Wit geeft zijn pion weg - Zwart gaat lopen


Laten we kijken wat er kan geberuen als Niels zijn zogenaamd onbelangrijke pion weggeeft.

1. b4 Pxe4

Zwart wil de 'onbelangrijke' pion van Niels graag hebben.
- Kijk, zei ik, nu de witte pion geslagen is, heeft zwart een pion die kan doorlopen naar de overkant. Eerder stond die pion vast vanwege de witte pion, maar nu niet meer.
Maar Niels had een weerwoord:
- Als die zwarte pion naar voren komt, dan loopt hij tegen de witte stukken aan. Die pion kan ik dus tegenhouden of slaan.
Dit was goed opgemerkt. Maar dit keer liet ik mij niet uit het veld slaan:
- Ik ga ook niet meteen lopen, zei ik, eerst jaag ik de witte stukken weg zodat de weg voor mijn pion vrij komt.
Hier had Niels niet aan gedacht. We bekijken een stukje van een partij. Zwart probeert zijn pion aan de overkant te krijgen. Maar hij moet inderdaad wel geduld hebben daarbij.

2. Le3

De witte loper valt een pion aan. Zwart, die niets weggeeft als het niet nodig is, verdedigt:

2... b6!

Alles bij zwart staat veilig. Laten we er eens van uitgaan dat er een paar stukken worden geruild, bijvoorbeeld zo:

3. Kd1 La2 4. Kc1

De koning dekt de loper, maar zwart slaat toch:

4... Lxb1 5. Kxb1

Na deze ruil wordt het al makkelijker voor zwart om zijn pionnen vooruit te krijgen. Maar toch is de weg nog niet vrij.

5... f5

De zwarte pionnen komen naar voren.

6. c4 f4

Aanval op de loper. Die moet weg:

7. Lc1 Ke7!

Nu haalt zwart zijn koning erbij. Dit is nodig om de pionnen te dekken in het geval dat wit een van die pionnen aanvalt. De zwarte pionnen en de koning zijn samen sterk. Ze beschermen elkaar.

8. Kc2 Ke6

Nog dichterbij.

9. Kd3

Aanval op het paard.

9... Kf5

Zwart dekt. Alles nog steeds veilig bij zwart.

10. Ke2

Wit probeert de zwarte pionnen tegen te houden met zijn koning. Een goed plan. Maar of het ook lukt?

10... Pd6

Een aanval.

11. Kd3

Wit dekt.

11... e4+!

En weer is zwart een stapje verder. Alle zwarte stukken staan nog veilig.

12. Kd4

Wit dekt. Anders verliest hij een tweede pion. Zie je welke?

12... e3

En weer een stap verder.

13. Kd3

Wit loopt mee met de zwarte pion. Hij denkt misschien dat die pion nu niet meer verder kan. Maar zwart speelt:

13... Kg4! 14. Lb2 f3!

Dit is de bedoeling van het plan. Wit slaat...

15. gxf3+


[Sla dit stukje gerust over en ga liever eerst naar de volgende vetgedrukte zet. Zo had het kunnen gaan als wit met zijn koning had geslagen: 15. Kxe3 (Klik op deze zet.) 15... fxg2 16. Kf2 Kh3 17. Kg1 Pe4! Het paard gaat proberen om de witte koning weg te jagen: 18. Le5 Pd2! 19. Lxc7 Pf3+! Schaak! De witte koning moet weg... 20. Kf2 en nu 20... g1=D+! Pion aan de overkant. Met een dame gaat zwart de partij winnen, ook al pakt wit nog een loper.]

Terug nu naar de partij:

15... Kxf3

... en zwart slaat terug.

16. Ld4 e2

En zwart is een stap verder.

17. Lc3!

Goed. Wit gebruikt zijn loper om de zwarte pion tegen te houden. Maar zwart haalt zijn koning erbij:

17... Kf2!

De zwarte koning helpt.

18. Ld4+

Schaak.

18... Ke1 19. Lc3+

Schaak.

19... Kd1

Hier staat de zwarte koning veilig.. De zwarte pion is al bijna aan de overkant.

20. h4 b5

Zwart kan ook promoveren. Dan wint hij de witte loper. Zie je het?
Maar zo kan het ook:

21. cxb5 Pxb5 22. Ld2

Dit moet wel. Zie je waarom?

22... Pxa3

Een tweede pionwinst voor zwart. Het wordt steeds moeilijker voor wit.

23. h5 Pb1! 24. Lc3 Pxc3!

De weg is vrij!

25. Kxc3 e1=D+

Eindelijk! Met een dame voorsprong kan zwart de partij snel winnen.

Tot mijn grote verbazing bleef Niels stil. Ik had verwacht dat hij wel weer met een "Ja maar" zou komen aanzetten. Ik vroeg hem of hij het met deze uitleg eens was.
- Ja, zei hij. Maar het was wel een lang antwoord.
- Dat is waar, zei ik. Maar welke gek stelt dan ook zulke moeilijke vragen!?

*