical evidence about communities, such as the Essenes, who lived on a meatless diet." Hieruit enige citaten: He who abstains from anything animate ... will be much more careful not to injure those of his own species. For he who loves the genus will not hate any species of animals. But to deliver animals to be slaughtered and cooked, and thus be filled with murder, not for the sake of nutriment and satisfying the wants of nature, but making pleasure and gluttony the end of such conduct, is transcendently iniquitous and dire. He who abstains from anything animate ... will be much more careful not to injure those of his own species. For he who loves the genus will not hate any species of animals. And is it not absurd, since we see that many of our own species live from sense alone, but do not possess intellect and reason; and since we also see that many of them surpass the most terrible of wild beasts in cruelty, anger, and rapine, being murderous of their children and their parents, and also being tyrants and the tools of kings [is it not, I say, absurd] to fancy that we ought to act justly towards these, but that no justice is due from us to the ox that ploughs, the dog that is fed with us, and the animals that nourish us with their milk and adorn our bodies with their wool? Is not such an opinion most irrational and absurd? ... if we depend on the argument of necesstiy or utility, we cannot avoid admitting by implication that we ourselves were created only for the sake of certain destructive animals, such as crocodiles and snakes and other monsters, for we are not in the least benefited by them. On the contrary, they seize and destroy and devour men whom they meet - in so doing acting not at all more cruelly than we. Nay, they act this savagely through want and hunger; we from insolent wantonness and luxurious pleasure, amusing ourselves, as we do, also in the Circus and in the murderous sports of the chase. By thus acting, a barbarous and brutal nature becomes strengthened in us, which renders men insensible to the feeling of pity and compassion. Those who first perpetrated these iniquities fatally blunted the most important part of the (civilised) soul. Therefore it is that Pythagoreans consider kindness and gentleness to the lower animals to be an exercise of philanthropy and gentleness. Voor M.A. Fox, auteur van een aantal publicaties over het vegetarisme, is Porphyrius een belangrijk voorbeeld: "I contend that much is to be gained from a study of the history of vegetarianism. I single out for special attention, in this regard, the ancient Greco-Roman philosopher Porphyry (b.c. 232 or 233 CE), whose thought about animals and nature is strikingly modern. By examining his views as well as tracing the history of vegetarian thought since his time, I show that vegetarianism has always been allied with a line of reasoning which promotes a better, (more generous and more realistic) understanding of animals' moral status. As such, vegetarianism should properly be viewed as part of the persistent and essential undercurrent of minority ethical discourse that energizes the evolution of personal and social morality." Maar niet iedereen waardeert de Porphyrius zo positief. Voltaire merkte op dat hij geen bekeerlingen heeft weten te maken. Misschien komt dit wel door "the repetitious nature of De Abstentia and the monotony of his endless arguments trying to convince his friend Firmus that he should return to the meatless diet he had foolishly abandoned", aldus Barkas (1975), "his arguments are too one-sided and emphatic to be considered objective". Interessant is dat Porphyrius doorziet dat de godsdienstige praktijk van het dierenofferen in de praktijk als een excuus functioneert om zelf van het vlees te kunnen eten. Hij merkt op dat van het slachtdier slechts kleine porties aan de goden werden geofferd, en dan vaak nog de oneetbare delen. Wat 'overbleef' was natuurlijk voor menselijke consumptie (Giehl). Zo krijgt de vrome oproep de goden te eren wel een overheersende bijbedoeling. Twee andere neoplatonici, Iamblichus (±250 - 330) en Proclus (410 - 485) hebben de vegetarische traditie niet voortgezet. "Iamblichus turned Neoplatonism away from its earlier assertions of a significant kinship between humans and other animals, and so sets the stage for the nearly complete triumph of the anti-animal view" (Salkever zj). Misschien was in de tijd van Proclus de Kerk reeds een te machtige factor geworden. "After Proclus, the Athenian school went into decline. In the 520s it made something of a recovery under the leadership of Damascius, but was closed by order of the Christian Emperor Justinian in 529. ... With this, Christianity became the only intellectual option in Europe and the near east." (Green & Groff 1996-98). Bronnen -ARRS Mega-List of Quotations Cruelty/Compassion (zj) -Amato & Partridge (zj) -Citations végétariennes (zj) -John Davis (zjb) -Green & Groff (1996-98) -M.A. Fox (1998) -Kilcullen (1996) -Salkever (zj) -Schwartz (zjg) -Smitha (1998) -Spencer (1994) -De Strycker (1980) menukaart bijbel plotinus |