KAHLIL GIBRAN
de profeet




17 juli 1999

menukaart
hitler
wittgenstein




Kahlil Gibran (1883-1931)
self-portrait, 1911
Telfair Museum of Art, Gift of Mary Haskell




      Dat je leven kon van de geur der aarde en als een luchtplant gevoed kon worden door het licht - Kahlil Gibran



"Almoestafa, de uitverkorene en geliefde, die een dageraad was van zijn eigen dag, had in de stad Orphalese twaalf jaren gewacht op zijn schip, dat hem terug zou voeren naar zijn geboorte-eiland." Met smart moest de profeet nu heengaan en de stad Orphalese verlaten. "Te veel sprankels van mijn geest heb ik in deze straten gestrooid en te veel kinderen van mijn hunkering zwerven naakt over deze heuvelen dan dat ik mij van hen zou kunnen terugtrekken zonder zorg en pijn." Vanuit de heuvels zag hij zijn schip de haven naderen en hij zei tot zichzelf: "Hoe vaak heb ik je in mijn dromen zien zeilen. En nu kom je in mijn ontwaken, dat mijn diepere droom is ... Nog één ademtocht wil ik ademen in deze stille lucht, nog één blik vol liefde achter mij werpen. En dan zal ik tussen jullie staan, een zeevaarder onder zeevaarders."
Hij zag hoe mannen en vrouwen hun velden verlieten en hij hoorde hun stemmen zijn naam uitspreken. In de stad kwamen zij hem tegemoet zij zeiden: Ga niet van ons heen. Altamira, de zieneres, kwam naar hem toe en vroeg hem voor zijn vertrek te spreken over zijn waarheid, "en wij zullen haar doorgeven aan onze kinderen en zij aan hun kinderen en zij zal niet vergaan." Zij vroeg hem te spreken over de liefde. En hij sprak: "Wanneer de liefde wenkt, volg haar ... En zo haar vleugelen je omhullen, laat je gaan, al zou het zwaard verborgen in haar veren, je verwonden. En zo zij tot je spreekt, geloof haar, ook al verstrooit haar stem je dromen, zoals de noordenwind je tuin verkeren doet in dorre woestenij. Want zo de liefde je kroont, zij kruist je ook ... Maar zo je in je angst alleen haar vrede en haar genoegen zoeken zou, dan deed je beter je naaktheid te bedekken en van liefde's dorsvloer weg te gaan, de seizoenloze wereld in, waar je zult lachten, maar niet je volle lach, en wenen, maar niet al je tranen ... Maar zo je liefhebt en begeren moet, laat je begeerten zijn: Te smelten tot een kabbelende beek, die haar lied zingt tot de nacht; de pijn te kennen van te veel tederheid; gewond te worden door je eigen begrip van liefde; en bereidwillig en vol vreugde te bloeden ... en in te slapen met een gebed voor de beminde in ja hart en een loflied op je lippen."
Over nog meer spak Almoestafa, over het huwelijk, over kinderen, over geven. Toen zei een oude man, een herbergier: Spreek tot ons over eten en drinken. En hij zei:

Ik zou graag zien dat je leven kon van de geur der aarde en als een luchtplant gevoed kon worden door het licht. Maar als je doden moet om te eten en de pasgeborenen moet beroven van de moedermelk om je dorst te lessen, maak daarvan dan een eredienst. En je tafel zij een altaar, waarop het reine en onschuldige uit bos en veld geofferd worden voor wat nog reiner en onschuldiger is in de mens.

Wanneer je een dier doodt, zeg dan in je hart:
'Door dezelfde kracht die je doodt, word ook ik gedood; en ook ik zal worden verteerd. Want de wet die je in mijn hand overleverde, zal mij overleveren in een machtiger hand. Jouw bloed en mijn bloed zijn het sap, dat de boom des hemels voedt.'
En wanneer je een appel tussen je tanden vermaalt, zeg dan in je hart:
'Je daden zullen in mijn lichaam voortleven. En de knoppen van je morgen zullen bloeien in mijn hart. En je geur zal mijn adem zijn, en samen zullen wij ons verblijden door alle seizoenen.'
En als je in de herfst de druiven uit je wijngaarden voor de wijnpers vergaart, zeg dan in je hart:
'Ook ik ben een wijngaard en mijn vruchten zullen voor de wijnpers vergaard worden, en als nieuwe wijn zal ik in eeuwige vaten bewaard worden.'
En in de winter, wanneer je de wijn tapt, dan klinke in je hart voor iedere beker een lied; en laat er in dit lied een herinnering zijn aan de herfstdagen, en aan de wijngaard, en aan de wijnpers.



Bronnen

Het bovenstaande werd overgenomen uit: Kahlil Gibran. De profeet. Den Haag 1998. Oorspronkelijk: The Prohet, New York 1923.
-Gibran
-The Prophet: On Eating and drinking
-Kahlil Gibran 1883-1931



menukaart
hitler
wittgenstein