Jeugdschaakpagina
Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 | Stap 4 | Stap 5 | Stap 6 |
volgende pagina | vorige pagina









KLEIN PLAN (b)


Als er geen tactische truc in de stelling zit waarmee je direct wint, dan komt een klein plan in aanmerking. Zorg voor een goede pionnenstructuur, of verbeter de pionnenstructuur als het kan. Probeer de pionnenstructuur van tegenstander juist te verzwakken. Een duo in het centrum is sterk en geef dit centrum niet zomaar op. Dubbelpionnen kunnen een nadeel zijn, evenals geïsoleerde pionnen. Vrijpionnen kunnen sterk zijn. Verbonden vrijpionnen zijn nog sterker. Een pionnenketen heeft een of meer zwakke punten, die niet door ander pionnen gedekt worden. Probeer zo'n zwakte aan te vallen.

Stukken moeten een nuttige taak hebben, liefst allemaal, ook de koning. De koning is een sterke aanvaller in het eindspel, en helemaal in een pionneneindspel. Laat stukken samenwerken en zorg dat ze voldoende bewegingsvrijheid krijgen. Zoek goede velden, zoek open lijnen, val binnen op de 7e of de 8e rij met een toren of dame. Val zwakke punten van de tegenstander aan. Dwing hem tot verdedigen.

Om zulke dingen gaat het in een 'klein plan'. Voorkom dat de tegenstander een goed klein plan heeft. Laat de stukken voor je werken. Voorkom dat de stukken van je tegenstander gaan werken. Ruil ze desnoods af.










Zwart aan zet

1... Lg7
Dit dwingt wit tot verdedigen.
2. Lc1 Kd5
Maar zwart haalt er zijn koning bij:
3. Ke2 Kc4 4. Kd2 Kb3 *








Zwart aan zet

5... Pb4+
Wint makkelijk.
*








Wit aan zet

1. Lxc6+ bxc6 2. Txd8+ Dxd8 3. Dxf3
Zwart blijft zitten met een slechte pionnenstructuur. Wit haalt zijn toren erbij.
*








Zwart aan zet

1... Pg5
Op weg naar veld f3:
2. Le3 Pf3 3. Lf4 Pxh2 *








Wit aan zet

23. Dd5+
Zo lost wit zijn dubbelpion op. Zwart moet natuurlijk de dame slaan.
*








Zwart aan zet

1... c5
Zwart ontneemt de witte toren zijn vrijheid.
*








Zwart aan zet

1... Tad8
Zwart verovert de d-lijn en komt dadellijk binnen op de 2e rij.
*








Wit aan zet

1. Te1
Wit verovert de e-lijn. De partij kan als volgt verder gaan
1... Td7 2. Te8
Binnenvallen.
2... Td5 3. Te7 *








Zwart aan zet

1... c3=
Zo raakt zwart van zijn dubbelpion af. Het eindspel dat overblijft moet zwart remise kunnen houden.
*








Zwart aan zet

1... e4!
Zwart wil met zijn toren naar e5 en geeft daarvoor een pion weg.
2. d4 Wit kan dit voorkomen ...


2. dxe4 Txe4 3. Kg3 Te5 is goed voor zwart.

... maar nu komt 2... Td8 3. e3 Td5
met een dubbele aanval.
*








Wit aan zet

1. Ld3 Lxd3

Als zwart niet slaat 1... Le6 dan komt 2. Lxg6! fxg6 3. Dxg6+ Dg7 4. Dxe6+

2. cxd3 dxe5 3. Txe5 c6 4. h5
Wit staat erg mooi.
*








Wit aan zet

1. Ke3!
De koning gaat naar het centrum, op weg naar f4. Deze zet was niet zo moeilijk te vinden. Maar het vervolg is lastig.

1. exf5 is niet goed vanwege 1... Lc8!

1... Lc8 2. Kf4 Le6 3. Ld1!
Het is interessant om te zien hoe de partij verder kan gaan:
3... Ke7 4. Lh5! Kd6 5. Lg6
Op de volgende zet slaat wit de pion met zijn loper. Dat is veel beter dan slaan met de pion. Snap je waarom?
*

Opnieuw oplossen? Druk op F5 (pagina vernieuwen).





Jeugdschaakpagina
Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 | Stap 4 | Stap 5 | Stap 6 |
volgende pagina | vorige pagina