Elk stuk heeft aanvalskracht. Ook een pion kan opeens sterk uit de hoek komen. Wat dat je van deze? Wit speelt

1. f4!

De pion valt twee zwarte stukken aan. Zwart kan het beste zijn toren wegzetten:

1... Th5

Maar dan gaat het paard eraf:

2. fxe5!

Wit wint drie punten met zijn pion. En wat gebeurt er als zwart het vervelende pionnetje slaat?

2... Txe5?

Dan volgt ijzersterk

3. Pc6+!

Schaak! De koning moet weg

3... Kc7

Maar nu

4. Pxe5!

Wit wint ook nog een toren. En dat alles vanwege een onbeduidend pionnetje!

Maar nóg was Niels niet tevreden.
- Hier kun je iets winnen, zei hij. Maar in de andere stelling staat de witte pion vast.
Niels had gelijk. Dit was geen goed voorbeeld. Ik zag in dat Niels bezig was die stelling diep te doorgronden. Ik peinsde hoe Niels kon laten zien dat een pion bijna altijd belangrijk is, ook in eerste de stelling. Er zat maar één ding op. Ik moest de enige ware reden noemen waarom de witte pion gedekt moet worden. Maar voordat we daaraan toekomen, moeten we eerst drie eenvoudige voorbeelden bekijken.

*