Jeugdschaakpagina
Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 | Stap 4 | Stap 5 | Stap 6






SCHAAK


Je kunt alle stukken van de tegenstander aanvallen. Maar alleen als je de koning aanvalt, dan heet dat schaak (en nog geen schaakmat, dat komt later). Als je de koning van de tegenstander schaak zet, dan moet je dit ook zeggen: "Schaak!" Dit is een waarschuwing. De tegenstander moet proberen om tegen het schaak iets te doen. Dit is verplicht. Lukt dit niet, dan heeft hij verloren (dát is schaakmat). De koning wordt ook bij schaakmat niet meer geslagen. Schaakmat is het einde van het het spel.
Hieronder bekijken we enkele eenvoudige voorbeelden waarbij een stuk de koning schaak zet.















 










 










 










 










 






Stukken kunnen een koning aanvallen en dan komt die koning schaak te staan. Maar een koning mag, als hij aan zet is, zichzelf nooit schaak zetten! Dus een koning mag ook niet naar een veld toe waar hij bedreigd wordt door een ander stuk. En ook mag je met je eigen stukken geen zet doen als je eigen koning daardoor schaak komt te staan. In de tabel hieronder zie je voorbeelden.



DE KONING MAG ZICHZELF NIET SCHAAK ZETTEN
Zo gaat een koning.
De blauwe pijlen
zijn zetten die
de koning mag doen.
Rode pijlen zijn
verboden zetten.
Er zijn drie velden
waar de koning
schaak staat.
Daar mag hij
niet naartoe.
De koning mag
niet naar een veld
waar de loper
hem kan slaan.
Op die velden staat
de koning schaak.
De koning mag
niet naar een veld
waar het paard
hem kan slaan.
Op die velden staat
de koning schaak.


Er zijn vijf velden
waar de koning
schaak staat.
Je kunt ook zeggen:
de dame pakt
vijf velden af.
Zwarte pionnen slaan
schuin naar beneden.
Er zijn twee velden
waar de koning
schaak staat.
TWEE KONINGEN MOGEN NIET NAAR ELKAAR TOE
De witte koning mag
niet naar een veld
waar de zwarte koning
hem zou slaan.
Op die velden staat
de witte koning schaak.
Hier zijn twee
verboden zetten.
Hier is een zet verboden.
Twee koningen mogen
niet naar elkaar toe.


DE KONING MAG EEN GEDEKT STUK NIET SLAAN
De witte koning mag
de dame slaan.
(Lichtblauwe pijl.)
De koning staat veilig.
De loper dekt de dame.
Nu mag de koning
de dame niet slaan.
Anders zou de koning
zichzelf schaak zetten.
Het paard dekt de toren.
De koning mag
de toren niet slaan.
Het paard is niet gedekt.
De koning mag
het paard wel slaan.
De witte koning mag
de dame slaan.
Andere zetten
zijn verboden.
De koning mag
de dame niet slaan.
De koning moet vluchten.
Er zijn nog twee
veilige zetten.
Er is nog een
veilige zet.



OEFENING
Geef schaak (a)





Jeugdschaakpagina
Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 | Stap 4 | Stap 5 | Stap 6 |