Het verschil tussen een goed en een slecht staande dame in de hoek is soms heel klein. In deze partij wint zwart omdat de witte dame in de hoek geen hulp krijgt van andere stukken. Maar als wit - toch een sterke speler - op tijd een stuk had geofferd, dan zouden de witte stukken goed samenwerken. Wit had dan in de aanval gewonnen. Nu gebeurt het omgekeerde. Tegen een fianchettoloper is een aanval over de h-lijn met slechts twee zware stukken meestal niet sterk. Zwart kan zijn h-pion soms geven in ruil voor tegenaanval. Na Dxh7 Kf8 is er geen vervolg, tenzij wit er snel andere stukken bijhaalt.
1. d4 Pf6 2. c4 g6 3. Pc3 Lg7 4. e4 d6 5. f3
Wit had kunnen winnen met 16. Lxf7! Kxf7 17. Ph3 Zo krijgt wit zijn dame aan het werk. Het loperoffer versnelt de aanval enorm: 17... Kf8 (17... Pf6 18. Pg5+ Kf8 19. Dxg6 Kg8 20. h5) 18. Pg5 Pf6 (18... c5 19. d5 Df6 20. Pe6+ Ke8 21. Pxg7+) 19. Dxg6 Kg8 20. h5! en zwart verliest spoedig.
16... Pxe5
De stelling is scherp. Wit stond goed, maar nu zijn de rollen omgekeerd. Zwart ontwikkelt snel terwijl de witte aanval te laat komt. Het gevolg is dat de dame op h7 opeens erg slecht staat. De kwaliteit achterstand speelt daarom geen enkele rol. De finachettoloper op g7 is niet alleen verdedigend, maar ook aanvallend erg sterk. Zwart gaat recht op zijn doel af:
17. Lb3
17. Lxf7 komt nu te laat: 17... De3+ 18. Kb1 Lf5+ 19. Ka1 Pxf7 Er dreigt ... Dxc3! 20. Pge2 Pd7 (Er dreigt Of6!) 21. Txd7 Gedwongen. 21... Lxd7 22. Dxg6 Zwart staat duidelijk beter.
17... Lf5!
Er dreigt ... De3 en ... Od3.
18. Lc2
18. Td2 Pd3+! 19. Kd1 (19. Txd3 Lxd3
20. h5 De3+ 21. Kd1 g5! 22. Pe4 e6 Zo houdt zwart de dame in de hoek.)
19... Pf2+
Opgegeven wegens 20.Kb1 Oa3#
0-1