Jeugdschaakpagina
Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 | Stap 4 | Stap 5 | Stap 6 |
volgende pagina | vorige pagina








SCHAAKQUIZ STAP 2

    


  1. Welke stukken kunnen geen penning uitvoeren?
    1. Een koning
    2. Een koning en een pion
    3. Een koning, een pion en een paard
    4. Alle stukken kunnen iets pennen!

  2. Welke stukken kunnen iets dubbel aanvallen?
    1. Alle stukken
    2. Alle stukken behalve de koning
    3. Alle stukken behalve de koning en de pion
    4. Aleen de dame

  3. Wat is een batterij?
    1. Een schaakkanon
    2. Een stel aanvallende stukken op een baan
    3. Energie voor de aanval
    4. Die heb je nodig voor je schaakcomputer

  4. Volg in gedachten de partij: 1. e2-e4 Pg8-f6 2. e4-e5 Pb8-c6. Wat doet wit?
    1. 3. d4 (ontwikkelt)
    2. 3. dxc6 (slaat)
    3. 3. exf6 (slaat)
    4. 3. Dh5# (mat!)

  5. Wat is waar?
    1. Een pion die slaat gaat altijd naar een veld waar iets staat
    2. Als een pion promoveert dan blijft het totaal aantal stukken op het bord gelijk
    3. Als je rokeert kun je niet tegelijk mat zetten
    4. A, B en C zijn onjuist

  6. Wat is waar?
    1. Na een dubbele aanval win je iets
    2. Na een dubbele aanval win je alleen iets als twee stukken ongedekt staan
    3. Tegen een dubbele aanval kun je je nog slim verdedigen zodat je niets verliest
    4. A, B en C zijn alledrie onjuist

  7. Wat betekent FIDE?
    1. Flankaanval In De Eindspeltechniek
    2. De Wereldschaakbond
    3. Fianchetteren, Interfereren, Dubbel aanvallen, Egaliseren
    4. A, B en C zijn alledrie onjuist

  8. Bij "weg + hout" en "slaan + hout"
    1. wordt een verdediger uitgeschakeld
    2. moet er een batterij zijn
    3. mislukt de verdediging tegen een dubbele aanval
    4. A, B en C zijn alledrie onjuist

  9. Als de koning schaak staat
    1. dan is er precies één stuk dat schaak geeft
    2. dan zijn er een of twee stukken die schaak geven
    3. dan zijn er een, twee, of zelfs drie stukken die schaak geven
    4. A, B en C zijn alledrie onjuist

  10. Een aftrekaanval
    1. is ook een dubbele aanval
    2. is ook een penning
    3. is een geval van hout op hout
    4. A, B en C zijn alledrie onjuist

  11. Wie werd in 2005 FIDE-wereldkampioen schaken?
    1. Topalov
    2. Kramnik
    3. Kasparov
    4. Anand

  12. Wat betekent GM?
    1. Grote materiaalvoorsprong
    2. Groot machtsvertoon
    3. Grootmeester
    4. Geen mening

  13. Wat zijn in Stap 2 de aanvalsdoelen?
    1. pionnen, de koning en de andere stukken
    2. alle ongedekte stukken en ongedekte velden
    3. alle stukken en de koning
    4. de koning, stukken en (mat)velden

  14. Bij welke trucs uit Stap 2 let je op de aanvalsdoelen?
    1. mat in 2, penning, dubbele aanval
    2. mat in 2, weg + hout, slaan + hout
    3. mat in 2, dubbele aanval, penning
    4. aftrekaanval, dubbele aanval, penning

  15. Schaken is een serieus spel en daarom ...
    1. wordt er bij schaken nooit eens gelachen
    2. moet je alle stappenboeken doorwerken
    3. moet je superintelligent zijn
    4. doet iedereen altijd vreselijk zijn best
    5. Een serieus spel? We moeten niet overdrijven

  16. ?
    1. ...
    2. ...
    3. ...
    4. ...

  17. ?
    1. ...
    2. ...
    3. ...
    4. ...

  18. ?
    1. ...
    2. ...
    3. ...
    4. ...

  19. ?
    1. ...
    2. ...
    3. ...
    4. ...

  20. ?
    1. ...
    2. ...
    3. ...
    4. ...

  21. ?
    1. ...
    2. ...
    3. ...
    4. ...

  22. ?
    1. ...
    2. ...
    3. ...
    4. ...

  23. ?
    1. ...
    2. ...
    3. ...
    4. ...







Jeugdschaakpagina
Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 | Stap 4 | Stap 5 | Stap 6 |
volgende pagina | vorige pagina