ADOLF HITLER
winderig




12 mei 1999

menukaart
qumran
kahlil gibran




Hakenkruis
Hitler wordt Reichskanzler, 1933





Hoe kan iemand die zich injecties liet toedienen van fijngemalen stieretestikelen een strikte vegetariër zijn? Iemand die zijn vijanden liet ophangen 'als vleescarcassen' en de Hitler-jeugd opdroeg te worden 'als roofdieren', en die zei: "de mens leeft niet volgens de principes van de humaniteit, maar volgens brute kracht ... sluit je ogen voor het medelijden ... handel wreed". Zonder twijfel is deze persoon die de wreedheid aanbad en letterlijk om bloed krijste de antithese van een vegetariër.

Dit zijn de letterlijke woorden waarmee de joodse historicus Ralph Meyer partij kiest in de controverse over de vraag of Hitler een vegetariër was: hij was het niet.

Maar ook Janet Barkas, een joodse psychoanalytica en auteur van The Vegetable Passion (1975), is stellig: "Hitler beleed, met steeds groter trouw, het vegetarisme van 1911 tot zijn dood in 1945. Wat zijn beweegredenen waren, en hoe hij zijn diëtistische theorieën in de praktijk bracht, is van veel groter belang dan het onbetwistbare feit dat hij vegetariër was." Barkas nam de onaangename consequenties op de koop toe: "je hoeft alleen maar even te vermelden dat hij geen vlees at of er ontstaan al verhitte discussies ... Talrijke mensen hebben me zelfs de raad gegeven zijn naam uit dit boek weg te laten omdat het de goede zaak van het vegetarisme zou kunnen schaden."

Hoe gevoelig het onderwerp Hitler + vegetarisme ligt, weet ik ook uit eigen ervaring. Eens vertelde ik een vriendin dat Hitler een vegetariër was. Zij had zojuist haar eerste wankele schreden op het pad van het vegetarisme gezet. Zij weigerde mij te geloven. Toen ik zei dat het toch heus waar was, wilde ze geen vegetariër meer zijn.

Met andere woorden, het is nodig erop te wijzen dat Hitlers 'vegetarisme' niets zegt ten nadele van het vegetarisme zelf, net zo min als het dragen van een snor door toedoen van Hitler misdadig is. Tenminste, formeel geredeneerd is dit correct. Te betogen dat het redeneerschema: X was een misdadiger, X had eigenschap Y (verrichtte handeling Y), dus Y is misdadig ongeldig is - zelfs wanneer men voor X 'Hitler' invult - is zo slaapverwekkend correct dat veel nuchtere geesten aan de hele controverse over Hitlers vegetarisme daarom geen bijzondere aandacht schenken. Een poster in de nieuwsgroepen eindigde een draad waarin de gemoederen weer eens hoog opliepen, met de opmerking: "Warum sollten nicht auch abgrundtief schlechte Menschen Vegetarier sein?"

Het dragen van een snor mag dan niet misdadig zijn, een heus Hitlersnorretje blijft toch verdacht. Evenzo zijn door toedoen van Hitler en zijn nazi's ook aan het vegetarisme en de dierenrechtenbeweging zekere bruine associaties blijven kleven. Misschien is de vergelijking met het snorretje niet de beste. Want niet weinig antivegetariërs suggereren dat er een verband zou bestaan tussen Hitlers mensenhaat, zijn perverse dierenliefde, de holocaust en de vegetarische filosofie in het algemeen. Wat voor de vegetariër Hitler zou gelden, wordt als een argument tegen het vegetarisme gebruikt. Voor Hitler persoonlijk zou het gesuggereerde verband best kunnen opgaan, al moet men ervoor oppassen van Hitler een karikatuur te maken waarin alles wat bij uitstek slecht is aan mensen in zijn persoon wordt samengebald. Een vrouw die bij Hitler werkte, zei: "Ik begreep nooit waarom de Führer zijn gasten in deze kamer ontving want het was bijna onmogelijk om te converseren daar er zich een grote volière bevond met zeldzame vogels ... De enige keren dat ik zag dat Hitler zich normaal en humanitair gedroeg, was wanneer hij zich tot deze vogels wendde" (Kohler).
Dat is nog niet alles. Toen Hitler in 1933 aan de macht kwam, kreeg hij de gelukwensen van de Duitse Vegetariërsbond. Toen hij deze organisatie weldra verbood, heeft niemand zich publiekelijk verzet. De Duitse vegetariërs waren meegaander dan Hiters privé-piloot Hans Bauer die van de Führer het advies kreeg om vegetariër te worden. Bauer bedankte: "Ik ben al heel gezond en mijn zenuwen zijn ook perfect in orde ... Ik ben niet een van die huichelaars die hier komen en een vegetarisch maal eten en dan later naar hofmeester Kannenberg gaan om een behoorlijk maal naar binnen te werken. Ik heb liever één flink maal van gebraden varkensvlees met aardappelknoedels dan alle notenkoteletten van de wereld". Merkwaardig, het lijkt wel of Hitler meer tegenspraak duldde van deze vleeseter dan van de vegetariërs. Hij wilde met hen niet worden geïdentificeerd. Alsof zij te gevaarlijk dichtbij hem kwamen.

De huidige tegenstanders van vegetarisme en dierenrechten weten de zwakke plekken uit de 'sinistere tijden voor het vegetarisme' (Louter) bekwaam op te lepelen. Zo schreef de historicus Mark Almond naar aanleiding van een recent Brits wetsvoorstel tegen de jacht: "Niets is meer verontrustend dan dat men onaangename voorouders terugvindt in de stamboom van zijn eigen overtuigingen. Maar het is zo dat een zekere mate van intellectuele continuïteit bestaat tussen de huidige Groene bewegingen en het Groen-Bruine gedachtengoed van voor 1945" (vertaling BROK). Almond is een voorstander van de jacht. Toen zijn stukje in een Engelse krant verscheen, werd het meteen vertaald door de Belgische Beweging voor Recht op Vrije Keuze (BROK) en triomfantelijk gepresenteerd als het antwoord van de Oxford-intellectuelen aan de fascistoïde dierenrechtenbeweging. Met copy en paste geciteerd: "DE OXFORD ACADEMIE VERGELIJKT DE DIERENRECHTEN-FILOSOFIE MET HITLER'S GEDACHTENGOED".

Maar niet alle sceptici en tegenstanders van het vegetarisme en de dierenrechten gaan zo weinig subtiel te werk als de auteurs van BROK. Meestal laten zij achterwege waarom zij zo onevenredig veel aandacht schenken aan het vegetarisme van de Führer en de anti-vivisectie-wetten van het Derde Rijk. In een artikel geschreven naar aanleiding van de BSE-perikelen en de varkenspest blijft ook Michel Louter lang stilstaan bij onze vegetarische dictator. Geen enkel feit door Louter aangehaald was niet reeds bij Barkas te lezen. Maar Louter selecteert wat in zijn kraam past - hij is bezig aan te tonen dat de door Pythagoras verspreide gnostische leer van het vegetarisme via Jezus Christus, de Perzische messias Mani, de Katharenbeweging, de theosofie en Adolf Hitler direct valt door te trekken naar de vegetarische dogmatiek anno nu - en hij laat zijn 'feiten' verder het subtiele werk verrichten: het vegetarisme wordt gepresenteerd als een verdachte heilsleer.

Maar wanneer het over Hitler gaat, zijn ook de vegetariërs geen voorbeeld van onpartijdigheid. Soms lijkt het wel alsof zij, die krampachtig vasthouden aan de defensieve these dat Hitler geen vegetariër was, hun geschiedenis van het vegetarisme koesteren als een mausoleum van uitsluitend edele geesten, vrij van haat en geweld. Zij omgeven het vegetarisme, zo ervaren hun tegenstanders het dan, met een aureool van 'morele superioriteit'. Hoe dikwijls worden de dierenslachtingen en de verschrikkingen van de bio-industrie niet met het eten van 'lijken' vergeleken en, uitgerekend, met de holocaust? Ik zou niemand durven afraden om dit 'argument' zo nodig ter tafel te schuiven, maar het is wel vragen om oorlog.

Is het wel juist en integer om het debat over het vegetarisme steeds maar weer in verband te brengen met Hitler, mensenhaat en de holocaust?

En zo werpt de Hitler-was-(g)een-vegetariër-controverse de vraag op wat eigenlijk de betekenis is van de geschiedenis. De auteur van de Fat Hitler Cycle gaf een treffend motto mee aan zijn geestige Hitler-parodie: History is a moral place. Ik doe er nog een schepje bovenop: History is a religious place. Dit motto wordt wel meteen bijzonder wrang wanneer wij het naast de woorden van de propagandaminister Goebbels leggen: "De Führer is diep religieus, hoewel volkomen anti-christelijk. Hij ziet het christendom als een symptoom van verval. En terecht ... De Führer is een overtuigd vegetariër, uit principe. Zijn argumenten kunnen niet op een serieuze manier worden weersproken. Ze zijn volkomen onweerlegbaar."

We kunnen niet om de heikele kwestie heen. Was Hitler nu een vegetariër ja of nee? Zo ja, wat waren zijn redenen? Door wie werd hij beïnvloed? Welke omstandigheden en onbewuste drijfveren brachten hem tot het vegetarisme?

Barkas deed een 'consessie' door Hitler maar meteen een vegetariër te noemen. Haar interessante en goed gedocumenteerde bijdrage is verder wel een uiterst kritische kanttekening bij dit 'onbetwistbare feit'. Laat ons nu eerst proberen de feiten op een rijtje te krijgen vooraleer wij ons met de diepe reliositeit van de Führer en diens volkomen onweerlegbare argumenten gaan bezighouden. Die feiten blijken al een aantal lastige tegenspraken aan het licht te brengen.


1. WAT DE FÜHRER AT

Barkas maakt geen fundamenteel onderscheid tussen de jonge en de latere Hitler (anderen doen dit wel). Zij schetst een geleidelijke ontwikkeling: "Hitler beleed, met steeds groter trouw, het vegetarisme van 1911 tot zijn dood in 1945."


1911

In 1911 schreef Hitler in een brief aan een vriend:

Tot mijn grote genoegen kan ik u meedelen dat ik me al heel goed voel ... Mijn maag was alleen maar wat van streek en ik probeer me te genezen door een dieet van vruchten en groenten.

Barkas concludeert dat Hitlers voedsel vanaf die tijd uit maar heel weinig proteïne bestond. Dit is misschien wat voorbarig. Volgens Hitler-biograaf John Toland (geciteerd door Kalechofsky) at Hitler gedurende zijn vroege studententijd voornamelijk melk, worst en brood. Maar Barkas laat Hitler tijdens zijn Weense jaren (1909 - 1913) al zijn geld uitgeven aan de opera, rijst met chocola, niet aan vlees. Hitler is altijd een echte zoetekauw geweest met een voorliefde voor gebak, chocola, honing en kopjes thee met welgeteld zeven scheppen suiker. "Hij bezocht soms een kantine waar veel joodse studenten kwamen. De specialiteit daar, zijn meest geliefde gerecht, was een soort notentaart. Dat betekende wel een heel dilemma voor iemand met zulke antisemitische overtuigingen, maar de notentaart won het altijd weer" (Barkas).


1920

In dit jaar ontmoette Hitler de journalist Otto Strasser aan wie hij vertelde dat hij geen vlees at. Strasser had hem voor het eten uitgenodigd. Toen Hitler zag hoeveel moeite zijn vrouw had gedaan om een lunch te bereiden ('sliced beef'), zette hij zijn princpes opzij (Spencer). Hieruit blijkt niet alleen zijn wankelmoedigheid, maar evenzeer het bestaan van zekere vegetarische 'principes'. Nog geen goede grond dus om Hitler zijn vegetarisme te ontzeggen, ook al bestaan er behoorlijk veel aanwijzingen dat Hitler regelmatig vlees at tot aan 18 september 1931.


1931

Op die dag schoot 'Geli' Raubal zichzelf dood, de enige vrouw met wie Hitler tot dan toe een innige relatie had gehad. Zij was zijn huishoudster en de dochter van zijn stiefzus. Hitler was op haar verliefd geweest. Na haar dood bleef hij maandenlang ontroostbaar. Hij kon geen ham meer naar binnen krijgen en volgens een van zijn secretaresses zou hij vanaf dit moment nooit meer vlees hebben gegeten. Hij vergeleek vlees eten met het eten van lijken. Veel van zijn uitspraken over het vegetarisme stammen uit deze periode, aldus O' Driscoll.

Barkas: "Geli's dood sterkte waarschijnlijk Hitlers geloof in het vegetarisme. In 1931 veranderden de opvattingen waar hij vanaf 1911 uiting aan gegeven en zich gewoonlijk ook aan gehouden had, in starre nauwkeurig omschreven leefregels. Vanaf dit moment week hij nog maar hoogst zelden af van zijn afkeurende houding tegenover vleeseten, en van compromissen was vrijwel geen sprake meer."

In de jaren rond 1931 at Hitler dikwijls bij de Wagners te Wahnfried. Ook Friedlinde Wagner, de kleindochter van de componist, herinnert zich dat Hitler pas na de dood van Geli een vegetarisch dieet ging volgen. Daarvóór at hij behoorlijk veel vlees en hij was vooral verzot op 'Leberknoedl'.


1937

Vanaf 1937 was de Weense Fräulein Manzialy de vegetarische kokkin in Hitlers landhuis Berghof. "Hitler was vaak vol lof over haar kookkunst en haar gebak. Ze was opgeleid in de kliniek van dr. Werner Zabel, die de Führer in de Berghof vegetarische maaltijden leverde." Ze werd een vertrouweling van Hitler en bleef bij hem tot zijn laatste dagen in de bunker.


Veel geciteerde Beierse worstjes

Maar anderen betogen dat Hitler ook na 1931 niet consequent was. Zo zou hij een voorliefde hebben gehouden voor Beierse worstjes (Bavarian sausages), aldus biograaf Robert Payne (Life and Death of Adolf Hitler, 1973), door velen geciteerd (Schwartz, Rynn Berry en Davis o.a.) als bewijs tegen Hitlers vegetarisme. Ook de biograaf John Toland noemt de Beierse worstjes en andere soorten vlees, waaronder lever. Volgens Albert Speer en andere biografen zou hij verder nog ham, lever en wild en 'other cured meats' hebben gegeten. O'Driscoll: "hij vond het moeilijk om vlees volledig op te geven ... tegen 1936 was hij een extreem wankelmoedige ('cranky') vegetariër".

De controverse lijkt zich nu toe te spitsen op de vraag hoe consequent Hitler als vegetariër was ná 1931.

Terzijde: sommigen hebben geprobeerd de definitie van het begrip vegetariër zó aan te passen dat Hitler, gezien de genoemde uitzonderingen geen vegetariër was. Maar dat is een doodlopende weg. Met een dergelijke definitorische gestrengheid blijven er nauwelijks vegetariërs over, bij lange na niet de 5% - schattingen lopen uiteen - van de huidige bevolking. Ik zou u niet graag een volledige lijst overleggen van alle soorten vlees- en viswaar die ik in de loop der jaren bij wijze van 'uitzondering' naar binnen heb gewerkt, meestal in de vakanties in de vegetariër-onvriendelijke landen van Europa: hersenen in Frankrijk, schnitzels in Oostenrijk. Ter geruststelling: ik ben in de loop der jaren steeds strenger in de leer geworden en ik overweeg nu de aanschaf van vegetarische schoenen. Maar laatst kreeg ik in een Indisch restaurant weer rundvlees door de spinazie terwijl ik vegetarisch had besteld. Sullig, maar het was allemaal zo smeuïg dat ik het pas in de gaten had toen mijn bord al half leeg was ...
Met andere woorden: of Hitler een vegetariër was wordt niet zonder meer weerlegd door een lijst tegenvoorbeelden, zelfs niet door een lange lijst.

Eens, tijdens een romantisch afspraakje bestelde Hitlers vrouwelijk tafelgezelschap worst. Verontwaardigd reageerde hij:

Vooruit, neem het, maar ik begrijp niet waarom je het wilt. Ik dacht niet dat je er toe in staat was een lijk te verslinden ... het vlees van dode dieren. Kadavers!

Toch merkwaardig, zegt Hulsey, voor een man die, zoals sommigen claimen zonder daarvoor met directe bewijzen te komen, een voorkeur heeft voor worst. Men zou kunnen antwoorden dat Hitler, zelf niet consequent, er des te meer plezier aan beleefde om zich voor te doen als de moreel verontwaardigde vegetariër. Maar Hulsey ziet een alternatieve mogelijkheid. De gedocumenteerde bewering van een van Hitlers kokkinnen dat zij worst 'voor Hitler' braadde sluit nog niet uit dat het vlees voor zijn gasten bestemd was zoals in bovenstaande anecdote inderdaad het geval was. Erg waarschijnlijk lijkt deze mogelijkheid nu ook weer niet. Hitler had met zijn kokkinnen een vertrouwelijke relatie. En zij zouden 'voor Hitler' dan immers aparte maaltijden hebben gemaakt. Dat kan men moeilijk over het hoofd zien.

De dagelijkse maaltijden in Hitlers landhuis Berghof wijzen weer op een consequent en uitgewerkt vegetarisch systeem. Barkas: "Vanaf zijn eerste dagen als kanselier ... dineerde Hitler hoofdzakelijk op vier plaatsen: de kanselarij in Berlijn; de Berghof, zijn landhuis in Obersalzberg; het theehuis bij de Berghof; en de bunker in Berlijn." Hitler verschafte zijn gasten steeds de keuze uit een vegetarische of vleesmaaltijd, zoals blijkt uit vele bewaarde menukaarten. "Talrijke verslagen van zijn tijdgenoten bevestigen dat hij een lacto-ovo-vegetariër was - dat wil zeggen dat zijn voedsel uit melkproducten, eieren, groenten, vruchten, granen en zoetigheden bestond, maar dat vlees, vis of gevogelte er niet in voorkwamen. Voor iedere maaltijd waren er twee eenvoudige menu's ... Het vegetarische menu bestond uit soep, een zetmeelgerecht, groenten, kaas of vruchten, en Fachinger mineraalwater. Sla werd bij alle maaltijden geserveerd", aldus Barkas.

Barkas relativeert wel Hitlers eigen claim als zou hij een soort vegetarisch natuurideaal in de praktijk hebben gebracht. De volgende uitspraak was 'overdreven':

Ik eet alles wat de natuur vrijwillig geeft: vruchten, groenten en de producten van planten. Maar ik vraag u me te besparen wat dieren gedwongen worden af te geven: vlees, melk en kaas. Eet dus van dieren uitsluitend eieren!

Hitler vertelde Frau Goebbels, die voor hem wel eens kookte en wilde weten of hij ook vis at, daar vis toch geen vlees is: "Dan veronderstel ik dat volgens u, waarde dame, vis een plant is!" Maar dat hij geen vis at, wordt ook weersproken. De lunch was Hitlers favoriete maaltijd. Na een vegetarische soep volgde vis, meestal forel met botersaus, zegt Pauline Kohler (The woman who lived in Hitler's House). "Hitler was geen echte vegetariër, hij at slechts geen vlees".

In 1937 beschreef de New York Times Hitler als een vegetariër met een voorliefde voor ham en kaviaar (O'Driscoll, Kalechofsky 1996). Wat betreft de kaviaar, Hitler hield er mee op toen hij hoorde hoe duur het was (Barkas).

Volgens Salsberg zou Hitler ook nog een voorliefde voor 'pasta stuffed with spicy beef' hebben gehouden.


Gevulde duif

Uit het bovenstaande komt een beeld naar voren van een zeer inconsequente vegetariër. Maar een vegetariër desalniettemin. Echter, het krachtigste tegenargument tegen deze voorstelling van zaken, niet door Barkas en Spencer genoemd, is afkomstig van Dione Lucas, Hitlers persoonlijke kokkin in Hamburg in de late jaren dertig. Volgens Lucas was Hitlers favoriete maaltijd, de maaltijd die hij gewoonlijk bestelde, gevulde duif: "I do not mean to spoil your appetite for stuffed squab, but you might be interested to know that it was a great favorite with Mr. Hitler, who dined in the hotel often." (bron: Berry, Davis, Dozell).

Als vegetariër was Hitler daarom extreem wankelmoedig, zegt O'Driscoll. Volgens anderen was hij helemaal geen vegetariër (Meyer, Schwartz, Kalechofsky e.a). De samenvatting die Spencer geeft van Hitlers vegetarisme (gebaseerd op Barkas) lijkt zeker te toegeeflijk: "It would be true to say that up to 1931 he preferred a vegetarian diet, but on some occasions would deviate from it. After Geli's death (1931) he never ate meat of any description on any occasion" (Spencer). Misschien kan men beter zeggen dat Hitler in sommige perioden na 1931, misschien slechts op sommige plaatsen (Berghof) vegetarisch at. Zo'n driemaal in de week maar 's zondags niet.


2. MOTIEVEN

Belangrijker is de vraag waarom Hitler een vegetariër wilde zijn en daarvoor wilde doorgaan. Ook hierover is veel tegenstrijdigs geschreven.


Maag en darmen

De meest simpele weergave is die waarin Hitler wordt voorgesteld als een winderige vegetariër. "Because Hitler suffered from excessive flatulence he occasionally went on a vegetarian diet. But his primary diet included meat", aldus Richard Schwartz (Judaism and Vegetarianism).

Barkas bevestigt dit diëtistisch hoofdmotief: "Hitler hield er een hele verscheidenheid aan eigenaardige medische ideeën op na. Hij dacht dat vegetariërs niet zo hinderlijk zweetten als vleeseters. Bovendien droeg het eten van vlees bij tot een onaangename winderigheid, terwijl het volgens hem ook het aankweken van bacteriën in de dikke darm en vlekken in het ondergoed bevorderde ... Daar kwam nog bij dat hij ... geloofde dat hij, als hij vegetariër was, langer in leven zou blijven, want, zoals hij tegen zijn secretaressen zei, leefde de olifant soms niet veel langer dan de leeuw? ... Hitlers gezondheid, die nooit bijzonder sterk was, was ook een van de redenen waarom hij vlees meed."

Hitler dacht dat plantaardig voedsel zijn werkkracht en intellectuele capaciteiten zou vergroten. Volgens velen was gezondheid ook Hitlers enige (echte) motief. Voor morele overwegingen of compassie met dieren was geen plaats; eigenlijk was er nauwelijks sprake van een vegetarisme uit vrije keuze: "Hitler's doctors put him on a vegetarian diet to cure him of flatulence and a chronic stomach disorder" (Ryn Berry, geciteerd naar Davis zjb). O'Driscoll sluit zich hierbij aan. Al het andere wat over de vegetarische Führer werd beweerd was propaganda: "His reasons for his belief were based on health, not moral, grounds. In fact I would go so far as to say that Hitler's vegetarianism is nothing more than a label he adopted to suit himself. Those who use the two words together are guilty of falling foul of Hitler's own propaganda ... a liar who could not even follow his own teachings."


Discipline en superioriteit

Maar ook andere motieven worden genoemd. "Door een vegetarisch dieet probeerde Hitler zich zelf van de massa's te scheiden. Discipline en zelfbeheersing zouden hem vervolgens helpen, de superioriteit te bereiken waar hij zo gretig naar streefde", aldus Barkas.


Hygiëne, natuur & evolutie

Uit andere uitlatingen van Hitler komt reeds een veel complexer beeld naar voren waarin paradijstheorieën, winderigheid, hygiëne en afschuw hand in hand gaan. Louter vat de Führer (waarschijnlijk uit Barkas en Spencer) als volgt samen: "Hitler begon meestal met te betogen dat de vroege mens, totdat de ijstijden hem dwongen tot het eten van vlees, leefde in een soort paradijselijke toestand van harmonie met de dieren. Vervolgens wees hij erop dat vegetariërs lang niet zo erg zweetten als vleeseters, minder last hadden van winderigheid en ook beduidend minder problemen hadden met vieze onderbroekvlekken. Meestal eindigde hij door zijn disgenoten uit te schelden voor 'lijkenbikkers' en 'kadavervreters'".

Ooit schetste hij een aandoenlijk beeld van zichzelf als een natuurminnende dierenvrind (hierboven reeds geciteerd):

Ik eet alles wat de natuur vrijwillig geeft: vruchten, groenten en de producten van planten. Maar ik vraag u me te besparen wat dieren gedwongen worden af te geven: vlees, melk en kaas. Eet dus van dieren uitsluitend eieren! (Barkas)

Zó wilde hij graag gezien worden, door anderen en door zichzelf, in weerwil van de feiten. Zijn 'dierenliefde' was niet minder tweeslachtig. Hij hield van zeldzame vogels ... in een kooi. Hij experimenteerde met een vleesloos dieet voor zijn geliefde herdershonden. Hij experimenteerde ook met cyanide: om zijn zelfmoord voor te bereiden testte hij de werking ervan op een van zijn honden, aldus Almond. (Merkwaardig, hondenliefhebbers worden nooit met Hitler vergeleken. Vegetariërs wel. Hoe komt het toch dat de laatsen zoveel haat oproepen, terwijl het toch algemeen bekend is dat mannen met snorren, zeker als zij vergezeld worden door bloedhonden of Doberman Pinschers, uiterst louche types zijn.)

'Wat de natuur vrijwillig geeft'. Hitler hanteerde ook andere natuurlijke argumenten voor het vegetarisme. Het is een bekend fenomeen dat wanneer men eenmaal tot het vegetarisme overgaat, men openstaat voor allerlei bonusargumenten waaraan men voorheen nooit aandacht schonk. Dit lijkt ook op te gaan voor Hitler. Hij was inventief in het bedenken van argumenten ten gunste van het vegetarisme. Zijn mening "dat een kind nooit vlees zal nemen als het naast vlees ook tussen een appel of een stuk taart kan kiezen" was misschien nog op zijn eigen jeugd geabseerd. Maar hij dacht ook "dat vleeseten een kwestie van navolging is, net als drinken en roken; en dat het verbruik van vlees afneemt zodra er een grotere keuze aan groenten beschikbaar komt" (Barkas). Tegen Goebbels zei hij weer dat de soldaten van het Romeinse Rijk een afschuw van vlees hadden en dat daarom hun tanden gezond bleven. Ook zouden vegetariërs een groter uithoudingsvermogen hebben zoals blijkt uit het verschil in uithoudingsvermogen tussen een hond en een paard (Barkas), vegetarische Japanse worstelaars en verhuizers. Een en ander werd ook bewezen door de evolutie:

Ik veronderstel dat de mens carnivoor werd omdat tijdens de IJstijd de omstandigheden hem ertoe dwongen. Die brachten hem er ook toe zijn voedsel te koken, een gewoonte die, zoals iedereen tegenwoordig wel weet, heel schadelijk gevolgen heeft.

Hitlers ideeën over de eerste mensen komen ongeveer overeen met die van Wagner, zoals uiteengezet in diens 'Open Brief aan Ernst von Weber' (1879). Wagner laat het eten van vlees beginnen met de migratie naar minder vruchtbare, koudere streken. Een idee dat Wagner op zijn beurt bij Schopenhauer had gelezen.
Hitler ziet in de natuur de perfecte voedingsbron. Over rauwkost:

In hun rauwe staat bezitten groenten hun hoogste voedingswaarde. De vlieg voedt zich met verse bladeren, de kikvors verslindt de vlieg zoals hij is, en de ooivaar eet de levende kikvors. Op deze wijze leert de natuur ons dat een rationele voeding gebaseerd dient te zijn op het eten van dingen in hun rauwe staat.


Socialisme en aristocratie

Een geheel ander motief noemt Mark Almond: "De drijfjacht met honden wekte vooral de toorn op van de socialist in Hitlers Nationaal Socialisme ... Duitse vossejagers plachten aristocratisch te zijn, vanuit zijn oogpunt steriel en waarschijnlijk Anglofiel. Ook Goebbels hoonde bij gelegenheid de sociale wereld van de drijfjacht."


Afschuw van wreedheid

En volgens Almond zou ook compassie een heus motief van Hitler zijn geweest. Hij was "van nature tegen de jacht op grond van wreedheid ... Hitler's eerste daad als dictator na het bekrachtigen van de Machtigingswet (1933) was het reguleren van het koken van kreeften ... hij raakte overstuur door hun geschreeuw wanneer ze in kokend water werden gegooid". (Kunnen kreeften eigenlijk schreeuwen?)


Economie

Hitler gaf ook economische argumenten voor het vegetarisme. Een lachwekkend voorbeeld was de 'plantenetende Turkse drager, die in zijn eentje een piano verhuizen kan' (Barkas). Ook roemde hij de kracht van de Japanse worstelaars. Maar het volgende doet eigentijds aan:

Op het ogenblik wordt de basis van ons dagelijks voedsel gevormd door de aardappel - en toch is maar één procent van de grond in Duitsland voor het kweken van aardappels bestemd. Als dit drie procent was, zouden we meer te eten hebben dan nodig is. Weidegronden beslaan wel 37 procent van de oppervlakte van het land. Het is dus niet de mens die gras eet, het is zijn vee. - Barkas

Hitler maakte met het economisch vegetarisme in de praktijk geen haast. Integendeel. Als het zo uitkwam liet hij zich de propagande over de toegenomen vleesproductie in het Nieuwe Duitsland welgevallen. In 1938 verkondigde de Nazi-partij in een anonieme brochure Duitslands agrarische successen:

Een duidelijk bewijs voor de toenemende welvaart van het Duitse volk is de groei van de voedselconsumptie en luxe-artikelen van elke soort. In het vooroorlogs jaar 1913 werd slechts 2,9 mijoen ton vlees geconsumeerd. In 1937 was dit cijfer gestegen tot 3,7 miljoen ton, een stijging van 5% ten opzicht van 1932 ... De consumptie van boter steeg van 420.000 tot 519.000 ton, melk van 23,5 tot 25,4 miljard liter in de periode 1932 tot 1937 ... De dierenproductie bereikte een niveau dat eerder voor onmogelijk werd gehouden. In het laatste fiscale jaar werden 4 miljard liter melk en 1,2 miljoen extra 'quitals' vlees geproduceerd ten opzichte van de jaarlijkse gemiddelden uit de periode 1928 - 1932. - Das danken wir dem Führer!


Religiositeit, mensheid & politiek

Joseph Goebbels verhief de diervriendelijkheid van de Führer tot onwereldse proporties:

De Führer is diep religieus, hoewel volkomen anti-christelijk. Hij ziet het christendom als een symptoom van verval. En terecht. Het stamt af van het joodse geloof. Beide (zowel jodendom als christendom) hebben geen voeling met het dierlijk element, en dus zullen ze uiteindelijk worden vernietigd. De Führer is een overtuigd vegetariër, uit principe. Zijn argumenten kunnen niet op een serieuze manier worden weersproken. Ze zijn volkomen onweerlegbaar.

En in Hitler's Secret Conversations, zegt Goebbels over Hitler:

Hij gelooft meer en meer dat vlees eten schade berokkent aan de mensheid. Natuurlijk weet hij ook wel dat we tijdens de oorlog het voedselsysteem niet overhoop kunnen gooien. Maar na de oorlog wil hij dit probleem ook aanpakken. (Vertaald uit Spencer.)

Louter citeert deze uitspraak ten bewijze dat Hiter aan het einde van de oorlog openlijk begon "te dromen van een Derde Vegetarisch Rijk".

Het vegetarisme was geen onderdeel van het nationaal-socialisme. En bekeringsgezind was Hitler als vegetariër in het geheel niet, zoals reeds bleek uit het twee-menu-systeem op de Berghof. Het lijkt alsof Hitler zijn vegetarisme voor zichzelf wilde reserveren. Of zou hij soms beseft hebben dat het vegetarisme geen haalbare kaart was? Louter: "Nadat in 1942 binnen de marine geruchten begonnen te circuleren dat Hitler van plan was om zijn soldaten het vleeseten te ontzeggen, kwam admiraal Fricke bezorgd om opheldering vragen. Hitler reageerde echter met: 'Geloof het niet! Als het vegetarisme een integraal onderdeel van het nationaal-socialisme zou zijn geweest, dan zou onze beweging zeker niet zijn geslaagd. Men zou immers direct hebben gevraagd: 'Maar waarom was het been van het kalf dan geschapen?'"

Het beeld van de verheven vegetarische Führer was volgens anderen zuivere propaganda: "Goebbels, the Propaganda Minister ... twisted it to get people to think of the Führer as another saintly man like vegetarian contemporary Mohandas K. Gandhi" (Davis).

Voorlopige conclusie. Uit het bovenstaande komt een complex en halfhartig beeld naar voren van Hitlers vegetarische motieven. Zelfs al loog Hitler, men kan toch niet uitsluiten dat hij tot op zekere hoogte heilig in zijn eigen leugens geloofde. Dat was het geheim van zijn charisma. Er bestaat een rijke literatuur over de aard en oorzaken van de nazi-leugens. In Paragraaf 4 zullen een aantal (psychologische) verklaringen de revu passeren die het verheven beeld van de vegetarische Führer ontzenuwen.


3. INVLOEDEN

Maar eerst zullen we de invloeden bespreken die op Hitlers vegetarische ideologie kunnen hebben ingewerkt.


Wagner

Zijn belangrijkste inspirator, zoals hij zelf zei, was de componist Richard Wagner:

Wist je dat Wagner een groot deel van het verval van onze beschaving aan het eten van vlees toeschreef? Ik raak geen vlees aan grotendeels om wat Wagner erover zegt, en, geloof ik, volkomen terecht zegt. Zo veel van het verval van onze beschaving vond zijn oorsprong in de onderbuik - chronische verstopping, vergiftiging van de sappen, en de gevolgen van buitensporig drinken. Hij [Wagner] raakte geen vlees of alcohol aan, en gaf zich ook niet over aan de smerige gewoonte van het roken; maar de redenen die hij daarvoor had hadden niets te maken met gezondheidsoverwegingen; het was een kwestie van absolute overtuiging. Maar de wereld was niet rijp voor die vooruitgang. -Barkas

In deze uitspraak uit 1933 noemt Hitler zijn keuze voor het vegetarisme een kwestie van absolute overtuiging, een overtuiging die verheven is boven gezondheidsoverwegingen. Wagner (waarover later meer) was 'de krachtigste grondoorzaak' van Hitlers vegetarische voedingswijze, aldus Barkas: "Die passie voor Wagner was allesverterend: hij adoreerde Wagners muziek, was het geheel eens met zijn filosofische overtuigingen, en nam zijn politieke interpretaties aan ... Wagners essays over vegetarisme en antisemitisme brachten Hitler tot extreme conclusies. Hitler spaarde de dieren omdat Wagner zo van dieren hield, en hij vernietigde mensen omdat hij daartoe opgewekt was door de opvattingen van zijn meester over het antisemitisme zijn geperverteerde filosofie stelde hem in staat joden als lager dan dieren te zien".


Lanz von Liebenfels

In Wenen kwam Hitler in contact met 'groepjes excentriekelingen die elk hun eigen manier van denken en leven propageerden'. Hitler zou door Lanz von Liebenfels zijn beïnvloed zijn. Daim noemt hem 'Der Mann der Hitler die Ideen gab'. "Dat gaat wel erg ver ... Maar een factor is deze Lanz wel geweest", aldus Foudraine aan wie het volgende is ontleend. Aan het einde van de vorige eeuw was Georg Lanz als jongeman korte tijd monnik in het Stift Heiligenkreuz, een cisterciënzerabdij. Maar hij brak zijn gelofte en trad uit. Hij zou daarna getrouwd zijn, nam een adellijke naam aan en verzon een adellijke stamboom. Na zijn uittreden schreef hij drie anticlerikale boeken en Theozoölogie oder die Kunde von den Sodoms-Äfflingen und dem Götter-Elektron (1905). "In dit werk ontpopte Lanz zich als een onvervalst racist ... Er bestonden volgens hem twee rassen, het blonde en blauwogige 'Arische' ras en een hele groep van 'donkeren' ... Dit lichte en dit donkere ras komen overeen met de beginselen van goed en kwaad die in onverbiddelijke strijd met elkaar zijn gewikkeld. Hij meende dat het de oorspronkelijke roeping van de katholieke Kerk was geweest de rassenreinheid te behoeden". De mensen stamden van de goden, maar door de zonde van Eva ontstond er een ondersoort van diermensen, 'apelingen'. Zij moesten worden uitgeroeid. "Terecht noemt Goodrich-Clarke dit een 'neognostische religie': het gaat om een opstijgen uit de duistere onderwereld naar de hogere lichtwereld. Het voertuig daarvan is kennis". Om zijn ideeën te verspreiden richtte Lanz het tijdschrift Ostara op dat hij zelf goeddeels volschreef en hij stichtte in 1907 de Orde van de nieuwe tempel: "hij kocht een middeleeuwse burchtruïne, die Werfenburg, hoog boven de Donau gelegen in het dorp Struden ... Op kertdag 1907 woei daar een vlag getooid met een hakenkruis van de toren ... De ordebroeders heetten de Tempelieren en waren gehuld in een wit gewaad ... met een 'krukkenkruis' op de borst; het waren uiteraard alleen personen van 'zuiver bloed'. Lanz ontwikkelde een speciale liturgie voor hen."
De Tempelieren hielden zich aan bepaalde ascetische voedingsregels. In hun Weense klooster bereidden zij kazen en dranken en er werd gezondheidsbrood gebakken (Barkas). Tussen 1905 en 1909 las Hitler Lanz von Liebenfels' tijdschriften (Barkas, Spencer). Hij kende Ostara. Hitler vond "dat men een 'orde' zou moeten stichten, de 'broederschap van de Templeisen, om de heilige graal van het zuiver bloed' te behoeden - een duidelijke toespeling op Lanz' eigen 'Orde van de nieuwe tempel', waarin hij kennelijk ook een overeenkomst zocht met Wagners graalburcht" (Foudraine). In de literatuur over Hitlers vegetarisme vindt men soms de suggestie dat Von Liebenfels Hitler tot het vegetarisme zou kunnen hebben aangezet. Maar een bewijs hiervoor ontbreekt, evenals een bewijs voor het tegendeel. "Men mag veilig aannemen dat Lanz' ideeën die van Hitler hebben beïnvloed, zonder echter met Daim te beweren dat de Führer zijn ideologie feitelijke van de ex-monnik had. Daarvoor zijn de verschillen tussen beider denkwijzen te groot ... Al liggen Hitlers ideeën wel in dezelfde lijn, behoefte aan concurrerende instellingen als de Tempelorde had hij zeker niet ... Nooit en te nimmer vermeldde hij de naam Lanz, noch in het openbaar, noch in Mein Kampf, noch in enig gesprek; hij wilde van geen vorm van afhankelijkheid weten." Tot zover Foudraine.


Occulte wortels: de swastika

We zijn inmiddels het complexe terrein van het negentiende en vroeg twintigste eeuwse 'occulte' subcultuur betreden: een smeltkroes van allerhande irrationalistische en quasi-wetenschappelijke, romantische, spirituele, folkloristische, christelijke, gnostische, antroposofische, nationalistische, antisemitische en andere rassenwaandenkbeelden. De historische wortels van deze denkbeelden gaan op hun beurt soms zeer ver terug in de tijd via de joodse kabbala en de talmoed, de graalridders, het soefisme, het hindoeïsme, de gnosis tot aan de I Ching, de Bijbel, de oud-Aziatische brahmaanse en boeddhistische wijsbegeerte, Pythagoras en de andere Griekse filosofen, Zarathoestra, de Egyptenaren en zo helemaal tot aan het stenen tijdperk ...

Voordat we verder gaan, is het misschien goed er op te wijzen dat ook het schema X werd (in)direct beïnvloed door Y; X was een misdadiger; dus Y is misdadig (Y bevat misdadige elementen) niet geldig is, ook niet als we voor X 'Hitler' invullen en voor Y bijvoorbeeld 'Wagner', 'Von Liebenfels' of 'de rassentheorie van Blavatsky'. Omgekeerd wil dit ook weer niet zeggen dat figuren als Guido von List en Lanz von Liebenfels daarom niet medeverantwoordelijk waren aan het ontstaan van obscure racistische ideeën. Zij waren dat wel. Maar een invloed is er meestal maar één uit vele, en iedereen die iets overneemt van anderen is zelf verantwoordelijk voor de verwerking en reconstructie van het overgeleverde. Dat geldt zeker voor Hitler.

Hitler was een 'occulte dweper'. Waar kwamen zijn ideeën vandaan? Het antwoord op deze vraag valt deels samen met de geschiedenis van de swastika, een oeroud symbool dat door Hitler en de zijnen werd geannexeerd en gebruikt, niet slechts voor politieke doeleinden: in het openbaar op vlaggen en vaandels, maar ook privé, in de sfeer van Droom, Fantasie & Ideaal: Hitler ging letterlijk met het hakenkruis naar bed. Want de swastika stond fraai geborduurd op zijn beddesprei en kostbare zijden pyama's.

Het volgende is, inclusief de citaten, afkomstig uit René Zwaab (1995). Zwaab geeft een nogal spectaculaire samenvatting van een aantal spraakmakende boeken over de occulte wortels van Hitlers 'mythomanie'. Hij laat zijn verhaal beginnen bij Madame Blavatsky's wortelrassen. Hoewel de belangrijkste hoofddoelstelling van haar Theosofische Vereniging was het vormen van een Algemene Broederschap der Mensheid zonder onderscheid van ras, kleur of geloof, gingen nationalistische elementen in Wenen met de leer der wortelrassen aan de haal.

Uit het derde wortelras van het continent Lemuria zouden volgens Blavatsky achttien miljoen jaar geleden de aapachtigen zijn ontstaan uit seksuele contacten tussen de mensachtigen met monsterlijke wezens. Lemuria verging en de overlevenden vestigden zich in Atlantis. "Hier ontstond voor het eerst een scheuring tussen goed en slecht, tussen 'rechtvaardigen en onrechtvaardigen', tussen lichtdragers en de krachten der duisternis. Atlantis ging zo'n 850.000 jaar geleden aan aardbevingen en vloedgolven tenonder, waarna de lichtdragende tak van de stam zich via Scandinavië en Centraal Europa naar Azië begaf, met als middelpunt de toen nog uiterst vruchtbare Gobi-vlakte. Zo ontstond het vijfde wortelras, dat van de Ariërs, waarmee Blavatsky was gearriveerd bij de huidige tijd." De bakermat van het Arische wortelras, was in Tibet, India en Perzië met in de Hymalaya twee verborgen en door priesters bewaakte telepatische centra, Agartha en Shambalha. Agartha was de plaats van het Goede, gesymboliseerd door een rechtsdraaiend hakenkruis - het Wiel van de Gouden Zon. Shambalha daarentegen stond voor de 'weg van de krijger', de wil om te heersen. Shamabalha had als symbool het linksdraaiend hakenkruis - het Wiel van de Zwarte Zon.

Het hakenkruis was al zeer oud. Het symbool had zich gedurende vele eeuwen over de wereld verspreid, van Japan tot Noord- en Zuid-Amerika. Het oudste voorbeeld uit Transsylvanië zou uit het einde van het stenen tijdperk stammen.

Aan het einde van de negentiende eeuw ontstonden in de Weense subcultuur mede onder invloed van Blavatsky's rassentheorie de 'ariosofie' en de 'theozoölogie'. De theosofie werd door de zelfbenoemde aristocraten Guido von List (1848-1919) en Jörg Lanz von Liebenfels (1874-1954) 'omgesmeed' tot een Arisch-Germaanse superioriteitsleer.

Von List, oprichter van de Germanen-Orde, combineerde nationalistische ideeën over het herstel van het heilige Rooms-Duitse rijk met antisemitische elementen en ideeën over een Arisch lichtvolk en de Übermensch, het antieke hindoeïsme, de aristocratenverering, natuuraanbidding, Tacitus' beschrijvingen van een blond en blauwogig natuurvolk en de mystieke invloed van christelijke relikwieën op de loop van de geschiedenis - de graal en de speer van de Romeinse centurion Gaius Cassus Longinius. "De gevreesde Teutoonse ridders uit de Donkere Middeleeuwen leefden in perfecte Armanenschaft, schreef List, alsook de mystieke orde der Tempeliers, die uiteindelijk de geheimen kende van de Graal, de heilige beker waarmee het bloed was opgevangen van die andere super-Ariër, Jezus Christus - of Freija, zoals List hem als goede Germaan liever noemde." De Germanen-orde had als symbool: het hakenkruis.

Lanz von Liebenfels was een leerling van Von List. Hij richtte in 1907 de Orden des Neuen Tempels op. Ook hij gebruikte het hakenkruis. Von Liebenfels was de architect van een bizarre ariosofische variant, de 'theozoölogie' die verkondigde "dat niet-Ariërs, zoals joden, het product waren van seksueel contact tussen oer-Ariërs en dieren - enigszins gebaseerd op Blavatsky's melding van de Lemuriaanse escapades. Deze non-Ariërs waren derhalve slechts half-mensen. Lanz droeg verschillende mogelijkheden aan waarop de Ariërs zich van hen konden ontdoen, zoals gedwongen castratie of sterilisatie, deportatie naar Madagaskar, een bestaan als slaaf, een rituele verbranding naar oud-Germaans model, als offer aan de goden, en een gebruik als lastdieren", aldus Zwaab.

In 1909 kwam Hitler bij Lanz von Liebenfels een aantal exemplaren bestellen van diens blad Ostara. "De ontmoeting tussen Adolf Hitler en Lanz von Liebenfels geldt in de Hitler-kunde als het vroegst traceerbare blijk van occulte belangstelling van de toekomstige Führer." Hitler was trouwens de enige niet met esoterische belangstelling. Ook Lenin, August Strindberg en Karl Kraus bijvoorbeeld lazen het blad.

Een vooraanstaand lid van de Orde der Germanen, waarin veel aristocraten vertegenwoordigd waren, was Rudolf von Sebotendorff. Hij was ook betrokken bij de oprichting in München van het Thule-gesellschaft, vernoemd naar de Germaanse naam voor Blavatsky's Atlantis. Symbool was opnieuw het hakenkruis. Ook van deze vereniging waren veel Duitse aristocraten lid. In Berlijn ontstond ondertussen het Genootschap van de Vril, met als doel de Arische wereldheerschappij. Karl Haushofer, een generaal en lid van beide genootschappen, maakte studiereizen naar Indië en het Verre Oosten. In Japan werd hij samen met Thule-lid Leo Hausleiter ingewijd in een boeddhistische orde. En hij zou contacten hebben gelegd met diverse Tibetaanse orden. Later richtte Haushofer het Geopolitik Gesellschaft op, "dat in feite een wetenschappelijk-politieke theorie moest maken van het Thule-denken". Het begrip 'Lebensraum' is van hem afkomstig. Rudolf Hess was zijn leerling. Hij behoorde evenals Haushofer en Thule-lid Dietrich Eckhart, aan wie Mein Kampf is opgedragen, tot Hitlers vriendenkring en waren betrokken bij de oprichting in 1919 van de NSDAP, "met het Shambalha-hakenkruis in de vlag."

Later zou Hitler zich distantiëren van zijn vroege inspiratiebronnen. Lanz von Liebenfels en anderen kregen een schrijfverbod opgelegd. De SS ontwikkelde haar eigen wetenschappelijke bureau, Ahnenerbe, voor 'onderzoek naar de nalatenschap der voorvaderen'. "Het bureau ... had infiltranten in alle mogelijke vertakkingen van de internationale occulte en esoterische gezelschappen ... en zond ook expedities uit naar het Tibetaanse stamland der Ariërs, om contacten te leggen met de Meesters. Een stoet van boeddhistische monniken werd uit de Himalaya naar Berlijn overgevlogen om de Duitse zaak bij te staan. Het was in opdracht van datzelfde Ahnenerbe dat Joseph Mengele zijn 'genetische onderzoek' in Auschwitz uitvoerde." Tot zover Zwaab.

Daarmee is de cirkel rond: Lemurianen en Ariërs, Von List, Von Liebenfels, de linksdraaiende swastika, Von Sebotendorff, Haushofer, Rudolf Hess, de genootschappen van Thule en de Vril, Hausleiter, het Geopolitik Geselschaft, de Teutoonse ridders van de NSDAP, de Zwarte Orde van de SS en het Wiel van de Zwarte Zon, Ahnenerbe, Joseph Mengele, de holocaust.

Dit zouden dan de occulte wortels zijn van Hitlers mythomanie. Het bovenstaande lijkt allemaal erg spectaculair en het lijkt een karikatuur. Zwaab laat zijn samenvatting enigszins willekeruig beginnen bij Blavatsky, maar, zo merkt Foudraine op, het hakenkruis was bijvoorbeeld evenzeer het symbool van de Deutscher Turnbund. Hitler had het voorbeeld 'overal voor het grijpen'. Een tandarts uit Starnberg, dr. Freidrich Krohn, wiens familie een wapen voerde waarin het hakenkruis voorkwam, zou het vlaggesymbool mei 1919 de Starnbergse afdeling van de NSDAP hebben binnengebracht als een boeddhistisch symbool (wat onjuist is: de swastika is niet typisch boeddhistisch). Pas in mei 1920 zou het partijbestuur van de (NS)DAP met toestemming van Hitler de vlag hebben overgenomen. Onder historici is een strijd ontstaan of en in hoeverre het vlaggeontwerp nu van Hitler afkomstig is. Hitlers eigen interpretatie van de vlag week af van die van Krohn: "rood de sociale gedachte (contra de marxisten), wit de nationalistische gedachte, het hakenkruis van de antisemitische gedachte".

Voor ons is nu de vraag belangrijk of deze invloedssferen ook specifiek op Hitlers vegetarisme van toepassing zijn. Uit niets blijkt dat Hitler (mede) door Von Liebenfels vegetariër werd of dat wilde zijn. Was Von Liebenfels eigenlijk een vegetariër? De bronnen vermelden slechts dat de leden van zijn sekte gezondheidsbrood bakten en ascetisch leefden. Maar of Hitler dit wist en zo ja, nu juist daaraan belang hechtte? Barkas, Spencer (en Louter) noemen geen enkel gedocumenteerd bewijs dat Von Liebenfels in die hoedanigheid (als asceet of vegetariër) op Hitler invloed heeft uitgegoefend. Bekend is slechts dat Hitler bij Von Liebenfels exemplaren van diens blaadje Ostara kwam bestellen en het pamflet in zijn Weense periode las. Werd in Ostara en de andere tijdschriften waarbij Von Liebenfels betrokken was, over het vegetarisme gepubliceerd? Barkas, Spencer (en Louter) vermelden het niet. Maar zelfs al was dit zo ... Hitler was destijds voornamelijk geïnteresseerd in vraagstukken van ras- en bloedzuiverheid en hij zal om die reden in de schrijfsels van Lanz von Liebenfels geïnteresseerd zijn geweest. Hitler las trouwens zeer veel andere lectuur die hij beschouwde "als een bron waaruit hij materiaal kon putten dat aansloot bij de standpunten die hij al had" (Bullock: 23). Hij was daarbij een onkritische onderzoeker en stond niet open voor kennis die zijn horizon kon openbreken. Zijn lectuur was er voornamelijk op gericht om meer aan de weet te komen over ideeën die zijn eigen jodenhaat moesten bevestigen. Zulke denkbeelden vond hij in de pamfletten van Von Liebenfels.

Ook Almond duikt in Hitlers occulte bronnen. Hij schetst met grove penseelstreek het volgende totaalverband tussen de nazisme, jodenhaat, mythomanie, boeddhisme, occultisme, natuurverheerijking, vegetarisme en dierenrechten, waarbij hij en passent de judeo-christelijke traditie inroept ter rechtvaardiging van de jacht. Ik geef de tekst maar zonder verder commentaar. Zijn betoog is een soep waarin na roeren en mengen een vegetarisch brouwsel is ontstaan dat niemand lust, zeker de vegetariërs niet. De lezer moet er zelf de bruikbare ingrediënten maar uit terugdestilleren:
"Naast hun verzet tegen de jacht, is wat Hitler en sommige van de meer extreme dierenrechtenaktivisten gemeen hebben een onverzettelijke eigenwaan en mensenhaat ... Bij enkele top Nazis was deze perversie van moraliteit een centraal element in hun psychologie. Maar het had ook ideologische verrechtvaardiging. De Nazis associeerden een conglomeraat van wat ze beschouwden als ongewenste fenomenen: ze zagen Joden als tegen-natuurlijk en als promotors van vervreemding van de mens van de natuur. Hun sentimentaliteit omtrent de natuur en hun veroordeling van miljoenen mensen als 'onnatuurlijk' gingen hand in hand. Hitler's grootste massamoordenaar, Heinrich Himmler, aanzag het schieten van vogels of dieren als 'pure moord' en werd lyrisch over hoe de antiek-Duitsche volkeren 'respect hadden voor dieren.' Zoals vele moderne dierenrechtenadvokaten verwierp Himmler de Judeo-Christelijke traditie, en richtte hij zich tot het Boeddhisme voor inspiratie omtrent hoe de mens (of de Arische Mens dan toch) behoorde om te gaan met de natuur. Dit leidde hem er zelfs toe te overwegen of het dragen van belletjes niet nuttig zou zijn voor de SS-mannen opdat ze bij nacht niet per vergissing op nietsvermoedende dieren zouden trappen. In zijn artikel 'Dierenrechten' voor het SS-lijfblad in 1934, boekstaafde Himmler zijn bewondering voor de middeleeuwse Duitsers die ratten voor het gerecht daagden voor hun vreetpartijen en hen de kans gaven hun levenswandel te herzien!"

Terug nu naar de concreet aanwijsbare invloeden op Hitlers vegetarisme. Afgezien van Richard Wagner en een jood, een zekere Grill, met wie Hitler in zijn jonge jaren in Wenen eens over het vegetarisme schijnt te hebben gediscussieerd (Barkas, Spencer), worden in de bronnen geen traceerbare invloeden op Hitlers vegetarisme vermeld. Pas wanneer men in de buitenste invloedscirkels van het Weense occultisme gaat terugzoeken, komt het historisch vegetarisme weer duidelijker in beeld. Blavatsky, met wie Zwaab zijn verhaal laat beginnen, was een vegetariër, zoals ook de Tibetaanse boeddhisten dat vermoedelijk waren en Hitlers Japanse worstelaars ... Wanneer wij verder in de geschiedenis teruggaan, komen als vanzelf de gnostische bewegingen weer in beeld waardoor ook de 'groepjes excentriekelingen' uit de Weense subcultuur zich lieten inspireren. Zelfs de katharen worden genoemd. Op zijn best zijn deze verre en indirecte invloeden als een zeer zwak schijnsel en in zeer verminkte vorm in Hitlers Weense jeugdideologie terug te vinden.
Men kan aanvoeren dat de invloeden die op de 'antisemiet' Wagner hebben ingewerkt ook bij Hitler aanwezig zullen zijn. Maar het moet nog worden aangetoond dat Hitler de occulte tradities op eenzelfde manier als Wagner zou hebben begrepen en verwerkt. Want waarschijnlijk heeft hij van die tradities weinig met eigen ogen gezien dat niet door Wagner voor hem was voorgeselecteerd. Hitler was een onkritische volgeling van Wagner. Maar Wagner was dat niet. Een belangrijk motief uit Wagners Parsival, waarmee Hitler zich identificeerde en waaraan hij zijn 'religie' ontleende, is Hitler nooit opgevallen: Parsival, de verlosser, is de 'durch Mitleid wissende'. "Aus Parsifal baue ich meine Religion", zei Hitler nog in 1936, en hij liet die zin volgen door een uitleg die het karakter van zijn strijd benadrukt: "Im Heldengewald allein kann man Gott dienen" (geciteerd naar Foudraine).



4. VERKLARINGEN

We zijn nog niet klaar met snorremans. Het bovenstaande bevat contradicties en roept meer vragen op dan er beantwoord worden. Hitler was in de verste verte niet de vegetariër waarvoor hij wilde doorgaan. Tussen zijn woord en daad gaapte een breder dan gemiddelde kloof. Wanneer hij over het vegetarisme oreerde, schetste hij een ideaalbeeld van zichzelf. De mogelijke krachten die op zijn vegetarisme van invloed kunnen zijn geweest, blijken bij nadere beschouwing niet zo sterk en onvervormd dat men hem als een klakkeloos adept van de theozoölogie kan beschouwen. Er valt dus nog het een en ander te verklaren. Werd zijn vegetarisme soms gestuurd door krachtige onbewuste impulsen? Kende Hitler zichzelf? Had hij een verborgen agenda, heimelijke strategische motieven? Onderstaand een bij lange na niet volledige lijst van, soms vergezochte, verklaringen voor het contradictoir gedrag in woord en daad van de vegetarische Führer, kortom al datgene wat niemand hem destijds in het gezicht zal hebben durven zeggen.


Moeder Klara en de orale fixatie

Barkas zegt het volgende over zijn moeder Klara voor wie Hitler intense en afhankelijke haat-liefde-gevoelens koesterde. Zij behandelde hem te toegeeflijk. Hitler was stil blijven staan in het orale stadium: hij zoog op zijn pink als hij zich ergerde en was buitensporig spraakzaam. Soms hield hij 1500 redevoeringen in een jaar. Hij putte zijn gasten uit met lange monologen. De Duitse natie werd zijn moederfiguur. De zuigeling meent dat de moederborst met de melk wordt verorberd. Hitler was bang dat hij, als hij vlees at, zijn moeder opat. Vlees vergeleek hij vooral sinds de dood van Geli in 1931 met lijken en aas. Zijn vegetarisme is zo verbonden met het kannibalisme: "het eten van mensen wordt vaak gemotiveerd door magisch denken. Een kind heeft dergelijke gedachtenpatronen, maar gaat al gauw tot hogere ontwikkelingsstadia over. De Führer niet."


Vader Alois - onbewuste passiviteit - Wagner

In 1940 verklaarde Maurice Crain (Rulers of the World, New York, 1940) Hitlers vegetarisme als een manier om zich tegen zijn vader af te zetten. Zijn vader was een veelvraat, een dronkaard en een rokkenjager. Barkas deelt die visie: "Hitlers vleesloze voeding was ook een verweer tegen onbewuste passiviteit ... Hij streed consequent tegen een positieve identificatie met zijn vader. Alois Hitler dronk graag en veel, trouwde drie maal, had respect voor het gezag, schikte zich naar de maatschappelijke eisen van een betrouwbaar leven, en gaf toe aan de genoegens des vlezes. Zijn zoon daarentegen dronk nooit, vermeed het huwelijk tot vlak voor zijn zelfmoord, verafschuwde het gezag in iedere vorm, schuwde geregeld werk en was een asceet." Hitler identificeerde zijn vader met de joden: "Hij breidde het joodse voedingsvoorschrift dat het verbruiken van de melk van de koe tegelijk met het vlees van haar kroost verbiedt, in zoverre uit dat men nooit het kalf diende te eten." Vader Alois zag in zijn zoon een ambtenaar en had geen oog voor diens artistiek talent. Maar in Wagner vond Hitler zijn vaderfiguur. De Wagnerverering was 'de krachtigste grondoorzaak' van Hitlers vegetarisme.


Snobisme, distinctie & propaganda

Hitler droomde van een terugkeer naar feodale tijden. Hij was een snob uit een middenstandmilieu die tot de aristocratie wilde behoren. Hij sprak over de grote massa's die alleen maar brood en spelen willen: "ze hebben geen begrip voor wat voor idealen ook". Door middel van het vegetarisme kon hij zich van de massa's onderscheiden, aldus Barkas. Een klassieke outsider. Spencer: "Het is mogelijk dat Hitler een patroon gevolgd heeft dat we bij veel vegetariërs zien: dat van een individu dat zichzelf buiten de maatschappij plaatst om deze te onderzoeken, te veroordelen en om te proberen haar morele tekortkomingen te rectificeren door het voorbeeld van hun eigen leven."

Hitler-biograaf Payne merkt eenzelfde distinctiedrang op, in combinatie met nazipropaganda: "Hitlers ascetisme vervulde een belangrijke functie als een beeld dat hij over Duitsland projecteerde. Volgens de legende dronk en rookte hij niet, en ook met vrouwen had hij ook al niets te maken ... Maar alleen het eerste was waar ... Zijn ascetisme was een door Goebbels in het leven geroepen fictie om zijn totale toewijding te benadrukken en zijn zelfcontrole en de grote afstand die hem van anderen onderscheidde" (vertaald uit Kalechofsky).


Doodsangst

Ook was Hitler op ongezonde wijze geobsedeerd door zijn gezondheid. Op zijn vijftiende jaar ging hij wegens een longziekte van school. In 1914 werd hij afgekeurd voor het leger omdat hij te zwak was. Naarmate hij ouder werd kreeg hij steeds meer last van allerlei kwalen. Des te belangrijker werd voor hem een blakende gezondheid.

Ik werd nooit moe wanneer mijn Storm Troepen en de soldaten mij passeerden terwijl ik daar ontbeweeglijk stond te salueren. Mijn arm is van graniet, sterk en onbuigzaam. Maar Göring hield dat niet vol. Hij is een slappeling. Na een half uur salureren moest hij zijn arm weer laten zakken. Ik kan mijn arm wel twee uur gestrekt houden. Dat is dus vier keer zo lang als Göring. Dat betekent dat ik vier keer zo sterk ben als Göring. Een verbazingwekkend feit. Ik sta versteld van mijn eigen uithoudingsvermogen. - Kohler

Hitler hield er verder een aantal bizarre medische ideeën op na. Hij was bang voor de dood. Door het vegetarisme hoopte hij langer te leven, aldus Barkas.


Puritanisme, ontzegging en controle

Barkas: "Behalve tegen vleeseten was Hitler ook gekant tegen roken, drinken, vivisectie en jagen". Toen hij eens dronken werd hielp een melkmeisje hem naar de stad terug. "De combinatie van alle controle over zichzelf verliezen en door een vrouw geholpen te worden, vormde associaties die waarschijnlijk altijd in zijn geest zijn blijven hangen".

Shirer noemt Hitlers vegetarisme na de dood van Geli 'an act of renunciation' (Spencer).


Waarheid & macht

Hitler was extreem heerszuchtig. Zijn heerszucht beperkte zich niet tot de politiek, maar strekte zich uit, als Wagners Gesamtkunstwerk, over zijn gehele objectieve en subjectieve belevingswerkelijkheid. En het was op eenzelfde manier aanwezig in zijn vegetarische ideologie. Wat hij van het vegetarisme maakte, heeft veel weg van zijn plannen om in Duitsland een bovenmaatse, mensen kleinerende architectuur tot stand te brengen. Wat zijn architect Albert Speer was voor de Groot-Duitse bouwkunst, dat was Goebbels op het gebied van de Groot-Duitse ideologie. Men krijgt de indruk dat het vegetarisme voor Hitler inderdaad veel meer was dan een opgelegd doktersvoorschrift. Het was een integraal onderdeel van zijn Constructie van de Wereld, met hemzelf, als Führer, in het absolute en vanzelfsprekende middelpunt. Hij moet genoten hebben toen Goebbels hem een 'diep religieuze' en 'volkomen onweerlegbare' vegetariër noemde. Hitler sprak graag over het vegetarisme. Hij luisterde niet, hij sprak. Hij bedacht evolutietheorieën die hij in lange monologen uiteenzette. Ondertussen verbood hij de vegetarische organisaties in Duitsland en de bezette landen. De vegetariër Werner Altpeter kreeg een boete omdat hij Hitler een vegetariër had genoemd en had laten doorschemeren dat Hitler lid was van zijn diëtistische kring (Barkas). Hij, Hitler, was de bron van een groots en verheven vegetarisch natuurideaal.

In ijle lucht is het moeilijk vertoeven. Als vegetariër was hij in de praktijk een vat vol tegensrijdigheden. Zoals een schooljongen die moeite heeft met zijn huiswerk en liever op straat voetbalt, zo bezweek Hitler aan de verleidingen van joodse notentaart en Beierse worstjes. Hij zat vol contradicties. Hij was onberekenbaar en onderhevig aan wisselende stemmingen. "He forces every human soul that crosses his path into a kind of industrial slavery ... He preaches that men are to be treated as masses. But he wants, at any price, to be considered as an individual. He worships the Prussian cult, the highest ideal of which is 'order'. But he combines with a private philosophy which might easily be identified with individualistic anarchy. He is the only person who may with impunity break all the decrees of the Third Reich" (Ludwig Wagner, Hitler, man of strife, 1942).

Als vegetariër toonde Hitler zich ideologisch bevlogen maar hij was er niet serieus op uit om anderen van het vegetarisme te overtuigen (niettegenstaande de lange monologen); hij hield van dieren maar vergiftigde zijn hond; hij hield van dieren (dacht hij) en haatte mensen; hij creëerde een beeld van zichzelf als edelmoedige vegetariër, maar at worst; hij sprak graag over zijn zelfbedachte vegetarische ideeën, maar verbood de vegetariërsbond; hij liet Goebbels rondbazuinen hoe onweerlegbaar en diep religieus zijn vegetarisme was, maar hij wilde niet genoemd worden als lid van de vegetarische beweging en verbood deze beweging; hij verheerlijkte kracht, gezondheid en natuur, maar liet zich door Morell volstoppen met obscure medicijnen om een denkbeeldige maagkwaal; hij verbood de achtervolging van vossen te paard maar wilde tot de aristocratie behoren. Enzovoort.

Zoveel contradicties. Misschien ligt de verklaring aan de oppervlakte: Hitler wilde helemaal niet consequent zijn. Hij wilde heersen. "Hitler shows how low an opinion he holds of the human race, whose weaknesses must be exploited by lies and who can be terrorised into subjection" (Spencer). Kwam de 'waarheid' hem van pas, dan gebruikte hij die. Was zij echter een hinderlijke sta-in-de-weg, dan liet hij zich daaraan niets gelegen liggen. Dat Hitlers vegetarisme een winderige indruk maakt, lijkt zo gezien niet tegenstrijdig. Het is slechts een consequentie van zijn egomane heerszucht.


Bronnen
-Almond (1998)
-Barkas (1979)
-Boland (1995)
-Bullock (1991)
-Das danken wir dem Führer! (1938)
-Davis (zjb)
-Dozell (1996b)
-Alison Green (zj)
-Francione (1996-97)
-Foudraine (1992)
-Hitler Source Book (zj)
-
Hulsey (zjc)
-Kalechofsky (zj)
-Kalechofsky (1996)
-Kohler (zj)
-Kowalski (1998)
-Louter (1997)
-McVay (1999)
-O'Driscoll (1998)
-Shirer (1941)
-Spencer (1993)
-Waldorf Critics Archive (WCA)
-Wilson (1996)
-Wuttke-Groneberg (1982)
-Zwaab (1995)


Belangrijke bronnen
Onderstaand een selectie van veel geciteerde en primaire bronnen. De korte titels (auteur + jaartal) zijn opgenomen in de Bibliografie van het vegetarisme, de volledige titels niet.
Arluke & Sax (1992); Bullock, Alan, Hitler, A Study in Tyranny, 1994; Crain, Maurice, Rulers of the World, New York, 1940; Daim, Wilfried, Der Mann, der Hitler die Ideen gab, Wenen 1958; Dinshah, J. (1974, January), 'Book nook', [over:] Speer, A. Inside the 3rd Reich, Ahimsa, p. 11; The Goebbels Diaries 1939-41, 1982; Goodrick-Clarke, Nicholas, The Occult Roots of Nazism, 1985; Heston, Leonard & Renate, The Medical Casebook of Adolf Hitler, 1979; Hitler's Secret Conversations. 1941-1944, New York, 1953; Irving, David (#); Liebenfels, Jörg Lanz von, Theozoologie oder die Kunde von den Sodoms Äfflingen und die Götter Elektron, 1905; Lucas, Dione, Gourmet Cooking School Cookbook (#); Meyer (1985); Mosse, George, The mystical origins of National-Socialism; Mund, Rudolf J, Jörg Lanz von Liebenfels und der Neue Templer Orden, 1972; Lifton, Robert Jay, The Nazi Doctors: Medical Killing and the Psychology of Genocide, New York, 1986; Payne, Robert, Life and Death of Adolf Hitler, 1973; Ravenscroft, Trevor, The Spear of Destiny , 1973; Roberts, S.H., Het huis dat Hitler bouwde, 1937; Speer, Albert, Inside the 3rd Reich, New York 1970; Shirer, William L., The Rise and Fall of the Third Reich, 1960; Strasser, Otto, Hitler and I, Boston 1940; Thompson, William Irwin, Coming into Being: Artifacts and Texts in the Evolution of Consciousness, New York 1996; Toland, John, Adolf Hitler, 1976; Vyvyan, John, The Dark Face of Science, 1971; Waite, Robert, The Psychopathic God: Adolf Hitler, 1977; Zoller, Albert, Twaalf jaar bij Hitler, 's-Gravenhage, 1950.




menukaart
qumran
kahlil gibran