Smallville - NDShort

ICC 3 1/Internet Chess Club 2005


1. Pf3 d5 2. c4 d4

Een principiële zet. Zwart vecht voor ruimte in het centrum. Wit zou dit centrum het liefst aantasten, of, zoals in deze partij, eromheen spelen via de flanken. Door het opschuiven van de d-pion komt de diagonaal g2-b7 open te liggen. Vandaar dat wit fianchetteert.

3. d3 Pc6

Een vertandige zet. Met 3 ... c5 zou wit zeker meer kansen op aanval krijgen na 4 g3 en 5. Lg2, wat in de partij ook gebeurt.

4. g3 e5 5. Lg2

Wit speelt het Konings-Indisch in de voorhand. Meestal neemt zwart deze opstelling in. Met een tempo extra kan dit systeem voor wit gevaarlijk zijn. Zwart heeft juist een tempo minder en hij moet dus extra oppassen.

5... Pf6 6. O-O Pd7 7. Pa3

Tegenwoordig geven grootmeesters hun loper (en hun loperpaar) niet graag op. Zwart kan wit met 7... Lxa3?! een geisoleerde dubbelpion bezorgen. Maar dan krijgt wit de open b-lijn krijgt voor zijn toren. Samen met de witveldige loper op g2 is de witte druk op pion b7 dan zeker onprettig voor zwart.

7... Le7 8. Pc2

Wit wil een keer b4 spelen, of misschien e3, om daarme de zwarte pionnenketen aan te tasten.

8... O-O 9. a3

Wit bereidt b4 voor. En zwart doet daar iets tegen:

9... a5

Zwart dreigt nu zelf a5-a4 te spelen. Het veld c5 is een mooi veld voor een zwart paard in dit soort stellingen.

10. b3

Wit vindt de dreiging ... a4 kennelijk lastig. Inmiddels staat zwart zeker niet slechter meer dan wit.

10... Pc5 11. Tb1 Lf5!

Nu komt wit niet meer tot e3. Als wit nog kansen heeft, dan is het op de damevleugel. Maar dan moet hij wel met b4 komen.

12. Pd2

12. b4 ligt meer voor de hand. Het is mij opgevallen dat Smallville de neiging heeft om veel met zijn stukken te spelen en zijn pionnen juist achter te houden. 12... axb4 13. axb4 Pa4 14. Ld2 ziet er logisch uit. Het zal ongeveer gelijk staan.

12... Dd7!

Wat is de bedoeling van deze zet? Als je naar de witte stelling kijkt, dan valt op dat vooral de witveldige loper op g2 een sterk stuk is. Deze loper staat onkwetsbaar en oefent druk uit op de zwarte damevleugel. Zwart wil dit stuk graag ruilen en met zijn laatste zet dreigt hij 13 ... Lh3. Zo'n ruil komt in dit soort stellingen veel voor. Het is een standaardplan.
Trouwens, met zijn damezet maakt zwart ook ruimte vrij voor manoeuvres met zijn torens op de onderste rij. En zwart dekt ook alvast het paard op c6. Een mogelijk plan (voor in de toekomst, maar er zijn meer mogelijkheden) is een uitbreiding op de damevleugel met ... Tfb8 (of ... Tab8, misschien veiliger) en dan ... b5. Zo'n zet moet wel precies worden uitgerekend. Maar zoals gezegd, allereerst wil zwart de witveldige lopers ruilen. Dan is hij van een hoop problemen af. Wit ziet het plan. Vandaar zijn volgende zet, eveneens een standaardreactie:

13. Te1 Lh3

Zwart biedt ruil aan, maar omdat de toren zojuist wegging van veld f1 kan wit de ruil vermijden:

14. Ld5 Pd8!

Zwart blijft de loper, die nu mooi staat op d5 consequent insnoeren.

15. Lb2

15. Pf3? c6 16. Le4? f5

15... c6!

Dit was de bedoeling van de vorige zet van zwart. Met de pion op c6 is de witte fianchettoloper al veel minder gevaarlijk.

16. Lh1

Nog steeds weigert wit loperruil. Maar inmiddels staat zwart beter. Hij heeft meer ruimte, meer mogelijkheden om met zijn stukken te manoeuvreren, geen zwaktes en vooral meer aanvalsplannen dan wit, zowel op de damevleugel als op de koningsvleugel. Wit heeft op de vierde rij slechts een een enkele pion. Hij zal moeten afwachten wat zwart gaat doen.

16... Pde6 17. Pf3 f6!

Zwart doet het rustig aan en dekt zijn e-pion liever met een pion dan met zijn dame, die anders aan een verdedigende taak gebonden is.

18. La1

Wit probeert er het beste van te maken en geeft zijn toren wat meer mogelijkheden en hij houdt alvast rekening met een zet als ... Pa4 met aanval op de loper. Toch zien de witte zetten er doelloos uit. Wit is nu al een tijdje aan het achteruitschaken. Zijn stukken komen niet beter te staan.

18... a4!

Nu de loper op a1 staat is deze zet aantrekkelijker geworden...

19. b4 Pb3 20. Pd2

20. Lb2 is taai, maar ook niet meer dan dat. Het paard op b3 is een lastig stuk en wit kiest daarom voor ruil.

20... Pxa1

Weer een klein succesje voor zwart. Je zou zeggen dat de loper op a1 niet veel doet. Waarom zou zwart die loper dan ruilen? Omdat zwart later met zijn e-pion naar voren wil. In dat geval mag de zwarte d-pion niet te vaak aangevallen staan. Mocht de stelling open komen, dan zal de witte loper op a1 zeker gevaarlijk gaan meedoen. Vandaar dat zwart deze loper pakt.

21. Txa1

De witte toren staat hier natuurlijk niet goed.

21... f5

Het begin van een plan om het centrum open te breken. De open stelling is gunstig voor de partij met de beste ontwikkeling en het loperpaar, voor zwart dus. Vanaf nu moet wit steeds rekening houden met de pionzetten ... e4 en ... f4. Vooral na die laatste zet kan zwart opeens een sterke koningsaanval krijgen. Wit moet nu echt met iet komen, anders wordt hij onder de voet gelopen.

22. Pf3 Lf6!

Zwart doet het rustig aan en zet zijn loper op een ideaal veld. Een zet als 22 ... e4 was verleidelijk en goed. Maar in deze situatie is het voor wit sowieso moeilijk om zijn stelling te verbeteren, terwijl zwart zijn stelling nog rustig verder kan versterken. Zwart kan altijd later eens met ... e4 komen, onder nog gunstiger omstandigheden dan nu.

We bekijken een variant. 22... e4!? was interessant geweest. De volgende zetten laten enkele sterke aanvalsmogelijkheden zien waartegen wit zich al niet goed meer kan verdedigen: 23. dxe4 (23. Pe5?! Dc7 24. f4 g5! 25. e3 dxe3 26. dxe4 gxf4 27. gxf4 Pxf4 is erg goed voor zwart) 23... fxe4 24. Pfxd4 (24. Pe5 Dc7 25. f4 g5! 26. e3 dxe3 27. Dh5 gxf4 28. Dxh3 Dxe5) 24... Tad8 25. e3 Pg5! 26. Dd2 Wit heeft nauwelijks nog behoorlijke zetten (26. Dh5? Lg4 27. Dh4 Pf3+) 26... Le6 27. c5 (27. Dc3? Ph3+ 28. Kf1 Txf2#) 27... Ph3+ 28. Kg2 Txf2+

23. e3

Wit ziet de dreigingen en besluit de stelling te openen in de hoop op chaos en een tactische kans. Goed is het niet, maar afwachten kon ook niet meer.

23... dxe3 24. Pxe3 Tfd8!

Opnieuw een rustige zet.

24... e4 kan nog niet vanwege 25. dxe4! Lxa1? Dit is wat zwart zou willen, echter er komt 26. Dxd7 Vandaar dat zwart zijn dame dekt met 24... Tfd8

25. Lg2

Dit is pure wanhoop. Wit wil ten koste van alles iets ruilen, om de geweldige druk op zijn stelling te verminderen. Maar het is te laat. Er volgt nu een grote, maar niet moeilijk te bedenken afwikkeling naar een gewonnen eindspel.

25... Lxg2 26. Pxg2 e4

Nu wel.

27. dxe4 Lxa1 28. Dxa1 fxe4 29. Txe4 Dd1+ 30. Dxd1 Txd1+ 31. Pge1

Zwart heeft de kwaliteit voor een pion. Dit kan nog knap lastig zijn om te winnen. Maar zwart vindt hier een heel efficient middel om zijn stukken te activeren en vooral zijn belangrijkste aanvalsdoel - de zwakke witte a-pion te veroveren:

31... Te8!

Vrijwillig de penning in! Zwart wil nog meer afruilen

32. Kf1 Pc7 33. Pe5

Zo hoopt wit de stelling gesloten te houden. Als zwart niet met een goed plan komt staat het paard, zeker na f2-f4 stevig in het centrum.


We bekijken een variant: 33. Txe8+ ruilen is niet goed voor wit. De zwarte toren wordt te sterk, bijvoorbeeld na de volgende variant: 33... Pxe8 34. Ke2 Tc1! 35. Kd3 Pd6! 36. c5 Pb5! Een sterk klein plan: pion a3 komt onder druk te staan. 37. Pc2 Tf1 Een switch naar een ander zwakte! 38. Ke2 Tb1 En nog een switch. Er is nu niets meer tegen de dreiging ... Tb3 met pionverlies. Daarna beslist de zwarte a-pion.

33... Ta1 34. Te3 b5!

Sterk gespeeld. Zwart is net op tijd met zijn actie op de damevleugel. Slaan is niet aantrekkelijk. Laten slaan is niet aantrekkelijk. En doorschuiven is ook niet aantrekkelijk.

35. cxb5 Pxb5 36. f4 Txa3 37. Te2

Torenruil is nog steeds verliezend.

37... Tc3

Dekt, en maakt ruimte voor de a-pion.

38. Td2 a3 39. Pc2 a2!

Er dreigt ... Txc2. Wit gaf op.

Een gave positionele partij van de zwartspeler. Hij heeft de hele partij lang controle gehouden over de gebeurtenissen op het bord en kwam met elk klein plan, met elk zetje, steeds iets beter te staan. De tegenstander werd daarbij geen enkele tegenkans gegund.

Dit was een drie minuten snelschaakpartij. De zetten van goede schakers zien er soms zo logisch en makkelijk uit. Maar als je zelf eens probeert zo te spelen, dan mislukt het vanwege de sterke zetten van je tegenstander. Het zichtbare gemak waarmee Short hier een voordelige stelling opbouwt en de partij wint, bewijst zijn grote kracht en inzicht. Short speelde zo'n vijftien jaar geleden een match om het wereldkampioenschap tegen een ander voormalig wonderkind, de grote Gary Kasparov, die vorig jaar met schaken is gestopt. Short verloor zijn match tegen Kasparov, maar hij was in de periode wel de nummer twee van de wereld. Tegenwoordig zien we Short zo af en toe nog een potje schaken op schaakserver ICC, gewoon voor de lol. Ik kijk altijd graag naar Short. Vergeleken met zijn partijen ziet het spel van andere grootmeesters er rommelig uit. Ook het spel van onze Nakamura, die toch echt zeer sterk is, oogt hulpeloos in deze partij. Nakamura is iemand die in 0.2 seconden een combinatie van 5 zetten diep ziet en in dezelfde tijd weet te voeren met zijn muis. Misschien dat ik bij een andere gelegenheid eens laat zien tot wat voor ongelooflijks deze jongeman in staat is in een partijtje van slechts één minuut.

0-1