1. Dh6#

Wit moet oppassen dat hij niet zelf mat gaat:
1. Txd1? De2#
1. Kxd1? Db1# *

1. Tc3+!
Wit stond schaak en moest zijn toren redden. *

1. gxf3 Dit is veilig.

1. Kxh2? verliest vanwege 1... f2 *

1. e6+ Als wit het goed speelt, kan hij de stelling winnen. Zie je hoe?

Als wit wil winnen, dan moet hij zeker niet slaan: 1. exf6 Kxf6 wordt remise, omdat beide pionnen eraf gaan.

*

1. bxa3+
Het schaak redt wit. Hij kan de twee pionnen ruilen.

1. axb3? a2 verliest.

1... Kxa3 2. axb3 Remise. *

1. cxd3!

1. Txc8? Pxc1 Zo blijft zwart een stuk voor, ook na: 2. Txh8+ Kxh8 *

1. Dxg7+ Wit slaat eerst de pion. De witte koning krijgt een vluchtveld.

1. Txd8? verliest vanwege 1... Tc1+ met mat op de volgende zet. *

1. Txg5!

Opnieuw moet wit oppassen voor mat: 1. Txh7+? Txh7# *

1. De8+
Eerst een tussenschaakje is goed.

1. dxc6? Dxe5 verliest de dame. *

1. Pxf6+
De tweevoudige aanval moet beginne met het paard.

1. Lxf6? Lxe4+ 2. Kf2 gxf6 is goed voor zwart. *

1. Dxh5+ Alleen zo hoeft wit niet te verliezen. De witte loper mag de zwarte dame niet slaan.

1. Lxh5? is rampzalig: 1... Dxh1+

De partij kan zo verder gaan: 1... Pxh5 2. Lxc6 Het staat helemaal gelijk. *

1. Lxf6+
Duidelijk de beste keuze.

1. Txa5? Lxc3+!

*