Wit - Zwart


1. e4 e5
2. Pf3 d5
3. exd5 Dxd5
4. Pc3 Da5
5. De2 f6
6. d4 Lb4
7. dxe5 Lxc3+
De loper valt de koning aan. Wit is aan zet. Hij staat schaak. Hij moet aan het schaak iets doen. Hoe kan wit het schaak opheffen?
8. bxc3
Wit slaat de loper met zijn pion. Maar er waren ook andere manieren om het schaak op te heffen. We gaan een zet terug om te kijken wat wit nog meer had kunnen doen. Klik hier. Wit staat weer schaak. Op hoeveel manieren had wit het schaak kunnen opheffen? Klik op de rode letters en alle mogelijkheden te zien.

• Een loper ertussen: 8. Ld2
• Een paard ertussen: 8. Pd2
• Een dame ertussen: 8. Dd2 (Niet erg verstandig...)
Weggaan met de koning: 8. Kd1
• In de partij werd de loper geslagen: 8. bxc3

We gaan verder. Klik hier om de stelling terug te krijgen zoals het stond na de laatste zet van wit. Zwart is nu aan de beurt.

8... Dxc3+ Opnieuw schaak.
9. Pd2 Wit zet zijn paard ertussen.
9... Dxa1
10. exf6+ Nu zet wit de zwarte koning schaak. Zie je waarom? Kijk naar de witte dame.
10... Kf7 Zwart gaat weg met zijn koning.
11. Dc4+ Schaak. 11... Le6 Een loper ertussen.
12. Dxc7+ Schaak. 12... Kxf6 De koning vlucht en pakt een pion.
13. Pe4+ Schaak. 13... Kf5 Weg.
14. g4+ Schaak. 14... Kxg4 Slaan.
15. Pd6 Dxc1+ Schaak.
16. Ke2 Weg. 16... Pf6
17. Lh3+ Schaak. 17... Kxh3 Slaan.
18. Dc3+ Schaak. 18... Kh4 Weg.
19. Dd4+ Schaak. 19... Lg4+ Iets ertussen.
20. f3 Dxh1 21. Pf5+ Schaak. 21... Kg5 Weg.
22. h4+ Schaak. 22... Kh5 Weg.
23. fxg4+ Schaak. 23... Pxg4 Slaan.
24. Pxg7+ Schaak. 24... Kh6 Weg.
25. Pf5+ Schaak. 25... Kg6 Weg.
26. Dxg4+ Schaak. 26... Kf6 Weg.
27. Dg5+ Schaak. 27... Kf7 Weg.
28. De7+ Schaak. 28... Kg8 Weg.

En dan nu een mooie laatste zet van wit:

29. Ph6#

De koning staat opnieuw schaak. We kijken wat zwart nog kan doen?

  • Kan de koning weg? Nee, controleer het zelf.
  • Kan zwart soms een stuk plaatsen tussen het paard en de koning? Nee. Het zou ook geen zin hebben, want een paard springt daar overheen.
  • Kan zwart het witte paard slaan? Nee, ook niet.

    Dus, zwart staat schaak en hij kan het schaak niet meer opheffen. DAN IS HET SCHAAKMAT.
    Wit heeft deze schaakpartij gewonnen!

    *