Witte pionnen - Zwarte pionnen


1. b3

Een vooruit naar boven.

1... b6

Zwarte pionnen gaan naar beneden. Voor zwart is dat vooruit. Wit en zwart gaan met hun pionnen in tegenovergestelde richting.

2. b4 b5

Deze pionnen kunnen niet verder. Ze staan vast. Want pionnen mogen alleen schuin slaan, maar niet rechtdoor. De pionnen staan elkaar in de weg.

3. f4

Een pion die op zijn beginplaats staat, mag ook twee velden vooruit. Zwart doet dit ook:

3... d5 4. a4 c5 5. f5

Deze pion mag maar een veld vooruit. Die van zwart ook:

5... d4 6. f6 d3

Pionnen mogen niet rechtdoor slaan. Maar ze mogen wel schuin naar voren slaan. Kijk zo:

7. fxg7

En ook zwart slaat schuin naar voren. Voor zwart is dat schuin naar beneden:

7... dxe2

Een witte en een zwarte pion zijn nu bijna aan de overkant. Dan gebeurt er iets leuks. De pion wordt een ander stuk: een dame, een toren, een paard of een loper. Dit heet promoveren. Je mag zelf kiezen welk stuk je neemt. Wit kiest een dame. Die is het meeste waard. De dame komt te staan op de plek van de pion. De pion verdwijnt van het bord. Kijk, zo gaat het:

8. g8=D e1=T

Zwart kiest een toren. (Meestal is het beter om een dame te nemen.) Het spel gaat verder:

9. bxc5 bxa4 10. c6 a3 11. c7 a2 12. c8=P

Wit promoveert en kiest nu een paard. Zwart kiest een loper:

12... a1=L *