HESIODUS
de rechtschapen akkerbouwer




21 december 1998

menukaart
zarathoestra
egyptische dodenboek

homerus
olympische spelen
orpheus




      En al het goede was hen gegeven; want de vruchtbare aarde bracht spontaan een overvloed aan vruchten voort. - Hesiodus




De aan Hesiodus (8e eeuw v.C.) toegeschreven Werken en dagen en de Theogonie behoren met de Homerische geschriften tot de vroegste geschreven bronnen van de oudheid. Ze zijn ontstaan uit een (veel) oudere mondelinge traditie. Van een historische Hesiodus is niets met zekerheid bekend, zelfs niet of hij heeft bestaan.
De Werken en dagen is een leidraad voor het landbouwbedrijf en een daaruit voortvloeiend rechtschapen leven. Het land bewerken wordt voorgesteld als een heilige activiteit.

Dit is de wet van de vlakten en van wie leven bij de zee en het rijke land, de dalen en valleien bewonen: Maak je gereed om te zaaien, om te ploegen en te oogsten in het juiste seizoen, om het graan van Demeter op de juiste tijden binnen te halen halen.

Evenals in de bijbelboeken van de 'vegetariër-vriendelijke' profeten Jesaja en Hosea die uit ongeveer dezelfde tijd stammen, vindt men bij Hesiodus beelden van vrede geassocieerd met het plantaardig leven en de landbouw: "En zij leefden zorgeloos op de eilanden van de gezegende aan de kusten van de diepe warrelende Oceaan; gelukkige helden waren zij op de graangevende aarde die driemaal per jaar honingzoete vruchten draagt." En evenals in het Oude Testament speelt bij Hesiodus het dierenoffer aan de goden een belangrijke rol: "breng zo mogelijk offers aan de onsterfelijke goden, puur en rein, en verbrand rijke vleessoorten". In de door Hesiodus beschreven oertijd, ten tijde van de gouden mensensoort, waren er paradijselijke toestanden in 'landen met vele goede dingen, rijk aan kuddes' (Derks). Er lijkt dus weinig grond om Hesiodus op te nemen in de vegetarische canon, alhoewel sommigen hebben aangenomen dat Hesiodus zich terugtrok in de bergen om daar te gaan leven van graankorrels, bessen en vruchten (Barkas). Voor het 'vegetarisme' (de akkerbouwsamenleving) pleit weer wel Hesiodus' beschrijving van het ontstaan van gewelddadige oorlogen rond Thebe om 'de kuddes van Oedipus', terwijl anderen "op eilanden in de Oceaan een zorgeloos leven leiden 'op graan gevende grond, waarop drie maal per jaar honingzoet fruit' geoogst wordt" (cit. Derks). De mens bij Hesiodus is verder hoog verheven boven de dieren, verwarrend genoeg juist om een eigenschap die van hem een beschaafde vegetariër had kunnen maken: "Want de zoon van Kronos heeft de mens deze wet opgelegd: dat de vissen en beesten en de gevleugelde dieren elkaar verslinden, want in hen bestaat het recht niet; maar de mens gaf hij de rechtschapenheid die van alle eigenschappen de meest verhevene is." (Vergelijk Goethe: "Edel sie der Mensch, hilfreich und gut! Denn das allein unterscheidet ihn von allen Wesen, die wir kennen." Citaat Landmann 1971.)

Hesiodus en Orpheus kunnen model staan voor de reactie op de in hun tijd opkomende hedonistische Bacchus-cultussen. "Woeste orgieën compleet met muziek, dansen, drinken en het nuttigen van vlees en bloed van geofferde dieren vormden een scherp contrast met een cultuur die juist in die tijd omgevormd werd tot een meer stabiele agrarische economie, gebaseerd op gepland handelen en vertraagde impulsen", aldus Barkas. Hesiodus, de rechtschapen zoon van een hardwerkende akkerbouwer, roept zijn onrechtvaardige en losbandige broer Perses op de stijd om de verdeling van de nagelaten akkergrond op rechtvaardige wijze te beslechten (vrij vertaald):

Laat ons het geschil hier bijleggen volgens het rechtvaardig en volmaakte oordeel van Zeus. Want we hebben onze erfenis verdeeld, maar jij ging er met het grootste deel vandoor, tot meerdere glorie van de corrupte heren die zo graag oordelen over een zaak als deze. Dwazen! Ze weten niet hoeveel meer de helft waard is dan het geheel, noch wat de voordelen zijn van 'mallow and asphodel' (malve/kaasjeskruid en affodil).

De schrijver berispt degenen die niet weten dat de helft beter is dan het geheel. Men kan goed leven van eenvoudige groenten als 'malve en affodil'. Als de mensen dit wisten zou "het werk van de ossen en de 'geduldige muilezel' niet meer nodig zijn" (geciteerd naar Barkas).

Hesiodus heeft een belangrijke invloed uitgeoefend op latere dichters en filosofen, met name op de eerste beroemde vegetariër Pythagoras. Zo zouden ook de Pyhagoreërs malve en affodil hebben gegeten. "The more insubstantial the foods, the more the body was purified and the closer it could come to the gods, and to this end mallow and asphodel were an important part of the Pythagorean diet", aldus Spencer. Deze godenspijzen, zo geloofde men, konden extreme honger en dorst onderdrukken. De pythagoreeër Epimenides zou er verschrikkelijk oud mee geworden zijn, maar liefst 157, volgens een andere bron zelfs 299 jaar.

Spencer wijst op het dualisme (tussen goed en kwaad) in Hesiodus' mythe van de doos van Pandora (Werken en Dagen). Hij legt een verband met de dualistische gnosis, die in de latere geschiedenis van het vegetarisme zo'n belangrijke rol zou blijven spelen (waarover later meer). Uit de doos van Pandora kwamen koortsen, rampen en smarten tevoorschijn die zich onder de mensen verspreidden. Zo strafte Zeus Prometheus die het vuur van de goden had gestolen. Prometheus had de mensen hemelse gaven gebracht. Zij leerden zien, horen en wisten de dieren aan zich dienstbaar te maken. Maar vóór die tijd hadden zij altijd zorgeloos en vredig met elkaar geleefd en in deze Gouden Tijd aten ze de 'zoete vruchten der aarde'.

De goden zelf waren ook vegetariërs. Zij aten ambrosia en dronken nectar. Ambrosia is een brouwsel van gegiste honing, water, fruit, kaas, olijfolie en gerst. Ambrotos betekent onsterfelijk. Nectar (nec = dood, tatari = oversteken/overwinnen) was een honingdrank: omschreven als een soort fijne dauw. Deze welriekende vegetarische spijzen waren nu net het geheim achter de onsterfelijkheid van de goden.


Akkerbouw versus veeteelt

Er bestaat een beeld van het oude Griekenland als een vegetarische akkerbouwbeschaving. Wij hebben van dit beeld in het bovenstaande dankbaar gebruik gemaakt. Het hoofdbestanddeel van het dagelijkse voedsel van de Grieken zou bestaan uit graan, olijfolie, peulvruchten en fruit. "In alle toonaarden wordt ontkend dat er veel vlees gegeten wordt", aldus Derks, "alleen bij uitzonderlijke gebeurtenissen als religieuze feesten mag het geofferde vlees ook verorberd worden. De akkerbouw-ideologen hebben op deze schijnbaar vegetarische attitudes van de Grieken uiteraard krachtige schijnwerpers gericht."

Helaas, het beeld klopt niet. Het is zelfs een pure mythe volgens Hans Derks, die in zijn sociaal-economische studie De koe van Troje (1995) stelling neemt tegen de ideologen van het 'akkerbouw-paradigma', een complex waarin naast de vermelde vegetarische tendenzen wordt uitgegaan van de principiële eenheid van een sedentaire, zelfvoorzienende en immobiele akkerbouwhuishouding (oikos) en de 'stad' (polis) met bijbehorende adel (ridders) naar middeleeuws model. Alsof er in het oude Griekenland geen markten waren, geen veeteelt en een levendige handel in beesten. De mythe heeft zich als een ideaaltype in de antieke historiogafie genesteld. Het onderstaande is een samenvatting van relevante passages uit het boek van Derks aan de hand van citaten.

De 'Wereld van Odysseus' was een veeteelt-samenleving. Er werd vlees gegeten, en niet weinig ook. Van vleesschaarste was geen sprake. Varkensvlees was voor iedereen te betalen. De homerische geschriften vermelden paardenfokkerijen. De 'pantoffelheld' Odysseus bezat vele runderen. Het Griekse landschap leende zich veel beter voor dierenteelt dan voor de landbouw. Ook Kreta had omvangrijke kuddes koeien. Een bron vermeldt ten behoeve van een zeker 'paleis' alleen al 100.000 stuks vee. Reeds in de cycladische of minoïsche samenlevingen moeten op grote schaal koeien, schapen, geiten en varkens zijn gehouden. En in het myceense rijk waren minimaal 70.000 schapen. In Scythië en langs de Kaspische en Zwarte Zee leefden nomadische volken van oudsher van vlees en melk, leer, wol en huiden, producten die op de ruilmarkten werden aangeboden. "Voor de vóór-homerische tijd geldt een volledig door vlees (runder-, schapen-, geiten-, varkensvlees en wild) gedomineerd menu met een aanvulling van groentes en fruit en afgeleide producten als melk, kaas en honing. Daarbij komen na enige tijd visproducten, die kennelijk ook een groot belang hebben gekregen in de myceense tijd. De overgang naar een akkerbouw-dieet is in de historische planning terecht gekomen in de Wereld van Odysseus, maar Busolt constateert daarvoor: 'Merkwaardig dat de in een zuidelijk klimaat levende mensen van de homerische tijd juist echt vet vlees lusten' ... Welke vleeseters wij ook mogen zijn, het zal toch vrij zelden voorkomen dat op de vraag 'En, vertel eens, wat krijgen we bij het diner te eten?' iemand antwoordt: 'Je zult een stuk paling krijgen, een inktvis, geroosterd lamsvlees, een worst, wat gekookt voedsel, lever, een rib, heel wat gevogelte, kaas gedrenkt in honing-saus en een lap rundervlees.' Dat schreef Pherecrates (+- 410) in het toneelstuk De slaventrainer! Als hij daarmee een droombeeld schetst, dan is het in ieder geval een vlees-droom..."

De stelling van Derks laat zich veel verder in de tijd uitbreiden. Recente archeologische vondsten in Turkije suggereren dat een anderwe waarheid aan vervanging toe is. Men ging er altijd van uit dat zo'n tienduizend jaar geleden in het huidige Jordanië of Israël een landbouwrevolutie begon die zich over de rest van Europa zou uitbreiden: "someone ... figured out how to cultivate wheat or barley. Farming spelled an end to wandering. It also meant building places like Jericho, with big walls and buildings dating back some 9,000 years. Societies began to get organized. Some people farmed; others supervised and became rulers. This worked so well that the population expanded and about 5,000 years ago developed into powerful states. People took this development north across present-day Syria and Turkey and on to Europe and to Asia." Echter, nu heeft men ontdekt dat ten tijde van de opkomst van de georganiseerde landbouw er ook al gedomesticeerde dierenteelt bestond. Het begon niet met graan, maar met varkens: "Michael Rosenberg of the University of Delaware and his team dug out a site called Hallan Cemi. About 10,000 years ago, this was a small, permanent village with several round buildings made of stones and mud plaster. And despite four years of careful excavation, the archaeologists could find no remnants of grains. But they did find pig teeth, teeth noticeably smaller than those of wild boars. To Rosenberg, this looks like animal domestication, and it may have been the inhabitants' original reason for staying put. This doesn't mean every settlement began with pigs, Rosenberg hastens to add: 'I think people used what came most easily to hand. In the north there were forests and pigs. To the south, grains were easier to get hold of.'" In Gobekli (9000 jaar oud) vond men "columns with repeated carved motifs of birds caught in a net, oxen, and elaborate reliefs of snakes, foxes, and cats. There are people intermingled among the animals ... It's not too much of a stretch, say Hauptmann and Ozdogon, to see this is as symbolic of a domestic lifestyle" (Fischman & Sobel 2000).


Dierenoffers

Terug naar Derks en het Griekenland ten tijde van Homerus en Hesiodus. "Op alle niveaus van de Griekse samenleving is ... het offeren van dieren hoogst gebruikelijk en niet alleen op het religieuze vlak. Er wordt geen officiële vergadering van welk instituut of club dan ook geopend of een of ander beest moet het leven laten, opdat er zo min mogelijk onzin en zo krachtig mogelijke besluiten ter tafel komen. Geen familie- of buurtfeest kan gevierd worden, zonder dat min of meer omvangrijke porties vlees worden verorberd. Er zijn talloze officiële feesten van Panhelleens tot locaal niveau, waarbij het vlees(offer) een belangrijke rol speelt. Bepaald kinderachtig gaat het daarbij niet aan toe. Xenophon vermeldt zo voor het jaar 370, waarin weer eens de Delphische Spelen gevierd worden, hoe Jason de thessalische poleis had opgeroepen flink te offeren, opdat er weer heel wat athletiek-records gebroken konden worden. Het is waar, niet alle steden hebben zijn oproep beantwoord, maar toch kon al een optocht van 1000 ossen en meer dan 10.000 andere beesten op vier poten geformeerd worden van Larisa naar Delphi! Thessalië is bekend voor zijn dierenteelt, maar dat zijn tientallen andere streken ook en die sturen allemaal massaal beesten om hun sporthelden tot grote prestaties te kunnen opzwepen. Hieron II van Syracuse maakt in de derde eeuw het jaarlijks slachten van 450 stieren gemakkelijk door het tot dan toe grootste slachtaltaar van 200 meter te laten bouwen.
Religieuze feesten, voornamelijk feesten in en rond heiligdommen, zijn zeer talrijk. In het vrome Athene an Attica is dat zeker het geval. Het bekendste is de Panathenaeën (ieder jaar twee dagen lang in juli; om de vier jaar zes dagen lang) ter ere van Athene Polias zelf. Zeker tijdens de vierjarige feesten stromen van heinde en verre de vreemdelingen toe om de Carnaval mee te vieren en met z'n allen veroberen ze een niet meer te tellen aantal beesten. Alleen tijdens de slotmanifestatie,de zgn. Hekatombe, worden al 100 ossen of stieren geofferd. De naam voor de maand juli, waarmee het attische jaar begint, is ook Hekatombaion. Talloze religieuze feesten zijn er in de rest van het jaar, want iedere god/godin vraagt zijn/haar feesten dus ook eigen dierlijke offers: Posiedon wil stieren, Athena koeien, Artemis en Aphrodite zien meer heil in een blatende geit, Asklepios is al aardig voor een haan, etc. Normaal blijft een symbolisch deeltje van het beest achter op de offertafel, de rest wordt verdeeld onder de priesters, de bezoekers of het volk, dat de stukken mee naar huis kan nemen. Waarmee misschien wel de meeste dieren van alle maten en soorten het leven laten, is het gebruik dat iedere individuele bezoeker van de (wereld)beroemde heiligdommen als Eleusis, Delphi, Oropos en dergelijke een dier had te slachten, dat ook nog uiterlijk en kwalitatief tot het allerbeste moest behoren van wat op God's kleine akker aan fauna was te vinden ..."


Homerus

In het verhaal over de cycloop Polyphemos maakt Homerus - hij zal een sedentaire stedeling of akkerbouwer zijn geweest - zich trouwens schuldig aan discriminatie door de mobiel levende nomaden en pastoralisten als onbeschaafd tuig af te schilderen. "Deze tegenstelling tussen Polyphemos en de rest komt op een verrassende wijze ook terug in een beoordeling van Kirk, expert in griekse mythologie. Hij verbaast zich erover wat een gigantische verslinder van (rauw) vlees Polyphemos is, terwijl de andere cyclopen toch vegetariërs zouden zijn. Dit laatste is weliswaar discutabel, maar de mening van Odysseus/Homeros is hiermee te combineren: Polyphemos is de wildste en onbeschaafdste pastoralist van allen, omdat hij zijn melk rauw drinkt en niet aangelengd, zoals beschaafden hun wijn consumeren ..."


Thesmophoria en Adonia

De meest populaire feesten van Athene waren de Thesmophoria. De feesten waren gewijd aan Demeter, godin van de akkerbouw en vruchtbaarheid. Er vonden rituele slachtingen plaats en vruchtbaarheidsriten 'met dildo's en andere opwindende zaken'. De feesten mochten uitsluitend door vrouwen worden bijgewoond. Toen koning Battos zich eens toegang wist te verschaffen tot het feest, werd hij door de extatische vrouwelijke slagers beroofd 'van datgene wat hem tot man maakt'.
Binnen het festival bestond een carnivore en een vegetarische stroming. Bij de laatste werden de geslachte dieren niet toebereid en opgegeten maar meteen ritueel begraven en aan rotting in de aarde overgegeven. Dan kwamen uit de rottende koeienkarkassen bijen voort. Honing en bijen staan voor domesticatie, een zuinig, deugdzaam en arbeidszaam bestaan op vegetarische grondslag. "Wie het volgt neemt tegelijkertijd afscheid van de jacht en een 'vlezig leven' ... Het zal zeker geen toeval zijn dat de 'vegetarische stroming' in het Thesmophoria-feest vlees aan rotting prijsgeeft, ter bevestiging van de rol van de bezige bijen-vrouwtjes in hun oikos." De akkerbouw onderdrukt de vrouw?
Naast de Thesmophoria bestonden in Athene de Adonia, feesten ter ere van Aphrodite, Adonis. De feesten werden gevierd door prostitueés en hun klanten. "Zij planten tijdens het wilde feest o.a. graan in potjes, dat onder de hitte van de dag heel snel opbloeit, maar aan het einde van het feest verdord is. Dit lijken me allerminst tekens van onvruchtbaarheid vergeleken met de akkerbouw- en vruchtbaarheidsriten van Demeter. Eerder is een metafoor in het geding van het heftige, snelle leven op de sex-markt ..."


Samenhangen

Welke samenhangen ziet Derks nu tussen de door Homerus als onbeschaafde nomade afgeschilderde cycloop Polyphemos, de feesten en het verhaal van koning Battos? Welnu, ook de hoeren kregen de ongunstige bijnaam nomades. "Daarmee is de beschreven discriminatie ten opzichte van de cyclopen niet alleen op hoeren van toepassing te verklaren, maar tevens wordt een tegenstelling tussen een Adonia- en een Thesmophoria-feest met alles wat erbij hoort in een bredere samenhang geplaatst." Koning Battos was de zoon van Aristaios (in een andere versie van het verhaal vallen ze samen). Aristaios leerde de mensen melk aftappen, kaas te bereiden, olijven te veredelen en bijen te houden. Het verhaal van Aristaios/Battos laat dus "alle stadia van de omgang met dieren zien: van de wildste, mensverslindende tot de meest gedomesticeerde, waaruit honing is af te tappen in een eigen bijen-oikos/huis. Vervolgens worden ook alle stadia van het mobiele leven behandeld: van de jacht, het pure nomadenleven tot het zwerven over de zee en de handel toe. Dwars door die twee aan elkaar gerelateerde geschiedenissen heen lopen de tegenstellingen tussen mannen en vrouwen, die samen lijken te vallen met die tussen (resp.) vleeseters en vegetariërs, dierentelers en planteneters, zwervers en sedentairen." Hoe zat het ook weer met Homerus' barbaarse, vleesverslindende cyclopen? Het perspectief is vrouwelijk-oikoïdaal-vegetarisch: men zou bijna gaan menen dat de Odyssee door een vrouw werd geschreven!

Ook Hesiodus past in de samenhangen van Derks. Maar in eerste instantie zit Hesiodus aan de verkeerde kant van de tegenstelling akkerbouw-veeteelt. Om te beginnen was Hesiodus geen vrouw, maar een vrouwenonderdrukker. Verder is de 'oikos' bij Hesiodus (in de beeldvorming) 'vergaand autark'; boer en 'huisvader' Hesiodus zou uitermate afkerig zijn van de handel en zeevaart, twee zaken die wijzen op een veeteeltcultuur en de daarbij behorende mobiliteit. Derks heeft weinig lovends te zeggen over de 'partriarchale moraal' van de ijverige akkerbouwer uit het eerste deel van Werken en Dagen. Hesiodus is niet alleen vrouw-onvriendelijk en 'misschien zelfs incestueus', maar heft bovendien graag het wijsvingertje op terwijl hij zijn stoute broer Perses aanspoort om te werken: "Wat hoort de oikoïdale heer liever dan dat." Zijn moraal komt in de vorm van "snorkende spreuken, die nog steeds menig wandbord sieren". Zo van: Wie goed doet, goed ontmoet. Men moet die spreuk wel met gepast wantrouwen hanteren, op zijn Hollands als het ware: "de ander moet eerst beginnen en dan kan jij bekijken of en wat je er tegenover stelt". Maar, zo betoogt Derks, dit is wel de mentaliteit van iemand die weet wat ruilhandel is. En ruilhandel betekent veeteelt! Het is gedaan met het paradigma van de autarke akkerbouw. En wie na het 'almanakachtige overzicht van de seizoenen ten behoeve van het akkerboerenwerk' in Werken en Dagen ook nog even naar het einde doorbladert, vindt de passage waarin Hesiodus inderdaad adviezen geeft over de zeevaart en de handel. "Het is onbegrijpelijk dat dit deel in de meeste beschouwingen over Hesiodos buiten beschouwing wordt gelaten. Het wordt zelfs op een agressieve manier geloochend: Hesiodus moet en zal uitsluitend aan het immobiele, op autarkie gerichte akkerboerenwerk gebonden blijven". Maar Hesiodus is een praktische Griek, het tegendeel van de 'autoriteitsgevoelige oikoïdaal'. Voor déze Hesiodus heeft Derks wel lof. Omdat hij in de dierenteelt-samenleving past, een samenleving die niet erg 'vegetarisch' geweest kan zijn.


Straathandel met worstjes

De (tegen)stellingen en samenhangen van Derks zijn leerzaam. Wij vegetariërs doen er goed aan om niet al te ijverig bij de ouden op zoek te gaan naar de bevestiging van onze vegetarische gezindheid. Dat hebben vegetarische auteurs ook niet altijd gedaan. Giehl (1979) laat zien hoe belangrijk de veehandel was in het Midden-Oosten, Griekenland en Rome. De woorden 'vee', 'vermogen', 'bezit' zijn dikwijls onderling verwisselbaar. Vee was een betaal- of ruilmiddel, een maat voor iemands bezittingen en status. "Homer refers to this practice in The Iliad, noting that the armor of Diomede cost only 9 oxen while that of Gluacus was valued at 100 oxen. Similarly, in ancient Rome, walth was often reflected in the number of cattle a person owned. The had count of cattle was expressed by the Latin word 'capita', the origin of our contemporary term 'capital'."
Ironisch genoeg neemt Derks tot motto van zijn boek een uitspraak van Elias Canetti, een motto dat vegetariërs zal aanspreken: In der Geschichte ist viel zu wenig von Tieren die Rede. Wie na dit citaat nu verwacht iets te zullen lezen over dieren in de Griekse oudheid, over de hond Argus bijvoorbeeld die jarenlang op de deurmat bleef liggen wachten op de terugkomst van zijn baasje Odysseus of over de paarden van Achilles die weenden om de dood van Patroklos, die komt bedrogen uit. Derks werkt het motto van Canetti als volgt polemisch om: "Je zal lang moeten zoeken naar een enigszins relevante geschiedenis van mensen met hun dieren en andersom. Niet alleen met betrekking tot pré-industriële perioden, maar ook voor onze tijd met haar actieve vegetarisme of agressieve 'diervriendelijkheids'-acties." In het dierenverhaal van Derks gaan de uit omliggende streken aangevoerde massa's koeien en varkens linea rechta door naar de offeraltaren en slachthuizen van Athene opdat 'de gewone man' kan kiezen uit een 'overdaad aan vlees-producten van allerei soort'. Ziehier de verworvenheden van de 'boerenvrijheid' die primair een 'veeboerenvrijheid' is en die er bovendien voor gezorgd heeft dat burgers rechten kregen, dat mannen en vrouwen aan elkaar gelijk werden. De 'vegetarische' akkerbouwers zijn inmiddels uit beeld verdwenen. Zij waren toch maar goed voor armoede, oorlog, slavernij en tirannieke onderdrukking.
Tot zover dit verhaal over mensen en 'hun' dieren. Over die enkele 'vegetarische freak', zoals Derks hem aanduidt, geen woord. Canetti had gelijk: In der Geschichte ist viel zu wenig von Tieren die Rede. Nu het oude beeld van vegetarisch Griekenland na het lezen van De koe van Troje is weggevaagd, blijft een nieuw beeld op ons netvlies hangen. Het is het beeld van handel in worstjes in de straten en op de pleinen in Athene. Het lijkt de hamburgercultuur van het Leidse plein wel. Lang leve de vrijheid en onze 2500 jaar oude democratie.


Akkerbouw en veeteelt

Heeft Derks gelijk? Zijn boek is zeer complex en bovenstaande samenvatting doet geen recht aan die complexiteit. Wellicht heeft de veeteeltcultuur een zekere rijkdom en bevrijding gebracht en berust het 'akkerbouwparadigma' voor een deel op een mythe. Maar zelfs indien dit zo is, dan werd die mythe wel mede door de Grieken zelf in het leven geroepen en gecultiveerd. Deze mythe is daarom op zijn minst een onderdeel van hun ideële geschiedenis, zoals ook het visoen van Jesaja (11:6-9) over een komend vegetarisch vrederijk deel uitmaakt van de geschiedenis van het volk van Israël. De Israëlieten waren geen vegetariërs, maar sommige Grieken, en niet eens zo heel weinig, waren het al wel, of progageerden een vleesloos menu. Terwijl op het Leidse plein van Athene de worstjes over de toonbank gingen, bevond zich in Delphi een oeroude tempel die het middelpunt der aarde werd genoemd. Het heiligom was gewijd aan Moeder Aarde en later, vanaf de 8e/9e eeuw v.Chr. aan Apollo. Van de 'vegetarische freak' Pythagoras werd beweerd dat hij diens zoon was. Er waren nog meer van zulke 'freaks'. Jon Wynne-Tyson noemt Plato, Diogenes, Ovidius, Vergilius, Seneca, Porphyrius, Plotinus, Plutarchus, Horatius en Socrates. Zij kenden allen het mythische verleden van hun land toen de Gouden mensen gelukkig en geweldloos leefden onder de goden. "Througout history perhaps no country or religion has failed to develop some degree of ethical or ascetically-based realisation of man's relationship to other species. Ancient Greece and Egypt were aware of the religious form of vegetarianism, and their myths, like the earliest Hebrew, represented man as having been originally a fruit-eating creature", zegt Wynne-Tyson. Hij is overigens van mening dat in die 'vegetarische' mythen ook nog een kern van waarheid zit.

Over de harde feiten en hun interpretatie valt wellicht ook wel te twisten. Volgens de auteurs van een recent overzichtswerk over De klassieke oudheid (1994) bijvoorbeeld, was de landbouw in Griekenland tussen 800 en 100 v.Chr. nog altijd 'de voornaamste bron van bestaan en inkomsten'. De auteurs zien in Hesiodus' aansporing om hard te werken allereerst een weerspiegeling van de bittere armoede van de akkerboeren. Het land bewerken was zwaar en leverde weinig op. Maar vanaf de 8e eeuw v.Chr. kwam er een economische verbetering door de import van graan uit onder andere Italië, Spanje en Frankrijk in ruil voor aardewerk, wijn, olijfolie en metalen voorwerpen (en inderdaad ook paarden). De (internationale) handel en zeevaart, de markten en de welvaart zijn dus niet met de akkerbouw in strijd. Wel met het idee van een 'autarke' akkerbouw.

Werkelijk zeer velen bevestigen de belangrijke, zo niet volkomen dominantie positie van de landbouw in het oude Griekenland. Wilkes (zj) schetst (aan de hand van andere bronnen) een geheel andere totaalsamenhang tussen Homerus, de akkerbouw, vrouwen en feesten dan Derks: "Because of Demeter’s connection to the growing of grain, and because of agriculture’s central importance in developing and maintaining civilization, she was revered throughout ancient Greek lands as Demeter Thesmophoros, Demeter the law-giver. This epithet is actually derived from the story told in the Homeric Hymn to Demeter, in which, among other things, Demeter gives men of Attica the secret laws of the Eleusinian Mysteries, relating to life, death, and immortality. Thus, Demeter ties together three essential aspects of Hellenic life: agriculture, law, and religion. Demeter’s importance to Athenian women, and to Athens and Attica in general, brought about two yearly religious festivals in her and Persephone’s honor: The Thesmophoria, in which the women of Athens take over the Acropolis and perform vital rituals to ensure a good harvest, and the Mysteries held at Eleusis, open to all Greeks and famous throughout the Mediterranean."

De Thesmophoria mogen wilde feesten zijn geweest, de hoofdbetekenis was dat ze werden gevierd ter ere van de godin van het graan (Demeter), het zaaien en oogsten, de vruchtbaarheid van landbouwgronden, de maagden én het vee. De Grieken kenden nog veel meer, meest vrouwelijke, vegetatiegoden. "De oudste en meest algemene was Moeder Aarde zelf, Gè of Gaia genaamd, die meestal schuilging achter specialistische godinnen, want elk stadium van rijping van het gewas had zijn eigen beschermgodin, evenals sommige afzonderlijke vruchten. Dergelijke godheden werd geen persoonlijkheid toegeschreven, hetgeen ook in hun namen tot uitdrukking kwam: Wasdom, Bloei, Oogst ... Een andere oergod was Demeter, de godin van het graan. Een belangrijk heiligdom was in Eleusis, waar jaarlijkse mysteriën werden gehouden die aan haar en haar dochter Kore of Persephone waren gewijd ... Vaststaat dat hierbij gerstedrank werd gedronken en spelen werden opgevoerd ter ere van Demeter. De deelnemers werd een beter lot in het hiernamaals beloofd. De eigenlijke inwijding vond plaats in Athene en omvatte rituele reinigingen, vasten en offers" (De klassieke oudheid).
Zoveel vegetatiegoden. Dat moet toch een reden hebben gehad. W. Harris (zj) hierover: "There is a basic connection ... with the production of grain, which is still the staple of diet for the greater part of humanity. Having the ten grains at hand, we forget that the production of the 'grains' as such, which was only effected by millennia of purposeful hybridizing of some of the natural grasses, took place only after the last glacial period, and was the main factor which made possible the sudden rise of human population. Conversely, when grain became a major harvested comestible, large numbers of people were required for sowing the seed and reaping the harvest, so increasing populations went hand in hand with grain production. Civilization as we know it owes more to the development of the grains than to any single factor beyond human genetics. Grain deities are always to be treated with respect."

Zoals we nog zullen zien bestonden er vegetarische filosofen en wijsheidscultussen waarin bewust werd afgezien van dierenoffers. Niet alle offers waren dierenoffers. De Grieken (en Romeinen) kenden 'onbloedige offers' van brood, vruchten, giften en spijsoffers (vergelijk Derks' opmerkingen over de vegetarische en carnivore stroming bij de Thesmophoria), zoals er sowieso ongelijksoortige goden en verschillende, veeteelt- én akkerbouw-geörienteerde werelden naast en door elkaar bestonden zonder dat ze noodzakelijk met elkaar in conflict waren: "de godenhuishouding (de homerische goden) op de Olympos was de weerspiegeling van een aristocratische maatschappij, waarmee de boer op het vasteland weinig contact had. Zijn wereld werd bepaald door de seizoenen, de vruchtbaarheid, de dood en door de tradities van zijn voorvaderen" (De klassieke oudheid). Het dagelijks leven van de gewone man en de gewone vrouw was - uiteraard - veel gematigder dan dat van sommige mythische geweldenaren en geweldenaressen. Er werd vast niet dagelijks met dildo's geslingerd, laat staan dat er edele delen werden afgerukt. Misschien waren de rituele spelen, de liederen en optochten voor de deelnemers (de gewone man en gewone vrouw) niet meer dan traditionele feesten, zoals voor ons het kerstfeest of het carnaval dat zijn. "Optochten hadden tot doel de vruchtbaarheid van akkers en vee te bevorderen en de daarbij gedragen dierenmaskers beeldden de goden en demonen van de vegetatie uit, met name Dionysos (zie Orpheus) en zijn gezellen." De Thesmophoria doen denken aan onze vrijgezellenfeestjes, of aan het middeleeuwse carnaval, waarin de rollenpatronen tijdelijk werden omgedraaid, teneinde ze voor de rest van het jaar of de rest van het het huwelijksleven des te sterker bevestigd te hebben en tot norm verheven. Ze hadden dus een ontladende en voorbereidende functie. Eenmaal per jaar trokken de vrouwen de bossen rond Athene in. Wat ze daar deden, geen man mocht het weten! Mannen zullen er niet minder anstig en jaloers om gespeculeerd hebben hoe wild het er wel niet aan toeging. Maar zodra het feest was afgelopen, begon voor de vrouwen het normale leven weer. De Griekse moraal was gematigd, voorzichtig zelfs. "Te veel geluk kon immers de jaloezie van de goden opwekken en was daarom gevaarlijk" (De klassieke oudheid). In de gehele Griekse en Romeinse ethiek is het 'maat houden' en een 'vergeestelijking' van de verlangens een belangrijk, steeds terugkerend thema.




HOMERUS & ODYSSEUS
oorlog, held en eer





"Odysseus did not go down into the House of Hades. He sailed to the edge of the world by the River of Ocean and there performed an animal sacrifice, whose victims' blood poured into a small pit. - Mark Morford & Daniel Holmes, Ancient Paths Through Text and Image




In voorbereiding ...




DE OLYMPISCHE SPELEN
alles toegestaan, ook vlees



22.8.2004



vrouwelijke athleet


Volgens een aantal Griekse schrijvers (Pausanias, Diogenes Laërtius) zouden de atheten die aan de Spelen deelnamen oorspronkelijk geen vlees hebben gegeten. Zij aten gedroogde vijgen, graan en jonge kaas. Vlees kwam pas later, en zou zijn geïntroduceerd door een zekere Dromeus van Stymphalus. Ook toen gold een spceciaal dieet en een vast leefpatroon voor de athleten. Zij die zeer zware oefenigen deden, aten varkensvlees en rundvlees. Een athleet uit Thebe, die al zijn tijdgenoten de baas was, zou zijn bijzondere kracht danken aan geitevlees. Of de allereerste atheleten ten tijde van het ontstaan van de Spelen in de achtste eeuw voor Christus, en misschien al veel eerder, daadwerkelijk geen vlees aten, blijft onzeker. Interessant is dat schrijvers die eeuwen later leefden, meenden dat dit zo was, terwijl de door hen geregistreerde hoeveelheden dierlijk voedsel die athletische tijdgenoten verorberden grenzen aan het ongeloofwaardige. Wellicht dat deze schrijvers zich de heilige oorsprong van hun geschiedenis zich niet anders dan vleesloos konden voorstellen. (Bron: Michael Lahanas 2004).

Bekende deelnemers aan de spelen waren:
Zesmalig Olympisch worstelkampioen Milon van Kroton, leering van Pythagoras. Zou Milon, net als zijn leermeester (eveneens een deelnemer), vegetariër zijn geweest?
Ook Socrates en Plato waren van de partij. De laatste won zelfs twee keer het koningsnummer de pankration, een gevecht waarbij alle middelen waren toegestaan. Misschien dat de beroemde arts Hippocrates, zelf ook olympisch actief, hielp bij de verzorging van de gewonden na afloop van zo'n gevecht. Het schijnt trouwens dat de spelen toen al net zo corrupt waren als tegenwoordig. De omkoopschandalen waren niet van de lucht. Winnen was ook toen al belangrijker dan meedoen. Nog een mythe aan flarden.




ORPHEUS
onsterfelijke ziel




2.1.99



de fijnbesnaarde Orpheus - Jean Cocteau


In de Wetten vertelt Plato (zjb) dat de aanbidders van Orpheus geen dieren offerden of vlees aten: "bij veel volken bestaat de praktijk van het mensenofferen nog, terwijl we anderzijds horen van het bestaan van mensen die niet eens waagden om koeievlees te eten of dieren te offeren, alleen cakes en fruit gedoopt in honing, en soortgelijke pure offers, maar geen vlees van dieren daar zij geloofden dat zij die niet mochten eten en de altaren van de Goden niet met bloed bezoedelen. Want in die dagen zou de mens een soort orfisch leven hebben geleid, waarbij men alleen de levenloze dingen voor zichzelf gebruikte, maar niet de levende dingen."

"De orphische theogonieën waren in omloop onder de aanhangers van het orphisme, een godsdienstige beweging die zich op de Thracische dichter en ziener Orpheus beriep en zich vanuit de Balkan, waarschijnlijk sinds de 7e eeuw v.C., in de Griekse wereld begon te verspreiden", aldus De Strycker. De mystische cultus van de orfici gaat uit van een wezensgemeenschap tussen god en de onsterfelijke menselijke ziel die aan het rad van de wedergeboorten in een lichaam kan ontsnappen door middel van initiatie- en zuiveringsriten. Vanwege het geheime karakter van deze riten spreekt men van mysteriescholen. Voor de orfici was het vegetarisme zo'n manier om zich te zuiveren van zonden.


De eerste en tweede Dionysus

Aan het begin der tijden hadden de mensen onder de goden geleefd, maar om een begane zonde werd hun ziel gestraft met gevangenschap in een lichaam. Een belangrijk gegeven voor de orfici is de tweede geboorte van Dionysius die door de Titanen was vermoord en verslonden. Maar zijn hart bleef gespaard. Daaruit werd de nieuwe Dionysus geboren. Met bliksemslagen had Zeus de Titanen vernietigd en uit hun as ontstonden de mensen. In hen zijn daarom twee tegengestelde krachten met elkaar in gevecht. Het titaans element is het lichaam, het dionysisch element de ziel. Bevrijding is er voor wie zich van het titaanse element weten te ontdoen.



de 'tweede' Dionysus



De Orpheus-cultus is mogelijk ontstaan uit de Bacchus-cultus (ook het tegenovergestelde wordt beweerd). Bacchus, de 'eerste' Dionysus, onderging een transformatie. "Through this second birth the Orphic religion distinguishes the new Dionysus form the old savage one of the Bacchic cult ... In their myth of the twice-born Dionysus the Orphics wished to awake in humankind the consciousness of their divine origin, so that humans might escape form the imprisonment of their bodies" (Spencer).

Voortaan was de mens dus overgeleverd aan krachtige tragische tegenstellingen: goed en kwaad, ziel en lichaam, hemel en aarde. Vormen van dit dualisme vindt men in alle latere vegetarisch-religieuze bewegingen in het westen terug, van Zarathustra tot Pythagoras, Plato en de christelijke gnosis tot aan Blavatski en Wittgenstein.


Bronnen

"The Bacchic movement came form Thrace and Phrygia and reached Greece around 800 BC. Some saw it as a reversion to the Minoan religion; it was a fertility rite and Bacchus/Dionysus was the god who promoted fertility" (Spencer). Ironisch is dat de vegetarische Orpheus-cultus zou zijn voortgekomen uit de Dionysus-cultus. De aanbidders van de 'eerste' Dionysus (Bacchus) rukten levende wilde dieren uiteen en aten hun vlees rauw.

De orfische ontstaansmythe van de wereld en de zondeval zou voor een deel afkomstig zijn uit Babylonië. De Tijd was het oerprincipe waaruit de Chaos en de Ether ontstonden die een zilveren ei maakten waaruit de eerste god geboren werd: Phanes, god van het licht. "Seeing the whole world as the revelation of light leads to introspection and the Greek maxim 'know yourself', which was another Pythagorean concept" (Spencer). Deze mythe werd in de Griekse mythologie ingepast en Zeus nam toen de plaats in van Phanes.

Over de afkomst en bronnen van Orpheus en de orfici blijft veel onduidelijk. Babylon, Thracië, Frygië en Creta worden genoemd maar waarschijnlijker zou Orpheus oorspronkelijk uit Egypte afkomstig zijn, een plaats die Herodotus 'perfumed Ethiopia' noemt, aldus Spencer. "Martin Bernal argues persuasively that the name Orpheus is the Egyptian form (') rp't (Hereditary Prince), transcribed in Greek as Orphais. The Hereditary Prince was a title given tot the Egyptian god Geb, who was a deity of the earth and all the fauna and flora which covered it as well as of the Underworld. Bernal goes on to point out that (') rp't was written with an egg as a determinative [an unpronounced sign], related tot the cosmogonic egg laid by Geb in his form as a goose, which is echoed buy the primal egg at the beginning of the Orphic cosmogony", aldus Spencer, die verder nog de invloed van het Egyptische Boek der Doden als kandidaat noemt: een gids voor de ziel om de gevaren in de onderwereld te trotseren. Vergelijkbare aanwijzingen voor het hiernamaals zijn ook gevonden op een inscriptie van een orfische sekte.


Onsterfelijkheid en inspiratie

In de figuur van Orpheus vonden de orfici ideeën over de onsterfelijkheid en de goddelijke oorsprong en inspiratie van de ziel. Toen zijn geliefde Eurydice aan een adderbeet stierf, drong Orpheus' smartelied door tot in de hemelen. Zijn muziek had een zuiverende, betoverende werking. Het was alsof de natuur stilstond. Zelfs de wilde dieren van het woud omringden de treurende zanger. "Within Ancient Rome it (orphism) was one of the mystery religions, the figure of Orpheus being both ascetic and intellectual, having the power to sweeten all minds and temperaments, both men, gods and animals, with his music. This sound symbolised the music of the seven planets and the laws of the universe, this knowledge bequeathing a magical power over all living things" (Spencer).

Het trotseren van de dood door liefde en het thema van de hereniging der zielen is een ander belangrijk element in de Orpheus-mythe. Het verdriet van Orpheus was zo intens dat hij in de Onderwereld afdaalde om daar zijn geliefde terug te gaan vragen. Nooit eerder was hier een sterfeling gekomen. Orpheus wist Hades en zijn gemalin Persephone door zijn zang te ontroeren en hen te overtuigen van de overwinningskracht van de liefde. Hades sprak toen: "Nog nooit hebben wij hier zoveel liefde gezien, hoort dus ons besluit. Orpheus, voer uw gemalin terug naar de wereld der levenden en wees in een liefdevol huwelijk met haar verbonden. Luister echter goed: hoe u ervoor òm te zien, voordat ge de onderwereld verlaten hebt en door de poort zijt geschreden - gehoorzaamt ge niet aan dit bevel, dan zult ge Eurydice voorgoed verloren hebben!"



Orpheus Leading Eurydice from the Underworld
Jean-Baptiste-Camille Carot, 1861



En zo gingen de geliefden op pad. In een versie van het verhaal hield Orpheus op zijn weg omhoog bezorgd de pas in om te horen of Eurydice nog volgde. Hij had haar voetstappen al enige tijd niet meer gehoord, noch haar adem of het geritsel van haar gewaad. Bezorgd zag de zanger om: daar stond Eurydice. Maar meteen zweefde zij op en verdween. Voorgoed. "Vaarwel, geliefde Orpheus", echode haar stem. Zeven dagen bleef ter plekke Orpheus jammeren, treuren, smeken en schelden. Bijna was het de dichter gelukt de dood te overwinnen. Bijna $#@!

In een oudere versie van de mythe zou Orpheus zijn geliefde wel naar de aarde hebben teruggebracht. "He was thus a natural figure for a mystery-religion promising life after death and the inspiration of divine power" (John Ferguson, geciteerd uit Redemptive Purification).

"The immortality and rebirth of the soul, and the connection of the Underworld with punishment for wrongdoing in life or reward for a virtuous life, were confirmed by Orphism. Some of these ideas were found also in the philosophical and religious doctrines of Pythagoras (ca. 525 BCE), which are prominent in the philosophical allegory [or "myth"] of Er that ends Plato's Republic (ca 370 BCE). Er died and came back from the Underworld and reported what he had seen. This "myth" strongly influenced Vergil" (Morford & Holmes).


Vlees, drank, sex en onthouding

Er zijn twee manieren om de goddelijke kern in de mens te hervinden. Het doel is hetzelfde: eenwording en purificatie. Maar de middelen verschillen. Er is een weg van onthouding, ascese en ontkenning. De andere weg bestaat er juist in om de 'lagere' lusten te gebruiken als een toegangspoort naar de goddelijke roes. In de Bacchus-cultus probeerde men langs deze tweede weg een staat van geïnspireerd enthousiasme op te wekken. De Dionysus-aanbidders gedroegen zich als 'wilde dieren'. "They escape the human condition by way of bestiality, taking the lower route among the animals, while Orphism proposes the same escape on the divine side, taking the upper route by refusing the meat diet that spills the blood of living beings and eating only perfectly pure food", aldus Marcel Detienne (Dionysos Slain, 1979, geciteerd naar Spencer). Het is ironisch dat Orpheus uitgerekend door jaloerse bacchanten werd bewerkt "met lange ijzeren pennen gebruikt bij het roosteren van vee!" (Derks) en vermoord:

Het was in de tijd dat de vrouwen van Thracië het feest van Bakchos, de minnaar van de wijn, in wilde opwinding vierden. ... Niemand werd zozeer door de bakchanten gehaat als hij, die na de dood van Eurydice van geen liefde tot de vrouwen meer wilde weten. "Ziet daar! Daar is hij, de verachter der vrouwen!" riep gilldend de eerste, en wild slingerde zij de thyrossstaf naar de gehate man. Nu was de woede van allen ontketend; stenen vlogen naar de heuvel waarop Orpheus was gezeten, maar - o wonder! - geen van hen trof de belaagde ... zo sterk was de overmacht van Orpheus' gezang ... En toch, de uitzinnige vervoering had bij de razende vrouwen alle vrome eerbied verstikt. Schreeuwend en krijsend, met gillende bakchantische fluittonen overstemden zij het goddelijke snarenspel. De dieren van veld en bos wilden de zanger met hun lichamen beschutten. Maar al spoedig moesten zij hun aanhankelijkheid met de dood bekopen, toen het woedend getier der vrouwen het betoverend gezang had verdrongen. ... de weerloze werd door een steen geveld. (Citaat Schwab.)



"On this 5th century B.C. vase, Orpheus is shown
being killed by Thracian women as he sinks
to the ground holding his lyre in his right hand."



We kunnen dit sex- en vrouwvijandige verhaal (als men tenminste voor Orpheus is) uitleggen als een verhandeling over de oerstrijd tussen lust en onthouding. Vanaf de allervroegste geschiedenissen zijn ze elkaars vijanden geweest. Niet de kerk is, zo bekeken, de belangrijkste ideologische vijand van het historisch vegetarisme (zoals dikwijls wordt betoogd) - want kerk en onthouding zaten dikwijls op één lijn - maar het lichaam als plaats van lust en genot: drank, vlees, wilde sex en bandeloze roes. Orpheus werd gestenigd door de geile Thracische vrouwen, uitzinnig van jaloezie om zijn hooghartige afwijzing. Zij hoonden zijn levensvijandige impotentie en begrepen niet dat hij rouwde om een verloren liefde. Als wij de mythe zo uitleggen en Orpheus omwille van het contrast vereenzelvigen met een apollinisch vegetarisme, de geile dionysische vrouwen met het eten van rauw dierlijk vlees, dan constateert men met schrik dat de oermythe van de eerste westerse vegetariërs niet erg ... 'sexy' is. Orpheus mocht dan prachtig zijn lier bespelen, zijn elegiën mochten de hemelen dan ontroeren, toch was zijn hele instelling een teleurstellende ontkenning van de primitieve levensdriften. Nu begrijpt men ook beter waarom de filologieprofessor met die enorme snor, die als geen ander de roes in de filosofie heeft willen terugbrengen, het vegetarisme instinctief zo haatte. Na het verlies van Eurydice leefde Orpheus niet werkelijk meer. Hij kon niet meer genieten en treurde en klaagde onophoudelijk. In gedachten ziet voor zich hoe de beschonken Thracische vrouwen zich aanvankelijk in verleidelijke poses voor Orpheus moeten hebben opgesteld, hem wellicht betasttend en aan zijn armen rukkend, hem onderwijl toefluisterend: "Toe nou lieve Orfie, hou eens even op met je klaagliedjes. Speel nu eens even iets vrolijkers en neem een glaasje van deze verrukkelijke jonge wijn en dans, dans met ons!" Maar Orpheus kon het niet. Hij zat stuk. In gedachten vertoefde hij reeds in een andere wereld, een 'Hinterwelt'. Zijn hoop op hereniging met Eurydice was het enige waarvan hij nog kon dromen en zingen. Wreed werd hij toen vermoord door het leven zelf: de vrouw. De moord moet toch ook verlossend zijn geweest. Het losgerukte hoofd, zo eindigt het verhaal, dreef in de stroom mee naar open zee totdat het aanspoelde op het strand van Lesbos waar het met zingen doorging. Maar de ziel van Orpheus was linea recta naar de Onderwereld doorgezweefd waar deze zich in extase verenigde met die van Eurydice. Voortaan waren de twee tot in eeuwigheid innig met elkaar verbonden.


Parallellen

Dikwijls leest men dat jodendom en christendom veel ontleend hebben aan de omringende godsdiensten. Zo wordt de steniging van Orpheus en de wedergeboorte van de tweede Dionysus vergeleken met de kruisdood van Christus, de wederopstanding en de wedergeboorte (van de gelovigen). Wij zullen hier slechts voorzichtig constateren dat de parallellen tussen Orpheus en Christus ook gelden voor de motieven achter het 'vegetarisme' binnen beide religies. Net als in het orfisme spelen dualisme en ascetisme in het vroege christendom en de christelijke gnosis een belangrijke rol. De (christelijke) gnosis en het orfisch vegetarisme delen dezelfde hoofdmotieven van wedergeboorte, hereniging van de onsterfelijke ziel met God en de overwinning van de lichamelijke zonde door middel van purificatie, riten en onthouding van vlees.

Met het aanwijzen van deze al dan niet toevallige parallellen gaat echter een wereld open met grote interpretatieve variantie. Even gemakkelijk is het om tegenstellingen te zien. Spencer wijst bijvoorbeeld op een overeenkomst tussen het eten van rauw vlees door de Bacchus-aanbidders en de christelijke symboliek. Hij gebruikt een 'Persian Mithraic text' als brug: "Dionysus was believed to be actually within the substance of the wine and raw flesh that the worshippers consumed. A Persian Mithraic text reads: 'He who will not eat of my body and drink of my blood will not be made one with me or I with him, the same shall not know salvation.' A host of scholars have been fascinated by the similarities between the living sacrifice of Dionysus and of Christ". Ook dit lijkt vergezocht. Wat het vegetarisme betreft, het christendom heeft de dierenoffers afgeschaft en heeft ogenschijnlijk meer gemeen met de ascetisme van de tweede Dionysus dan met de bestialiteiten van de Bacchus-cultussen.

Hoe dit verder ook zij, in het orfisme zijn reeds een aantal hoofdmotieven aanwezig - dualisme, zielsverhuizing, ascese en purificatie, wedergeboorte, vereniging van zielen - die in de latere geschiedenis van het vegetarisme zo'n belangrijke plaats zijn blijven innemen.


Bronnen

-Barkas (1979)
-Derks (1995)
-Fischman & Sobel (2000)
-Green & Groff (1996-98)
-W. Harris (zj)
-Hesiod (zj)
-Huig & Lunsingh (1994)
-William Harris (zj)
-Morford & Holmes (zj)
-Perseus Encyclopedia (zj)
-Plato (1994-98b)
-Plato (1994-98c) (#)
-Schwab (1955)
-Shand (zj)
-Spencer (1993)
-De Strycker (1980)
-Wilkes (zj)
-Wynne-Tyson (1979)



menukaart
zarathoestra
egyptische dodenboek

hesiodus
homerus
orpheus