ISAAC BASHEVIS SINGER rechtvaardiger dan God 25 februari 1999 menukaart dahl qumran I.B. Singer
This is my protest against the conduct of the world. To be a vegetarian is to disagree -- to disagree with the course of things today. - I.B. Singer In Een jongeman op zoek naar God kijkt Isaac Bashevis Singer (1904-1991) terug op zijn Poolse jeugd. Hij groeide op in een streng joods-chassidisch milieu. Bij ons thuis werd de komst van de messias zeer letterlijk genomen ... Eerst zou de ramshoorn weerklinken. De stoot zou gegeven worden door de profeet Elia ... Alle boosdoeners en de vijanden van Israël zouden ten onder gaan en alleen de goede gojjem zouden overblijven en het voorrecht genieten de joden te dienen. De kohaniem, de klasse der priesters (wij waren kohaniem), zouden zoenoffers brengen - zo mogelijk brandoffers - want toen al vond ik dat de slacht van ossen, schapen en tortelduiven niet tot de grote verlossing konden leiden. ... Mijn broer Mosje en ik zouden het paleis betreden waar koning David gezeten was met een kroon op zijn hoofd op een gouden troon en we zouden hem 'Opa!' noemen. Singer had als kind een grote honger naar kennis. "Ik kom uit een chassidisch gezin en ben al vroeg gaan snuffelen in de chassidische en kabbalistische overlevering en stelde belang in wat men het onderzoek naar de ziel noemt". Tot zijn waarheidsonderzoek werd hij als het ware gedwongen: "wat zat er in mijn hoofd dat het maar niet kon laten om na te denken? Soms bracht moeder hersenen mee van de markt - hersenen waren goedkoper dan rundvlees. Moeder kookte de hersenen en ik at ze op. Konden mijn hersenen ook gekookt en gegeten worden? Ja, natuurlijk, maar zolang ze niet waren gekookt bleven ze doordenken en wilden ze de waarheid kennen." Allengs gaat hij twijfelen aan de joodse dogma's en begint een speurtocht door wetenschap en filosofie. Isaac ontwikkelt een obsessieve, 'wanhopige dwang' om te lezen over de existentiële vraag naar het waarom van het lijden in de wereld. Mijn broer had een boekje mee naar huis gebracht over Darwin, waarin een hoofdstuk gewijd was aan Malthus. Toen ik zeker wist dat mijn vader me niet kon zien las ik het boekje in een dag uit. Malthus toonde op de allerduidelijkste manier aan dat talloze wezens werden geboren om te sterven, omdat de wereld anders zo overvol zou raken dat iedereen zou verhongeren of worden doodgedrukt. Oorlogen, plagen en hongersnoden hielden het leven op deze aarde in stand. Darwin ging nog verder en beweerde dat de voortdurende strijd om voedsel en sex de oorsprong van alle geslachten was. De kozakken die de joden uitroeiden, de Russen, de Tataren, alle stammen die elkaar bleven uitmoorden, volvoerden in wezen het scheppingsplan. Het fundament van zijn geloof brokkelde af. Later kwam Singer in contact met joodse intellectuelen en jonge ambitieuze schrijvers. Allen zochten zij heil. Sommigen omarmden het communisme of het anarchisme. Ook maakte hij kennis met esperantisten, zionisten en spiritisten. Maar hun naïef idealisme deelde hij niet, en ook het materialisme was onacceptabel. De God van Malthus, hoe onweerlegbaar ook, was een blinde, afschuwelijke kracht. Ik wist dat de ongelovigen ook boeken hadden, ketterse boeken, over de evolutie, dat de mens afstamde van de apen. De natuur was nooit begonnen en kon nooit ophouden. De natuur was blind en doof, niet intelligenter dan de straatstenen of het afval in de asemmer ... Het kon de natuur kennelijk niet schelen dat de slachter op de Janasj-markt dagelijks honderden of duizenden stuks gevolgelte doodden. Het zat de natuur ook niet dwars dat de Russen pogroms tegen de joden hielden of dat de Turken en Bulgaren elkaar afschatten en kinderen aan hun bajonetten regen. Maar hoe was de natuur zo geworden? ... Welke waren die eeuwige wetten waarnaar zij handelde? De beweringen van Malthus ontkenden alle stellingen van de Schrift als zou God niets van bloedvergieten moeten hebben. Hij had in wezen de wereld zo in elkaar gezet dat er wel bloed vergoten moest worden, dat kinderen de hongerdood moesten sterven, dat dieren elkaar moesten verslinden. Ik las deze waarheden, waarvan ik wist dat niemand ze kon ontkennen en tegelijkertijd had ik het gevoel dat ik vergif slikte. Ik sloot dit vreselijke boek en bladerde door de Schrift. Ik was me al heel lang bewust van de tegenstrijdigheden in dit heilige boek. Dezelfde Mozes die had gezegd: 'Gij zult niet doden,' zei ook: 'Gij zult niets dat ademt in leven laten.' De oorlogen die Jozua voerde vertoonden een griezelige gelijkenis met de wandaden van de kozakken van Chmjelnitski ... En als de messias zou komen, hoe kon ik koning David, een moordenaar, dan 'Opa' noemen? In de psalmen heette het dat gewelddadige en valse mensen voor God verachtelijk waren. Maar hoe kon God hen verachten als ze Zijn wensen ten uitvoer brachten? Wat was toch de waarheid? De filosofen moesten toch iets meer weten. Singer ontdekte in de wijsbegeerte een equivalent van het chassidisch godsbeeld. "Zelfs een kind kon de gelijkenis onderkennen tussen de kabbala en de wereldkunde van Kant en Laplace." In zijn beleving bleef God bestaan; hij veranderde slechts van karakter. God werd nu een wrede God of, zoals de God van de Evolutie, een 'levenloze golem', maar hij leek desalniettemin toch nog op de God van de tora: "Mijn vader noemde het anders - een inktpot die was uitgestort over een rol van vijf kilometer lang en een boek vol wijsheid had geschreven". Ondertussen brak de eerste wereldoorlog uit. Zijn vader las een Jiddische krant. "Ze vochten en vergoten bloed om een armoedig dorp, een modderige stroom. Ze brandden de hutten en de schamele bezittingen plat van paupers die vaak met kinderen de koude nacht in moesten vluchten. Ik hoorde vader mompelen: 'Wee, wee ons, God in de hemel.' Ik wilde zeggen: 'Papa, dit is niet de fout van God maar van de evolutie. Als de nevel in evenwicht was gebleven zouden we nu allemaal in vrede leven.'" Hij nam de bibliotheekpas van zijn oudere broer en ging stiekem naar de bibliotheek in de Nowolipkistraat. Hij kwam thuis met twee filosofische overzichtswerken die hij in het verborgene las. Vergeleken met de grote vraag naar het lijden schenen de andere filosofische vraagstukken hem onbeduidend toe. "Ik brandde van verlangen om te lezen wat de filosofen te zeggen hadden over God, de wereld, tijd, ruimte en vooral waarom mensen en dieren zo moesten lijden. Dat was voor mij de hamvraag." Isaac maakte geen onderscheid tussen het lijden van mensen en dieren. Het zag er ondertussen niet naar uit dat het antwoord der filosofen erg bemoedigd zou zijn. "Ik was een kind, maar ik had dezelfde visie op de wereld als vandaag de dag - een enorm slachthuis, een enorme hel." De jonge Isaac las verder. De filosofen boden geen verklaring voor het lijden. "Slechts één wijsgeer, Schopenhauer, sprak over het lijden van mensen en dieren, maar volgens dit boek had hij er geen uitleg voor. De wereld, zei hij, bestond uit blinde wil, uit hartstochten zonder reden die slaafs door het intellect werden gediend". Singer zag zijn vragen niet beantwoord. "Het genoegen dat ik uit deze twee boeken putte veranderde geleidelijk aan in wanhoop en woede." Waar waren al die hoogdravende woorden goed voor? "Bovendien kreeg ik het gevoel dat ze aan de hoofdzaken, het wezen der dingen, voorbijgingen. De hamvraag betrof het lijden van de schepselen, de wreedheid van de mens tegenover mens en dier. De wijsbegeerte bleef zinloos ook al wist zij op alle andere vragen antwoord te geven, als deze vraag open bleef." Eigenlijk zeiden de filosofen allemaal hetzelfde: dat Gods wegen ondoorgrondelijk waren. Singer kwam nu terecht bij Spinoza, die zoveel overeenkomst vertoonde met het pantheïsme van de kabbala. De wereld werd door Spinoza voorgesteld als een deel van God. Alles was God - Warschau, Bilgoraj, de spin op zolder, het water in de put, de wolken aan de hemel en het boek op mijn knieën. Alles was goddelijk, alles was denken en uitgebreidheid. Een steen had zijn eigen, steenachtige gedachten. Het stoffelije bestaan van een ster en zijn gedachten waren aspecten van één en hetzelfde ding. - Het hof van mijn vader) Dit nieuwe inzicht bracht aanvankelijk euforie: "alles leek goed te zijn. Er was geen verschil tussen hemel en aarde, de verst verwijderde ster en mijn rode haar. Mijn verwarde gedachten waren goddelijk. De vlieg die op de bladzijde kwam zitten, moest daar zijn, net zoals een golf op de zee of een planeet in de ruimte moest zijn waar hij op dit of dat moment was ... Hemel en aarde werden identiek." Isaac had zojuist het verband aller dingen ontdekt, de verbondenheid van alles met alles. Echter, het spinozisme bleek compassieloos: "de smart van mensen en dieren hield de God van Spinoza niet in het minst bezig. Hij koesterde geen gevoelens ten aanzien van rechtvaardigheid en vrijheid. ... Alles was voorbestemd". De God van Spinoza had 'geen greintje compassie met de gefolterden en geslagenen'. Inmiddels kon Singer niet meer geloven in Gods rechtvaardigheid. Hij werd gekweld door het universele lijden, niet slechts zijn eigen lijden als gevolg van zijn desoriëntatie. In Een jongeman op zoek naar God komen passages voor waarin het lijden van de dieren model staat voor de niet te verkroppen blindheid van het zijn. In het voorwoord noemt singer zich een mysticus, 'een klein beetje': Mijn persoonlijke definitie van religie is een mystiek die is veranderd in een discipline, een collectieve ervaring, en die derhalve gedeeltelijk is verwaterd en vaak profaan geworden. ... De mysticus ontdekt dat als hij met volle overgave tot God bidt, er vaak een antwoord komt. Hij beseft dat na veel twijfel en een verwoed zoeken naar vereniging met de hogere machten hem het geschenk van verrukking wordt gegeven. De mysticus ontdekt vaak dat goed zijn voor mensen en zelfs voor dieren resultaat heeft. Elke ware mysticus gelooft in de onsterfelijkheid van de ziel. ... Wat ik wil proberen is de ervaringen over te brengen van iemand die zichzelf een beetje beschouwt als een mysticus, in zijn leven en in zijn literaire scheppingen. De mystieke weg blijkt geen gemakkelijke. Singer is hypergevoelig voor de kwellingen en het lijden dat hij overal om zich heen waarneemt en waarvoor hij maar geen bevredigende verklaring vindt. Zijn wanhoop is een teken van een bijzonder sterk verlangen naar rechtvaardigheid: er gaapt een enorme kloof met de werkelijkheid. De jonge Isaac begint te lijden aan angsten, schaamte, zelfmoordneigingen, schuld en allerhande in de psychiatrie omschreven complexen en hij vertoont symptomen waarvan hij de namen in de encyclopedie opzoekt. Maar van het psychiatrisch wereldbeeld is hij niet erg onder de indruk. Zijn problemen hebben een binnenkant en een morele dimensie die hij niet wenst te ontkennen. Hij hoort stemmen, ziet zichzelf als 'bezeten' door een 'dibboek' en hij weet dat er een vijand in hem huist. Als jonge man maakte hij een bleke, ouwelijke indruk. Hij blijft koppig vasthouden aan zijn innerlijke principes en kiest voor zichzelf steeds de moeilijke weg van het geweten. De strijd tussen goed en kwaad werd niet alleen uitgevochten in de wereld, maar misschien nog wel het hevigst in hemzelf. Want zoals Singer blijft geloven in een God, zo gelooft hij in het bestaan van Goed en Kwaad. De mysticus, aldus het voorwoord van Een jongeman op zoek naar God, "kan niet anders dan uitgaan van een vorm van dualisme. God en anti-God." Waarom heeft God Satan geschapen? God heeft de mens de vrije wil gegeven. Maar de ik-figuur maakt een fatalistische, lijdzame indruk. Net als de orthodoxe joden in de ballingschap, leek hij, die met zijn traditie worstelt, slechts te kunnen hopen op de komst van een messias. Hij neemt zijn lot niet in eigen handen, zoals de zionisten deden. Is deze passiviteit mede een oorzaak van zijn depressies en het filosofisch lijden? Singer stelt zich deze vraag niet maar zoekt troost in het pessimistisch wereldbeeld van de kabbala: "Deze boeken beschreven de aarde als de gemeenste aller werelden. ... De wereld is, zou je kunnen zeggen, de zwakste schakel in Gods keten ... Als een mens de deugd verkiest, versterkt hij alle sferen. ... Een zonde wekt daarentegen in alle werelden droefenis." Isaac overpeinst de consequenties: Gesteld dat dat zo was. Heeft een kat een keus? Heeft een muis een keus? Ik heb eens de gil van een muis gehoord die door een kat werd gevangen en die krijs achtervolgt me nog altijd. Hebben de kippen die op de Janasj-markt worden geslacht een keus? Moeten zij lijden als gevolg van onze keuze? ... Ik had gelezen en gehoord dat de zielen van de doden terugkwamen in vee en gevogelte en dat als de slachter hen doodde met een kosjer mes en de zegen overtuigend uitsprak hun zielen gelouterd werden. Wat gebeurde er dan met de koeien en kippen die in handen vielen van gojse slagers ... ? 'Ik begin een ketter te worden!' zei ik tegen mezelf. Toen Singer later met de boot de overtocht maakte van Europa naar Amerika, aldus nog steeds Een jongeman op zoek naar God, besloot hij vegetariër te worden. De schrijver had zich afgezonderd aan een apart tafeltje in de lunchroom: Het is vreemd, maar ik had al jaren overwogen om vegetariër te worden. Ik had al perioden gekend waarin ik geen vlees had gegeten. Maar in de Schrijversclub moest ik vaak op de pof eten en durfde ik nooit om speciale maaltijden te vragen. Ik had het allemaal maar zo gelaten tot de tijd kwam dat ik volgens mijn overtuiging kon handelen. En opeens flapte ik er nu uit: 'Het spijt me maar ik ben vegetariër.' De ober schudde het hoofd. 'We hebben geen speciale vegetarische maaltijden. U mocht aan de koosjere tafel gaan zitten maar dat wilde u niet. 'Kosjere eters zijn nog geen vegetariërs,' zei ik. Mijn stem klonk zo zwak dat hij zijn oor vlak bij mijn mond moest houden om me te verstaan. Er werden vragen op hem afgevuurd van de andere tafels. Waarom was hij vegetariër? Had het te maken met zijn geloof? "De mannen leken beledigd dat ik een soort controverse in hun gezelschap had veroorzaakt. Ze waren hier om zich te vermaken, niet om te filosoferen over het lijden van zoogdieren en vissen. Ik probeerde in mijn gebrekkige Duits uit te leggen dat mijn vegetarisme niet voortkwam uit welk geloof dan ook maar gewoon uit het gevoel dat het ene schepsel niet het recht heeft om een ander schepsel van het leven te beroven en te verslinden. Voor even was ik ongewild een propagandist. 'Wat voor recht hebben wij om een van God gegeven leven te bekorten? De dieren in de bossen en de vissen in het water hebben ons niets misdaan.'" De existentiële, absurdistische problematiek van zijn vegetarisch levensgevoel zijn alomtegenwoordig in het oeuvre. Er zouden vele citaten te geven zijn (zie Davis zjb) waaruit de complexiteit van dit wereldbeeld blijkt en de verwevenheid van deze problematiek met ... alles. Vegetarianism is my religion. I became a consistent vegetarian some twenty-three years ago. Before that, I would try over and over again. But it was sporadic. Finally, in the mid-1960s, I made up my mind. And I've been a vegetarian ever since. When a human kills an animal for food, he is neglecting his own hunger for justice. Man prays for mercy, but is unwilling to extend it to others. Why should man then expect mercy from God? It's unfair to expect something that you are not willing to give. It is inconsistent. I can never accept inconsistency or injustice. Even if it comes from God. If there would come a voice from God saying, "I'm against vegetarianism!" I would say, "Well, I am for it!" This is how strongly I feel in this regard. - geciteerd naar Davis Als jongeman wilde Singer al vegetariër worden. Zijn vader verbod het en toen hij het huis uit ging is hij geen vegetariër geworden. Pas op latere leeftijd, in 1962, heeft hij de definitieve stap naar het vegetarisme gezet na een tragisch voorval. Hij kwam thuis en za gdat zijn parkiet was verdronken. Singer was aangedaan maar realiseerde zich toen dat zijn verdriet onverenigbaar was met het feit dat hij verantwoordelijk was voor de dood van vele andere dieren die hij had gegeten. "Naturally I am sorry now that I waited so long", realiseerde hij zich toen hij eenmaal vegetariër was geworden, " but it is better later than never" (citaat Giehl 1979). Singer is daarna een vegetariër gebleven. In tegenstelling tot andere vegetariërs was dacht hij niet dat het vegetarisme de mens in harmonie brengt met de natuur. "De natuur is wreed maar wij hoeven daaraan niet mee te doen." Dat mensen altijd dieren hebben gegeten is geen reden dat men er ook mee door moet gaan. Anders dan de Nederlandse schrijvers Koos van Zomeren, J.J. Voskuil en Charlotte Mutsaers, die uit hun schrijversrol moesten stappen om tijdens publieke acties en in interviews hun bezordheid te tonen over de biovarkens, had Singer zijn schrijven nodig om de existentiële problematiek van de onrechtvaardigheid en het lijden voor zichzelf te verwoorden, een problematiek die hij met zijn lezers deelt en waarvoor hij zich niet schaamt, maar die hij ook niet op hinderlijke wijze etaleert. Het vegetarisme was met deze probematiek innig verbonden. Het was voor Singer een noodzakelijke keuze. De enig juiste: Even though the number of people who commit suicide is quite small, there are few people who have never thought about suicide at one time or another. The same is true about vegetarianism. We find very few people who have never thought that killing animals is actually murder, founded on the premise that might is right ... I will call it the eternal question: What gives man the right to kill an animal often torture it, so that he can fill his belly with its flesh. The only justification for killing animals is the fact that man can keep a knife or an axe in his hands and is shrewd enough and selfish enough to do slaughter for what he thinks is his own good. The Old Testament has many passages where the passion for meat is considered to be evil. According to the Bible, it was only a compromise with so-called human nature that God had allowed people to eat meat. I'm often astonished when I read about highly sensitive poets, preachers of morality, humanists and do-gooders of all kinds who found pleasure in hunting - chasing after some poor, weak hare or fox and teaching dogs to do likewise. I often read of people who say that when they retire they will go fishing. They say this with an understanding that from then on they won't do any damage to anybody. An epoch of charity and tranquility will begin in their life. It never occurs to them for a moment that innocent beings will suffer and die from this innocent little sport. I personally am very pessimistic about the hope that humanity's disregard for animals will end soon. I'm sometimes afraid that we are approaching an epoch when the hunting of human beings may become a sport. But it is good that there are some people who express a deep protest against the killing and torturing of the helpless, playing with their fear of death, enjoying their misery. Even if God or nature sides with the killers, the vegetarian is saying: I protest the ways of God and man. We may admire God's wisdom but we are not obliged to praise what seems to us His lack of mercy. It may be that somewhere the Almighty has an answer for what He is doing. It may be that one day we shall grasp His answer. But as long as we don't understand it, we shouldn't agree and we shouldn't flatter Him. In orthodox religious circles, this would be considered heretical. Still, I consider myself a religious man. I'm not against organized religion, but I don't take part in it. Especially when they interpret their religious books as being in favor of meat-eating. Sometimes they say He wants sacrifice and the killing of animals. If this is true, then I would never be able to comply. But I think God is wiser and more merciful than that. And there are interpretations of religious scriptures which support this, saying that vegetarianism is a very high ideal ... This is my protest against the conduct of the world. To be a vegetarian is to disagree -- to disagree with the course of things today. Nuclear power, starvation, cruelty -- we must make a statement against these things. Vegetarianism is my statement. - geciteerd naar Davis (zjb) Bronnen -Davis (zjb) -Giehl (1979) -Parker (zja) -I.B. Singer (1985, 1992, 1993) menukaart dahl qumran |